Na mijn avonturen met Sergei in Parijs zou ik het niet meer de stad der liefde durven noemen. Rode wijn is niet meer romantisch als je vriendje er elke dag twee flessen van leegdrinkt, en croissantjes met jam op bed zijn alleen lekker als je niet naar de stukjes opgedroogd braaksel op het laken hoeft te kijken. Als de romantiek zelfs in Parijs voor mij geen hoge vlucht kon nemen, begrijp je dat ik geen al te hoge verwachtingen had op het romantisch vlak toen ik naar New York ging. Maar het leven heeft altijd meer verrassingen in petto voor een vrouw van vierentwinting, alleen in de grote stad.
Toen ik dus op een expositie in de Big Apple een wijntje stond te drinken, en me eerlijk gezegd behoorlijk zat te vervelen, hoorde ik van een nieuwe kennis dat zij nog een leuke single jongen kende, die op zoek was. Ik besloot er open voor te staan. Immers, liefde kent toch geen plaats, geen tijd? Ook had het meisje smaakvolle kleding aan, en smaak in kleding betekent ook vaak smaak in mannen. Een mooie vrouw of man aan je zij staat vaak net zo goed, of zelfs beter, dan de duurste handtas. Ze wist dat de jongen in kwestie morgen niets te doen had, en gaf me alvast het adres van het restaurant waar ik de volgende dag verwacht werd, om half negen. Ze zou alles wel verder voor me regelen, de engel. Ze vertelde me dat het restaurant in een upcoming hippe wijk in Brooklyn zat, Williamsburg. Dit vervulde me met enige huiver; het was nog niet zo lang geleden dat er uit Brooklyn alleen hiphopmuziek en straatcriminaliteit kwam. Maar ja, misschien was De Pijp vroeger wel ook een beetje als de Bijlmer.
De volgende dag bracht ik door met een zinderend randje van spanning om elke handeling die ik uitvoerde. Zelfs als ik rustig in de Starbucks koffie bestelde, kon me opeens het gevoel me weer overvallen, het gevoel dat ik vanavond met een wildvreemde man, waarschijnlijk uit een goed milieu afkomstig en cultureel onderlegd, net zoals ik, zou dineren.
Vooral de minuten die ik uittelde om maar niet te vroeg te komen deden mijn hart sneller kloppen. Ik moet wel tien keer naar de wc zijn geweest om mijn shirtje te controleren op doorzweetplekken. Bijna kwam ik nog te vroeg omdat de metro er minder lang over deed dan ik had gedacht, maar gelukkig kon ik om de hoek nog verdekt opgesteld wachten tot ik fatsoenlijk te laat was, om maar niet fashionably late te zeggen. Kwart voor negen stipt liep ik het restaurant in, waar vooral stelletjes zaten. Één jongen zat alleen aan een tafeltje, en wat ik zag beviel me. Stevig in z’n vlees, een levendig gezicht met maar een paar puistjes erop, kort blond krulletjeshaar, voor zijn leeftijd echt een man. Mark heette hij, een naam die net zo flink klonk als de handdruk die hij me gaf.
Uit mijn eigen ervaring wist ik dat blind dates in het begin een beetje stroef kunnen verlopen. Maar vanavond was anders. Ik zat nog niet op het art-deco meubilair, of Mark begon al honderduit te vertellen over zijn leven en werk in NYC. Hij leefde het leven zoals we het allemaal willen leven, een jonge schrijver in een wereldmetropool. Wat hij precies schreef was hij niet duidelijk over, maar hij kon vol vuur en passie vertellen over wat hij van plan was te doen, en als welke schrijver hij niet wilde eindigen. Zou hij zoveel passie ook in de slaapkamer tentoonspreiden… Hou je in Josje, nooit met iemand naar bed na het eerste afspraakje! Seks staat altijd tussen twee mensen in bij het begin van een relatie. Ik concentreerde me op mijn maaltijd, een redelijke salade. Bijna jaloers keek ik naar zijn peppercorn steak, die hij met al zijn aandacht aan het eten was. Blijkbaar was hij ook zout, want Mark bleef maar bier bestellen. De serveerster, die vanwege het rumoer in het restaurant diep over de tafel moest bukken om hem te verstaan, deed me weer onzeker voelen over mijn borsten. Wat waren ze groot en vol zeg. Net zo stiekem als ik naar haar borsten keek, keek ik naar mijn eigen soldaatjes, die ik zo bevallig mogelijk had proberen te presenteren in een grijs truitje. Ze deden hun best, maar o, die onzekerheid altijd op dit soort avonden! Gelukkig kon ik zijn aandacht van decolleté’s afleiden door weer over literatuur te gaan praten. Hij kende al mijn favoriete schrijvers, en had van de meesten zelfs boeken gelezen. Waar kan je tegenwoordig nou nog zo’n belezen man vinden?
Omdat we beiden geen zoetekauwen zijn, sloegen we het dessert over. Ik liet me de wijn daarentegen wel weer goed smaken. O, het had uren kunnen duren, zeker omdat hij zo boeiend kon vertellen, en ik zo goed kan luisteren. Maar al gauw, veel te gauw stonden we weer buiten, waar hij als een echte gentleman afscheid van me nam. Ik gaf hem een van mijn speciale kusjes op zijn wang, om hem te laten weten dat ik ons wel zag, ons twee samen. Met zijn schattige loopje liep hij de straat over naar de subway, een laatste groet op de straathoek, terwijl ik vijf minuten wachtte met lopen, om zeker te weten dat ik niet in dezelfde metro zou zitten. Zo’n mooi afscheid moet je niet over willen doen. Want ook in de stad New York, hoe vluchtig en snel het leven daar ook is, kan je momenten vinden die een eeuwigheid duren maar in een tel voorbij zijn. Nu nog voel ik zijn zware lippen op mijn wang, en al mijn zenuwen verlangen ernaar het weer te voelen. Ik kijk naar mijn telefoon en wacht op een sms’je.
Josje Breeveld