Her en der schreeuwt men deze dagen moord en brand met betrekking tot de opkomst van de PVV en praat men over immigranten als ware het een bedreigde diersoort. Nu zal ik als allochtoon niet ontkennen mijn leven in Nederland niet altijd over rozen gaat. Maar als er iémand is die mij de laatste tijd het gevoel heeft gegeven hier thuis te zijn, dan is het Geert Wilders wel.
De eerste jaren van mijn verblijf in Nederland waren een hel. Overal waar ik kwam schudden mensen mij beleefd en vriendelijk de hand – ook en vooral wanneer ik ze niet kende en in dat laatste geval stelden ze zich netjes voor. Wanneer ik mijn belastingaangifte wilde doen, bleek daar een handige online tool voor te bestaan en de uitkomst die het rekenprogramma mij gaf, bleek te kloppen. Jullie voetbalteam won alle wedstrijden die het speelde en daarna gingen jullie in bloedige ernst overleggen hoe het spelniveau verbeterd kon worden. Bij mijn werkgever woonde ik vergaderingen bij tijdens dewelke beslissingen werden genomen die niet tijdens de rookpauzes en petit comité werden teruggedraaid maar, zoals afgesproken, gewoon werden uitgevoerd. Het idee!
Politici bleken saai, in die mate dat ze af en toe verstandige beslissingen leken te nemen en toen ik een huis kocht werd veertig procent van de rente door jullie betaald – in maandelijkse schijven. Bedankt nog daarvoor. En toen er eindelijk iemand werd vermoord, bleek het een middelmatige filmregisseur te zijn. Bij gebrek aan beter was ik bereid het gebaar te waarderen. Gingen jullie plots als een gek heel hard ‘de boel bij elkaar houden’. Weten jullie wel hoe eenzaam en gedesoriënteerd een Belg daarvan raakt?
Jarenlang zwalkte ik verdwaasd door de Amsterdamse straten als door een parallel universum bestaande uit niets anders dan een bizar soort goed georganiseerde, vreedzame waanzin. Ik was een blinde op zoek naar het licht, krachteloos zwaaiend met mijn witte stok zonder ook maar één moment houvast te krijgen. Huilend keerde ik des weekends terug naar huis, en mijn hart brak in duizend stukken van heimwee wanneer mijn wagen ter hoogte van Breda over die goeie ouwe aquaplaning, die hier zo gruwelijk wordt miskend door Verkeer en Waterstaat, mijn land ingleed.
Mijn god, wat waren het donkere tijden. Als je gewend bent te leven onder zes regeringen van in totaal 48 ministers, die afwisselend geld verbranden, gevangenissen standaard voorzien van parkeerplekken voor helikopters, kindermoordenaars af en toe een wandeling in de gezonde boslucht gunnen en mecenas spelen voor moordlustige bendes, loop je niet echt warm van een spindoctor met een minnares of een premier die graag in de kontjes van stagiaires knijpt. En vergeleken bij iemand die, vermomd als The Joker, baby’s vermoordt komt zo’n Mohammed B toch een tikkeltje ehm… fantasieloos over.
Godzijdank hebben jullie dat nu ook ingezien. Eindelijk hebben jullie met Geert Wilders iemand gekozen die begrijpt hoe dat soort dingen werken. Het is dat ik hier slechts belastingen mag betalen, zonder er stemrecht voor terug te krijgen of ik had alle bolletjes op zijn lijst rood aangevinkt. Hoe zou Geert zijn sollicitatiegesprekken voeren? Want eerlijk is eerlijk: als ik van plan was om het land naar de kloten te helpen en er meldt zich iemand bij mij met de woorden ‘Hoi, ik ben 28 jaar, student en ik run een company met de naam Trans Nafta die steenkoolhandel tussen Rusland en Europa bedrijft’ dan zou ik verder ook geen vragen meer hebben. Er zijn mensen die vinden dat dit soort ‘ondernemers’ thuis hoort in slechte B-films. Dat zijn dezelfde mensen die vinden dat iemand die Willie Dillie heet beter een rolletje in een stripverhaal zou zoeken. Oké, Dille. Ze heet Dille. Maar in mijn hoofd wordt dat dus meteen Willie Dillie en geef toe: is het niet fijn om vertegenwoordigd te worden door een mislukte alliteratie? Alleszins fijner dan door een partijvoorzitter met de uitstraling van een bankbediende die niet durft mee te doen aan casual friday. Ja? Nee? Toch? Niet dan?
Ook de vorm waarin het zo allemaal gaat gebeuren lijkt overgenomen uit een handboek Belgicismen Voor Gevorderden. Een minderheidsregering. Zonder dat degene die de boel runt verantwoordelijkheid dient af te leggen aan wie dan ook. Bril-fucking-jant. Ik hoor mijn ex-schoolgenoot en seperatist-slash-comedian Bart De Wever tot hier bewonderend tussen de tanden fluiten. Straks hebben jullie nog langer geen regering dan wij. Zet die gerechtsdeurwaarders van het Guinness Book of Records maar alvast op stand-by. Ja, lieve Nederlandse vrienden, eindelijk komen wij nader tot elkaar. Nog even en jullie zijn net zo een gezellig, amateuristisch, ‘lekker gek’ landje als mijn vaderland. Het accent is te oefenen, geloof mij.
Zelf ervaar ik het allemaal als buitengewoon geruststellend en sympathiek. Ik loop vrolijk fluitend door de straten, hier en daar een collega-allochtoon high-fivend. Het is zo een fijn gevoel om thuis te zijn in een vreemd land zonder je eigen identiteit op te hoeven geven. En dat begrijpt Geert. Nu nog frieten leren bakken en ik zet per direct de naturalisatieprocedure in werking. Beloofd.
Ivo Victoria is zowel Vlaming als schrijver. Zijn debuut Hoe ik nimmer de ronde van Frankrijk voor min-twaaljarigen won (en dat het me spijt) staat op de longlist voor de AKO Literatuurprijs.