Beste Arie,

Vorige maand hebben mijn man en ik te horen gekregen dat hij terminale kanker in zijn darmen heeft. Binnen nu en twee jaar kan hij komen te overleden, afhankelijk van hoe de chemokuur aanslaat. Hij is er heel rustig onder en heeft aangegeven dat hij gelukkig kan sterven als hij zijn laatste tijd met mij kan doorbrengen.

Nu ben ik een man tegengekomen voor wie ik gevoelens ben gaan ontwikkelen. Hij is lief, zorgzaam en ad rem. Hij weet dat ik getrouwd ben en dat mijn man kan komen te overlijden en heeft daar ook respect voor. Maar ik weet dat ik met hem zal gaan zodra mijn man komt te overlijden, en voel nu eigenlijk meer voor hem dan voor mijn huidige echtgenoot. Het voelt als een loden last die op mijn schouders rust.

Beste Arie, ik weet niet hoe ik hier mee om moet gaan. Zou mijn man niet ongeneeslijk ziek zijn dan zou ik van hem scheiden en met mijn nieuwe liefde doorgaan. Maar door zijn kanker vind ik dat ik het niet kan maken om hem in deze moeilijke tijd te laten gaan, terwijl mijn gevoel eigenlijk bij een ander ligt. Wat moet ik doen? Wat is de beste oplossing?

Liefs, Tilly


Beste Tilly,

Aan je brief vallen mij twee dingen op. Allereerst heb je het over ‘een loden last die op mijn schouders rust’. Waarom moet dit per se een loden last zijn? En waarom rust die last op je schouders? Dit zijn clichés die je brief er niet beter op maken. Denk goed na voor je zulke uitdrukkingen gebruikt, er zijn genoeg alternatieven die wel origineel zijn. Schrijf bijvoorbeeld simpelweg: ‘de last drukte zwaar op mijn schouders’.

Daarbij vraag je je in je laatste alinea af: ‘Wat moet ik doen? Wat is de beste oplossing?’ Je stelt hier twee keer dezelfde vraag, en dat is nergens voor nodig. Probeer je brief bondig te houden, al die literaire opsmuk maakt je brief onduidelijk. Nadruk is iets voor de aanhangers van het anti-intellectualisme, Grunberglezers die iets drie keer moeten lezen voor ze begrijpen wat er staat. Door die herhaling verliest je brief aan kracht, je onderschat je lezer.

Ik hoop dat je iets hebt aan dit antwoord, gegroet,

Arie Storm

Archief