‘Frisheid is wel de laatste kwaliteit die Chantage op het leven bezit: het bezoek is hygiënisch noch oorspronkelijk. Het is gezocht, pedant, vaak walgingwekkend, het zit vol met overduidelijke toespelingen op volstrekt onduidelijke bedoelingen, en het is op verschillende plaatsen stuntelig geschreven. Kortom, ik kan het niet van harte aanbevelen.’
J.S. Cramer (1953)
‘Dit Voer voor psychologen is een boekje geworden waarover men slechts kort kan zijn. Harry heeft de overrompelende stijl van de man die – op dezelfde wijze als sommige krankzinnigen denken dat ze Jezus zijn – in de waan verkeert dat hij een schrijver is. […] Nergens in de literatuur vindt men een voorbeeld van dergelijke zelfverloochening.’
Onbekende auteur (1961).
‘De Verteller is het hoogmoedigste, kwajongensachtigste boek dat ik ooit heb gezien. Het staat vol studentikoos gebral, mislukte parodieën, volslagen wartaal, en tot overmaat van ramp ALLERLEI VERSCHILLENDE LETTERSOORTEN. Kortom, een boek voor het domste soort literatuursnob dat er is.’
Tim Krabbé (1970)
‘Plot vol snot.’
Bob Polak over Twee Vrouwen (1975)
‘In De ontdekking van de hemel zwetsen twee engelen een veel te dik boek aan mekaar. Onzin natuurlijk, want engelen bestaan helemaal niet. En dat is nog maar het begin. Bah, wat een rotboek.’
Onbekende auteur (1996)
‘Siegfried, een zwarte idylle is een sprookje voor de Duitse boekverkoper. Het is geschreven door de zoon van een NSB’er, dat hakt er natuurlijk al flink in. Maar bovendien één die al enig aanzien geniet onder Duitse lezers dankzij eerder werk en zijn gelijkenis met Rudy Carrell. En: het gaat over Hitler. De eerste druk bij Mulisch’ Duitse uitgever telde maar liefst zestigduizend exemplaren. Wie denkt dat de Duitsers Hitler zat zijn, heeft het deerlijk mis.’
Steven Stol (2001)