Ik zal er maar eerlijk voor uit komen, ik heb wel eens een boek van Saskia Noort gelezen. Ik zat in een berghut ergens in de Alpen. Op de boekenplank stonden een groot deel van het oeuvre van Thomas Mann, Mein Kampf, een autobiografie van Arnold Schwarzenegger en een boek van Saskia Noort, dus veel keuze had ik niet. Ik heb geen idee meer welk boek het was, maar erg goed was het niet.
Een paar jaar later werd ik aangeklaagd door de kleinzoon van Rietveld, die de beroemde ‘Hillebrandt’ tuinbanken van zijn opa verkocht voor 2200 euro per stuk. Met een vriend had ik bedacht dat we dezelfde banken konden maken en dat we, als we er driehonderd euro voor vroegen, nog steeds een prima winstmarge zouden hebben. Omdat we onze banken aanprezen met ‘een echte Rietveld’ en de kleinzoon de rechten op het ontwerp bleek te bezitten hadden we niet echt een poot om op te staan en zijn we maar gestopt met onze business.
Bij het verschijnen van het debuut van Liselotte Stavorinus Het Reservaat vond ook Saskia Noort dat ze werd geplagieerd. Ze sleepte Stavorinus (wat een idiote naam trouwens, ik noem mezelf toch ook niet Tim Haarlimus) voor de rechter en noemde 29 elementen op die Het Reservaat rechtstreeks overgenomen zou hebben uit De eetclub. De rechter oordeelde echter dat clichés niet te beschermen zijn en dat er dus geen sprake is van auteursrechtschending. Noort besloot afgelopen week niet in hoger beroep te gaan, maar laat het er niet bij zitten en zocht de media op. ‘Ik miste de discussie over wat een cliché is’, aldus Noort.
Daarover hoeft wat mij betreft weinig discussie over te bestaan. Volgens de Van Dale, wat toch wel een betrouwbaar naslagwerk is als het gaat om de betekenis van woorden, betekent cliché het volgende: ‘telkens overgenomen, altijd weer gebruikte en daardoor versleten, niet meer ‘sprekende’ wending of figuur’. Zo zou je blinkende SUV’s op de opritten van Gooise huizen, vrouwen die witte wijn drinken, nouveau riche types met banen als televisieproducent of binnenhuisarchitect die vreemdgaan met de enorme merkzonnebrillen dragende vriendinnen van hun vrouw, allemaal clichés kunnen noemen. De proleet met de dikke auto, lelijke nieuwbouwvilla, opzichtig dure levensstijl en een voorliefde voor jongere domme huppelkutjes is namelijk het archetype van de mannelijke Gooibewoner. De opgetutte niet al te intelligente milf met dikke tieten en opgespoten lippen die het geld van haar man over de balk smijt in ruil voor het negeren van zijn slippertjes die van de vrouwelijke.
Stomtoevallig zijn al de hierboven genoemde voorbeelden ook elementen die Stavorinus in Het reservaat volgens Noort heeft overgenomen uit haar boek De eetclub. Zo zijn beide hoofdpersonen vrouwen die naar een klein dorp buiten Amsterdam verhuisd zijn, waar de opritten naar riante optrekjes vol staan met patserige terreinwagens, en voelen ze zich na de verhuizing eenzaam. Er wordt in beide boeken een witte wijn gedronken tijdens de eerste ontmoeting tussen twee vriendinnen en in beide boeken wordt de hoofdpersoon uitgenodigd voor een etentje, dat zowel het begin vormt van de uitweg uit de eenzaamheid voor de hoofdpersoon, als de aanleiding is voor een serie noodlottige gebeurtenissen. En alsof het nog niet erg genoeg is, kiezen beide hoofdpersonen ook nog eens na lang twijfelen voor een zwart jurkje om aan te trekken naar dit diner. Gelukkig zag de rechter in dat deze en alle overige genoemde elementen ‘niet voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking [komen] omdat het voor de hand liggend en basaal is en niet het resultaat is van een creatieve schepping.’
Daar is geen speld tussen te krijgen. Als Noort haar hoofdpersoon gefermenteerde jakmelk had laten drinken en een clownspak had laten dragen en Stavorius had dit overgenomen, dan was er sprake geweest van plagiaat. Maar fucking witte wijn en zwarte jurkjes? Kom nou. Alsof Noort het alleen recht heeft op het schrijven van kutboeken.
De ophef die Noort probeert te creëren over het overeenstemmen van 29 clichés die toevallig zowel in haar boek als in het boek van Stavorinus voorkomen is alsof ik aangeklaagd zou zijn omdat ik ook een opa heb die timmerman was, en ik banken maakte, die van hout waren, bij elkaar gehouden werden door schroeven en houtlijm, die gelakt werden en zitplaats boden aan drie tot vier personen. Maar daar ging het niet om. Ik werd volkomen terecht aangeklaagd omdat ik een één op één kopieën maakte van de tuinbank van Rietveld. Maar het boek van Stavorinus heet niet De Eetclub en gaat ook niet over een vrouw die naar Bergen verhuist en een vriendin heeft die twee moorden op haar geweten blijkt te hebben. Saskia Noort gaat toch ook niet Herman Koch aan klagen omdat hij een boek heeft geschreven waarin een etentje een belangrijke rol speelt?
Uit de wanhopige poging van Noort om via de media alsnog haar gelijk te halen kunnen we drie dingen concluderen; ten eerste, Noort weet niet wat een cliché is en denkt dat meer mensen hier last van hebben. Ten tweede, Saskia Noort is bij mijn weten de enige schrijfster van Nederland van wie in een uitspraak van het hof is vastgelegd dat ze clichématig schrijft en ‘geen creatieve schepping’ neerzet in haar boeken. En tenslotte zijn zowel De eetclub als Het reservaat boeken die je niet hoeft te lezen, tenzij je natuurlijk in een berghut zit en je Mein Kampf al uit hebt.