MPDe legende luidt dat er twee mensen zijn die iedere student in Amsterdam kent: Maurice Seleky en Thierry Baudet. Een absolute waarheid; ik ken ze allebei, mijn vrienden kennen ze allebei, ze schijnen elkaar zelfs te kennen. Seleky, schrijver in wording en cultheld in ruste, heeft op deze plek geen introductie nodig. Voor Baudet ligt dat anders. Hij geeft tegenwoordig les aan de universiteit van Leiden, in de hoofdstad lonkt de vergetelheid. En dat zou zonde zijn.

Thierry Baudet is wat men noemt een oude ziel. Zevenentwintig jaar oud, en nu al verscheen onder zijn redactie de bundel Conservatieve vooruitgang, met daarin portretten van conservatieve denkers uit de twintigste eeuw. Baudet is onveranderlijk ouderwets, en dat is verfrissend. Hij gaat naar zijn werk met de trekschuit, leest met samengeknepen billen het Parool in de constante vrees dat er een Duitse patrouille langskomt, ik hoorde zelfs dat hij vorige week nog scheurbuik had. Zijn kompaan Maurice Seleky kan bij een eventuele mislukking van zijn schrijverscarrière nog jaren mee als onderbroekenmodel. Thierry Baudet gunt zichzelf die uitweg niet. Wie zich zelden in het openbaar vertoont zonder beige broek en vlinderdasje, heeft geen andere optie dan zijn intellectuele belofte in te lossen. Het is alles of niets.

Persoonlijk denk ik dat de meeste mannen in hun twintiger jaren een geblinddoekte endoscopie door de terreinknecht van het vierde elftal van Medemblikse Boys ’58 verkiezen boven het lezen van een boek over conservatieve denkers. Laat staan dat ze erover schrijven. De enige reden dat Thierry er wel mee wegkomt, is omdat het gewoonweg zo authentiek is. Tijdens interviews vertelt hij onophoudelijk dingen als ‘ik zie mezelf als een sociaal-liberaal-conservatief’ en ‘ik denk dat we nu een beetje in een paradigmawisseling zitten’. Hij zegt die dingen zonder spot, zonder schaamte, in de heilige overtuiging dat het een gezonde zaak is om dergelijke gedachtes te bezigen. De essentie van wat Baudet betoogt is dat het conservatisme in het verdomhoekje wordt geplaatst. Conservatief wordt gezien als tegenhanger van progressief, en dus als stilstand of achteruitgang. Ten onrechte, conservatieven zijn niet tégen vooruitgang, ze willen er alleen de tijd voor nemen. Conservatisme is de filosofie van verleiding, van slow food, van de deur openhouden en een lichte kniebuiging. Progressivisme is trakteren op een broodje kroket en dan thuis meteen op haar gezicht gaan zitten.

Het is verleidelijk om Thierry te vergelijken met die andere grote jonge denker, Rob Wijnberg. Dat is een misvatting; Wijnberg probeert mensen warm te maken voor filosofie, Baudet gaat ervan uit dat ze al warm zijn. In een interview met het NRC vroeg men hem welke conservatieve denker hij aan zijn veertienjarige neefje zou aanraden. Uit alle mogelijke schrijvers die geschikt zijn voor die leeftijdscategorie (Carry Slee, Dick Bruna, Kluun) koos hij voor de Spaanse filosoof José Ortega y Gasset. Ik heb Thierry Baudet zelf wel eens ontmoet op een feestje. Hij zei PC wel eens te lezen, en gaf me vervolgens de tip dat het nóg leuker zou zijn als er ook interviews met filosofen geplaatst zouden worden. Ongetwijfeld zegt hij hetzelfde tegen redacteuren van Panorama, de Poezenbode en tegen de Roemeen die voor zijn supermarkt de straatkrant staat te verkopen.

Baudet heeft een bijna kinderlijk geloof in de menselijke honger naar kennis en inzichten. Ergens heeft dat wel iets moois. Argeloze pizzabezorgers worden door hem aan hun oren meegesleept naar het concertgebouw, als buurjongetjes de bal op het balkon schieten dan gooit hij gewoon een encyclopedie terug. Wanneer hij de kans krijgt, zal hij de massa verheffen, en misschien is dat wel waarom er in de omgeving van Thierry zo´n onwrikbaar geloof bestaat in een toekomstig premierschap. En waarom ook niet? Slechts weinigen hebben op hun zevenentwintigste een curriculum vitae als dat van Baudet. Meneer had een eigen radioprogramma, promoveert onder Paul Cliteur, geeft colleges, vergezelde Maxime Verhagen op een dienstreis naar Noord-Afrika en heeft nu dus ook een boek op zijn naam. Frits Bolkestein was bereid om iets liefs te zeggen op de achterflap, J.L. Heldring kwam naar de presentatie. Er zijn jongenskoren in Ierland die minder aandacht van oudere mannen genieten dan Thierry Baudet.

Maar mocht Thierry daadwerkelijk een carrière in de politiek overwegen, is het onvermijdelijk dat hij naar buiten moet. De provincie in, gewone mensen ontmoeten. Wat hij daar aantreft, zal hem veel verdriet doen. Mensen die de door Thierry zo bewonderde Irving Babbitt roemen, maar toch vooral omdat hij Frodo zo trouw heeft bijgestaan. Kiezers die vinden dat Confucius nooit de Nieuwe Uri Geller had mogen winnen. Nee, ik moet Thierry beschermen tegen deze zotternij. Wat hij nodig heeft, is iemand die hem bij de hand neemt en stukje bij beetje kennis laat maken met het Nederland van vandaag. Een coach die hem inwijdt in de banaliteit, iemand die hem af en toe stevig beetpakt en Thierry Bidet noemt. Samen reizen we stad en land af. We gaan naar braderieën, luisteren naar Sieneke, doen een dagje strand. We voeren elkaar suikerspinnen, rijden paard zonder zadel en overal waar we gaan, zullen de mensen zeggen: ‘Kijk daar eens, twee knappe jongens om van te smullen. Die hebben een diepe band, dat zie je zo.’ Een bijzondere vriendschap, met een bijzonder doel. Want langzaam zal hij er aan wennen, er vrede mee hebben. Dat de mensen onvolmaakt zijn. Dat ze vreten en stinken, dat ze gisten en kotsen, maar dat het okay is. Want de tijden veranderen, en met het kabinet Baudet I is een paradigmawisseling aanstaande.

StB

Archief