De archaïsche verwachting dat een minister of staatssecretaris toch wel verstand zal hebben van zijn of haar portefeuille, stamt uit een tijd waarin Halbe Zijlstra nog niet bestond. In 2010 werd Zijlstra op cultuur gezet omdat er wat vuil werk moest worden opgeknapt. Halbe was volgens velen, maar vooral volgens zichzelf, de aangewezen persoon om de cultuursector met cirkelzaag te lijf te gaan. ‘Als je weinig van cultuur weet kun je goed afstand houden’, meende hij. Zijlstra’s manier van afstand houden manifesteerde zich bijvoorbeeld in het niet weten van wie het schilderij was dat jarenlang in zijn werkkamer hing: ‘“Díe wil ik hebben”, riep ik. Dat is waar het bij kunst om gaat. Ik ben niet van de namen; kunst is smaak, je moet er blij van worden, het moet je energie geven.’
Van op vakantie gaan krijgt de kersverse minister van Buitenlandse zaken ook energie. Halbe ziet zichzelf als een geboren kosmopoliet. Zo schreef hij ooit op zijn website, die vermoedelijk door de VVD uit de lucht is gehaald: ‘Reizen? Ik ga graag op vakantie en heb inmiddels landen als Nieuw Zeeland, Indonesië, Mexico, Venezuela, Caribische gebied [sic] en de VS bezocht. Ook maak ik graag stedentrips, bijvoorbeeld naar Parijs, Budapest, Rome, Berlijn, New York en San Francisco.’ Zijlstra gaat er prat op dagelijks de New York Times en de Financial Times te lezen. Dat hij alleen de Sudoku’s maakt wordt door de VVD angstvallig verzwegen. Ernstig schrijft hij over die ene keer, toen hij in Colombia was en het hotel tegenover het zijne ontplofte: 36 doden. ‘Wat hebben we het in Nederland toch goed.’ Af en toe laat hij in een zin nonchalant een voormalige, exotische woonplaats vallen: ‘Het terugtreden uit de raad leidde echter niet tot desinteresse in de politiek. Integendeel, ik verstuurde vanuit mijn woonplaats Mexico City zelfs ingezonden brieven naar het Utrechts Nieuwsblad.’ Of: ‘Voor de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2006 heb ik echter aangegeven dat ik niet langer een baan en politiek wilde combineren. Ik werkte namelijk weer in het buitenland (Londen).’
Halbe Zijlstra draagt het masker van de kosmopoliet met de onhandigheid van een roodverbrande imperialist van boerenafkomst. Alles aan hem lijkt het jammer te vinden dat hij tijdens zijn dienstreisjes straks geen tropenhelm op mag zetten en dat de draagstoel voorgoed is afgeschaft. Vooral de portefeuille ontwikkelingssamenwerking is hem op het lijf geschreven. De zin ‘kijk eens hoe mooi we dat hier voor die mensen hebben gedaan!’ zal hij bij het inspecteren van een nieuw basisschooltje om de minuut laten vallen. Bij gebrek aan echte koloniën zal Zijlstra zich straks toch moeten richten op de overzeese gebiedsdelen die ons nog resten. Gelukkig is er op Sint-Maarten een hoop te doen.
Het is vooral spannend hoe Zijlstra zijn diplomatieke taak zal gaan invullen. Na de polyglot Timmermans en backpackminister Koenders krijgen de buitenlandse ministers straks een man op bezoek die vermoedelijk alleen in het Esperanto kan boeren. Misschien is dat juist de reden waarom Halbe Zijlstra door de VVD naar voren is geschoven. In het regeerakkoord staat dat er ‘diplomatieke actie’ zal worden ondernomen tegen ‘landen die niet meewerken aan het opsporen van de daders van vliegramp MH17’. Het is misschien de enige manier om de Russen te bestrijden: door wrecking ball Zijlstra op ze los te laten. Desondanks voorspellen Zijlstra’s ideeën over de aanpak van tirannieke leiders niet veel fraais. ‘Je moet er zaken mee kunnen doen’ is kort samengevat zijn pragmatische VOC-mentaliteit. Bovendien schijnt hij Poetin al eens ontmoet te hebben.
Althans, dat beweert de VVD. Zijlstra zou een speciale band met Rusland hebben: als jonge ondernemer zou hij ooit zijn uitgenodigd in het Russische buitenhuisje van Poetin, samen met Shell-topman Jeroen van der Veer. Dit gerucht was voor de VVD genoeg reden om Zijlstra naar voren te schuiven als gedroomd minister van Buitenlandse zaken. Vorige week zei Jeroen van der Veer echter dat hij meermaals in Poetins datsja is geweest, maar dat hij er Zijlstra nooit is tegengekomen. Dat roept natuurlijk een hoop vragen op. Hoe groot was de datsja wel niet? En hoe druk was het daarbinnen? Om zijn kosmopolitische imago te sparen, trok Halbe haastig een rookgordijn op. Hij wilde ‘bevestigen noch ontkennen’ dat hij als ondernemer ooit in een buitenhuis met Poetin was. Wat is hier in godsnaam gebeurd? Drie mogelijke scenario’s:
Eén. Zijlstra was daadwerkelijk in Poetins datsja. Hij arriveerde een dag eerder dan Jeroen van der Veer en had zo het privilege zijn eerste avond in het exclusieve gezelschap van Poetin door te brengen. In een poging een woordje Russisch te spreken, beledigde hij achtereenvolgens de gastheer, de overleden moeder van de gastheer, de afwezige vrouw van de gastheer en de zwarte labrador van de gastheer. Poetin liet wodka aanrukken om de tijd met een drankspelletje te doden, en na acht glazen braakte Zijlstra de eerder geconsumeerde borsjtsj uit over het antieke berenkleed op de vloer. Hij werd de kamer uitgesleept en buiten in de sneeuw gelegd. ’s Ochtends werd hij wakker in een bedstede. Hij besloot te beginnen in de nieuwe Dan Brown die hij op Schiphol had aangeschaft, en ving door de kier van de bedstee half het gesprek tussen Poetin en Shell-topman Jeroen van der Veer op.
Twee. Zijlstra was onderweg naar Poetins datsja, maar raakte verdwaald. Hoewel hij voldoende roebels op zak had voor een taxi naar de Chinese grens, mislukte zijn poging om een taxi aan te houden. Zijlstra besloot op zoek te gaan naar het busstation van Jekaterinenburg. Vier uur later checkte hij onderkoeld in bij een budgethotel. Nadat hij drie eenarmige Tsjetsjeense hoeren bij de deur van zijn kamer had weggestuurd belde hij huilend met vrouw Ingrid. Ingrid boekte een retourticket en zes uur later zat Halbe alweer in het vliegtuig naar huis.
Drie. Zijlstra is nooit in Poetins datsja geweest omdat hij al kaartjes voor Metallica had. Samen met zijn studievriend Kevin liep hij enkele kleine kneuzingen op in de pit. Maandagochtend vroeg men op kantoor of hij en Jeroen het leuk hadden gehad in Rusland. Halbe zei onder de indruk te zijn van de Russische gastvrijheid, maar wilde niets loslaten over zijn blauwe plekken.
Vooralsnog lijkt het tweede scenario het meest plausibel. Ook imperialisten zijn soms onhandige backpackers die naar moeder de vrouw verlangen. De tijd zal leren of Zijlstra het op zijn toekomstige reisjes droog weet te houden.
MM