Het nieuwe kabinet, met de VVD voorop, gaat optreden tegen´bestuursobesitas´. Ironisch genoeg is het kiloknaller Ton Elias die als woordvoerder onderwijs vooral de handschoen oppakt tegen deze overdaad aan overheidsinvloed. Het is maar goed dat hij geen woordvoerder gezondheidszorg is geworden. Anders had Joppiesaus al lang in het basispakket gezeten.
‘Tja, die lust wel een boterham’, zou mijn moeder zeggen over Ton, die na jarenlang als onderzoeksjournalist gewerkt te hebben de overstap maakte naar de politiek. Ton is een echte liberaal, een man van principes, die zorgvuldig de panorama beeldvorming rond zijn persoon in de gaten houdt. Een vrijemarktdenker, die als ondernemer zo moe werd van de regelzucht van de overheid dat hij iets wil terugdoen voor de samenleving. Elias gelooft in het liberalisme, in gelijkheid door handel, in genoeg eten voor de hele wereld mits er geen handelsbelemmeringen zijn. Waarom het dan toch lijkt alsof hij alles in zijn wangen wil stoppen is mij dan ook een raadsel.
Ton is nu woordvoerder onderwijs voor de VVD en daar is hij uiterst geschikt voor. Hij kent het onderwijssysteem immers door en door: hij deed negen jaar over zijn kandidaatsexamen politicologie. Hij ging hierna het bedrijfsleven in. Hardwerkende man die hij is heeft hij slechts tijd om in het weekend boodschappen te doen. Onlangs kwam hij daar tot zijn grote verbazing in de supermarkt een leraar tegen, volledig in pak. Het bekoort Elias, rasechte VVD’er, zijn medemens ook in het weekend keurig aangekleed te zien. De realiteit blijkt minder romantisch: “ik werk in het onderwijs en ik moet de hele week al een trui aan”. De melding sloeg in als een bom. Als je niet eens in driedelig grijs die kinderen wat kunt bijbrengen over de vrije marktidealen, dan moet er wel iets grondig mis zijn in het Nederlandse schoolsysteem, moet Elias gedacht hebben.
Ton wil graag dat scholen en het onderwijssysteem meer op een bedrijf gaan lijken. Dat zou onder meer moeten inhouden dat slechte leraren sneller ontslagen worden. Dat is immers slecht voor de leerlingen, slecht voor de school en slecht voor de leraar zelf. Een docent in Amsterdam nodigde hem hierop uit om eens een kijkje te komen nemen. Ton wilde graag komen, mits de lunch was inbegrepen. Nadat Elias een ruim assortiment aan saucijzenbroodjes in het vooruitzicht was gesteld ging hij hier graag op in.
Als Ton aankomt op school is hij nog druk verwikkeld in een conference call met een paar multinationals. ‘Tja,’ zegt hij, ‘ik leid nog altijd een echt bedrijfsleven’ en hij lacht zijn tanden bloot terwijl zijn ogen samenknijpen onder zijn ronde brilletje. De grootte van zijn hoofd bereikt mythische proporties. ‘Jongens en meisjes, we hebben vandaag een belangrijke meneer in de klas, die komt kijken of we het hier wel goed doen’, vertelt de juf. ‘Ik houd me wel op de achtergrond hoor, hoewel, dat zal gezien mijn omvang best lastig worden haha!’, buldert Ton, met een stem die in zijn imposante klankkast resoneert als een stalinorgel. ‘Voor deze opdracht werken jullie samen. Je presenteert daarna je antwoorden op het bord’, begint de juf, terwijl ze een stapel kopieën uitdeelt. ‘Je reinste kartelvorming hier ’ glimlacht Ton en schrijft druk mee. Even later worden de antwoorden klassikaal besproken. ‘Wat is het antwoord Peter?’ vraagt Juf Gerrie. ‘24’, zegt Peter. ‘Dat is niet goed’. ‘Misschien kan hij een doorstart maken, hahaha!’ interrumpeert Ton. ‘Goed, we gaan door, hervat de juf.
‘Die stagiaires, die vertrouw ik trouwens voor geen cent, fluistert Ton iets later. ‘Een kwestie van bedrijfsspionage. Wie zegt dat die feeksen niet deze spellingsopdrachten doorverkopen aan de concurrent?’ Als juf Gerrie tegen het einde van de les klas 2B het huiswerk heeft opgegeven steekt Ton als een ware scholier zijn vinger op. ‘Heel goed, geef die kids targets en assesments mee!’ De bel gaat op het moment dat Ton twee leerlingen overtuigt van het feit dat ze patent moeten aanvragen op de Spongebobkleurplaat die ze gemaakt hebben. ‘Serieus vriend, met zulk werk kun je verdomd veel verdienen. Vastleggen die handel’. Bij het uitgaan van de les trekt Ton zijn portemonnee en trekt daar voor de leraar een briefje van vijftig euro uit. ‘Een stukje prestatiebeloning voor de meest verhelderende spellingsles die ik ooit heb gehad. Is de dag nu al voorbij trouwens? De juf antwoordt dat ze nu het werk van de kinderen gaat nakijken.’ ‘Natuurlijk, uurtje factuurtje. Prima, een kwestie van multitasken, helder verhaal.’ De juf vraagt of Ton even wil meelopen naar het schoolplein, de derde klas gaat vandaag op schoolreis. ´Magnifique, een heisessie!´ kirt Ton van plezier. ‘Buitengewoon gewoon goed voor de efficiency van de company.’ Op het schoolplein is inmiddels een touringcar voor komen rijden, waar de leerlingen ordentelijk in een lange rij binnenstappen. Ton staat genoegzaam met zijn handen in zijn zak te kijken naar het ritueel. Niet omdat hij koude handen heeft, maar zodat hij via zijn broek even ongestoord aan zijn zak kan zitten. ‘Zo is deze school binnen de korte keren marktleider’, concludeert hij tevreden.
Na het uitzwaaien loopt Ton mee richting de lerarenkamer, alwaar hem een overdaad aan lekkernijen van bladerdeeg hem staat op te wachten. Zijn aanwezigheid is niet onopgemerkt gebleven. ‘Scholen zouden veel meer zelfregulerend vermogen moeten hebben,’ betoogt Ton met volle mond tegen een geïnteresseerde docent. De docent reageert geagiteerd en steekt een betoog af. ‘Ik denk niet dat meneer Elias wel eens met een kater aan een VMBO-klas heeft moeten mededelen dat hij van hun profielwerkstukken een Chinees krantenhuis heeft gescheurd en daarna de open haard er mee heeft aangestoken omdat hij met z’n schamele lerarensalaris de gasrekening niet meer kon betalen.’ Ton kijkt verbaasd, hij wordt normaal nooit tegengesproken. ‘Anders had meneer Elias wel gezien dat leraren constant op hun functioneren worden aangesproken. En wel door de leerlingen zelf. De losgeslagen jeugd heeft z’n voordelen!’ Ton verslikt zich en stamelt: ‘Maar, vaak weet iedereen op school wel wie de zwakke leraren zijn, het taboe moet echt eens doorbroken worden’. De leraar is niet uit het veld geslagen en betoogt dat iedereen die bepaald werk al langer dan dertig jaar doet totaal uitgeblust is. Leraren ook ja, maar dan kun je de hele ambtelijke tak wel ontslaan.
Ton zwijgt. Hij geeft niet graag toe dat hij ongelijk heeft of eigenlijk maar wat roept om in het nieuws te komen. Dan komt er stoom uit zijn oren. ‘Verdomde paupers, jullie vliegen er allemaal uit!’ roept Ton terwijl hij stampvoetend de schooltrap afstormt, een zak saucijzen onder zijn arm geklemd. ‘Lege tonnen geven het hardste geluid’, mompelt juf Gerie in het voorbijgaan. De bel voor de volgende les gaat, de gangen drogen op.