Op Père Lachaise, het Zorgvliet van Parijs, tussen de resten van Jim Morrisson en Edith Piaf, bevindt zich het grafmonument van Oscar Wilde. Zich bevinden is een rotformulering, maar het beeld van een man met Antiek-Egyptische trekjes staat noch ligt, hij hangt: beentjes tegen elkaar geklemd, borst naar voren, met de armen strak langs het lichaam als een omgekiepte olympische rodelaar. Toen ik er om de hoek woonde, een jaar of tien geleden, was het witte stenen beeld een van de hoogtepunten van mijn wekelijkse wandelingen over de begraafplaats. Niet vanwege het beeld zelf, wel vanwege de honderden lipafdrukken die pelgrims en passantes in de loop der tijd op het witte beeld hadden gedrukt. Geen pafferige Amerikaanse tieners. Parisiennes, zo stelde ik me voor, weggeglipt uit een gedicht van Baudelaire, altijd perfect gekleed en gemake-upt en dus in bezit van rode lippenstift.

Misschien nog intrigerender was het geslachtsdeel van de Egyptenaar met Ierse wortels, overwoekerd door lippenstiftzoenen en duidelijk kleiner dan toen het in 1912 werd opgericht, maar onmiskenbaar aanwezig – visualiseer de rodelaars, maar dan echt naakt en in duikvlucht. In 1912 waren de Parijzenaars zenuwachtig geworden van de ballen die onder het beeld hingen: nog voor de onthulling was er door een vandaal een gipsen omhulsel omheen gemaakt. Er kwam politiesurveillance, Wilde’s executeur liet er een vlindervormige bronzen plaquette voor maken, voor het geslacht van de Egyptenaar dus. Jacob Epstein, de maker van het beeld, was woedend toen hij de censuur ontdekte en weigerde naar de onthulling te komen, het vlindertje mocht weer weg. In 1961 werden de testikels gejat, volgens een Broodje-Aap-verhaal zou de begraafplaatsopzichter de ballen als presse-papier hebben gebruikt. Inmiddels is het monument, de volledige sculptuur, sinds 2011 beschermd door een glazen wand, het vet van de lippenstift was de steen bijna fataal geworden.

Het zal de corona-isolatie zijn geweest, ik dwaalde tijdens deze mijmeringen over die ballen en zoenen op een Parijse begraafplaats af naar de vraag of Femke Halsema ook zo’n beeld zou krijgen, mocht ze ooit nog overlijden, mocht ze dat überhaupt kunnen, ik ken weinig mensen die zo’n tijdloos voorkomen hebben als zij. En of ze dan ook zo bedekt zou worden met zo veel liefde. Ik googelde op ‘standbeeld vrouw’ en kreeg, afgezien wat Maria-beelden en een paar Romeinse godinnen uit het tuincentrum geen treffers, wat geruststellend was – ze zijn godzijdank niet alléén vermarmerd omdat ze borsten hadden, ze wáren iets. Wat waren ze dan? Een paar keer koningin Wilhelmina. Als jonge juffer bij het Rokin, te paard, wel in amazonezit want stel je voor dat ze met haar benen wijd zou kunnen, daar mogen we niet aan denken. 

Tussendoor gingen twee foto’s naast elkaar viral, foto’s waarop je de stagiaires van Obama en de stagiaires van Trump zag. Die van Obama waren natuurlijk van alle kleuren van de regenboog, bij Trump kon ik één zwarte jongen ontdekken, het zou  pas raar zijn geweest als het andersom was. Wat mij opviel was de standaardhouding waarin de fotograaf de jongens en meisjes had gedresseerd: vrouwen, ook met broek, met benen onder de stoel gekruist, mannen allemaal breedgeschouderd aan het manspreaden. Op beide foto’s. Stelletje bange puriteinen. 

Terug bij de Nederlandse glamourbeelden is bij Wilhelmina vooral het aardappelzakmodel populair. Er is een handje vol Anne Frankjes, eeuwig minderjarig. Er blijkt in Haarlem een Hannie Schaftbeeld te staan in het Kenaupark, echt waar. Wacht: genoemd naar Kenau Simonsdochter Hasselaar, mijn kinderheldin. Thea Beckman was wel zo verstandig om de voornaam in het boek aan te passen naar Hasse want in de loop der eeuwen had de kenau post mortem een imagoschade opgelopen waar Michael Jackson wel pap van had gelust. Er zijn dus belabberd weinig standbeelden van volwassen vrouwen met een voor- en achternaam, en áls ze er al zijn, hadden ze een functie die ze niet kregen door hard te werken, een functie die ze niet afgepakt kon worden. 

Emilie Gordenker was nog geen maand directeur van het Van Goghmuseum of ze werd bij Buitenhof doelgericht afgerekend op een discussie over een pasteltekening van Degas van een vrouwelijk naakt – er moet een flinke reorganisatie zijn geweest bij dat programma, want Jan van Zanen, de van Utrecht naar Den Haag overstappende burgemeester, kreeg laatst een poeslieve behandeling. Het Van Gogh heeft die tekening aangekocht, toont ’em in de permanente collectie, maar de redactie wist de vragen zo te draaien dat je één quote kon uitleggen alsof het instituut – niet bepaald het oudheidkundig museum van Wijk bij Duurstede – het meesterwerk dat ze net voor zes miljoen euro hadden gekocht, meteen in de prullenbak overwoog te kieperen omdat er twee stagiaires hadden getwijfeld of het nog wel kon, qua #metoo en zo. Gast. 

Het Museumplein is gevaarlijk terrein voor menstruerende mensen. Die omschrijving irritant vinden is extra gevaarlijk als je zelf ook menstrueert of dat ooit hebt gedaan, vraag maar aan J.K Rowling. Beatrix Ruf was er ook zo eentje, ze werd in 2014 directeur van het Stedelijk, had, precies zoals was gevraagd, een breed internationaal netwerk maar was ook niet te beroerd om Nederlands te leren. Een lastercampagne van twee haantjes bij een avondblad zorgde ervoor dat ze in 2017 op, zo bleek later onterechte verdenking van het verzwijgen van neveninkomsten haar functie per direct neer moest leggen.  De raad van toezicht heeft een voorzitter met haast, vanwege mogelijke posities in Rutte III, iemand die mailt met het avondblad. Iemand die Ruf, volgens hetzelfde avondblad, weinig opties geeft. Iemand wiens loopbaan in de politiek niet met een ‘vlekje’ moet beginnen, aldus de ingehuurde communicatieadviseur. Negen dagen later wordt Ferdinand Grapperhaus beëdigd als minister. 

JdW

Archief