vogeltjeHet is niet erg gebruikelijk om in Propria Cures oud-redacteuren aan te vallen. Het is ook niet erg gebruikelijk om als oud-redacteur Propria Cures aan te vallen. Aangezien jij met dat laatste geen probleem lijkt te hebben (getuige je tirade in het diësnummer van de 122e jaargang) zal ik ook niet moeilijk doen.

Eens in het jaar gunnen we onze oud-redacteuren de gelegenheid te doen alsof ze niet oud zijn geworden door de kolommen van dit blad aan hen ter beschikking te stellen. De meesten maken van deze gelegenheid geen gebruik, en zij die dat wel doen schrijven een stukje zoals ze dat in hun tijd als redacteur ook deden, om nog één keer dat magische gevoel te vangen. Zo niet jij, Bram de Swaan. Jij greep het diësnummer aan om eens ongemeen uit te vallen naar de huidige redactie, de koers van Propria Cures en de landerigheid van de jongere generaties cultuurmakers in het algemeen. Omdat wij de kwaadsten niet zijn en omdat een ander geluid ook wel eens verfrissend is plaatsten wij je stuk op de voorpagina. Je zou het allemaal wel niet zo serieus bedoeld hebben, dachten wij. Zo verbitterd kan een succesvol persoon als jij toch niet zijn, dachten wij.

Vorige week werd gevierd dat literair tijdschrift De Gids, een blad met een geschiedenis die nog verder teruggaat dan de onze, 175 jaar bestond. In de Amsterdamse Stadsschouwburg organiseerde men een feest dat vrijwel uitsluitend werd bezocht door mensen die eruitzagen alsof ze de oprichting van De Gids nog hebben meegemaakt. Aan het eind van een lange avond vol borstklopperij (niet geheel onterecht, 175 jaar is niet niks) mocht jij een feestrede uitspreken, een rede om te vieren dat een instituut als De Gids de tand des tijds heeft doorstaan en dat nog steeds doet. Het werd een afsluiting in mineur.

Zelden heeft iemand zo een cultuurpessimistisch wereldbeeld aan de dag gelegd als jij die avond. Je beklaagde je erover dat we leven in een tijd waarin de mentaliteit van de middelmaat regeert. Je had het over vervlogen idealen en verkruimeld moreel gezag. Mensen hebben de verheffing ingeruild voor verleiding. Je kijkt neer op de jonge generaties, immers: vroeger bekeek, beluisterde, beoefende men cultuur om daar een beter mens van te worden. De jongere generatie kijkt, luistert en doet dat volgens jou alleen nog maar ter vermaak, wil geen beter mens worden en is daarom minder mens. Zulke arrogantie kan alleen bestaan bij ouderen die elke band met het heden allang hebben doorgesneden om zich uitsluitend nog te hullen in het warme bad van vroeger tijden. Maar is het echt de herinnering aan vroeger die dat warme gevoel veroorzaakt, of lekt de incontinentieslip weer door?

Natuurlijk zijn er een heleboel jongeren die niets van cultuur moeten weten, maar er zijn zat jonge mensen op zoek naar verdieping. NRC Handelsblad, dat jij als een van de weinige huidige voorvechters van verdieping noemt, was dit jaar de enige krant die haar oplage zag stijgen. Inhoudelijk ben ik niet erg gecharmeerd van initiatieven als Das Magazin, de Jonge Schrijversavond of de poëzieavonden in Perdu, maar dat neemt niet weg dat ze stuk voor stuk worden georganiseerd door jongeren die op de een of andere manier op zoek zijn naar culturele verdieping. Het is alleen niet vreemd dat je hier geen weet van hebt als jij je niet openstelt voor de culturele initiatieven van een jongere generatie, maar slechts acte de présence geeft op gelegenheden als het 175-jarig bestaan van de Gids. En zelfs los van de culturele verdieping: als het anders gaat dan jij het graag ziet, is dat dan erg? Moet cultuur bedreven worden op de door vorige generaties gestelde manieren? Is het niet juist de cultuur eigen dat zij zich steeds probeert te vernieuwen? Jij zal wel vinden van niet. In je feestrede stel je dat smaakverschil gelijk staat aan klasseverschil. Je plaatst jezelf expliciet in de culturele elite. Afwijkende smaken behoren volgens jou zodoende toe aan lagere klassen, aan wie cultuur sowieso niet besteed is. Wat je misschien ontgaat is dat de huidige generatie liever niet in klassen denkt, en dat lijkt me helemaal niet onverstandig.

Het vervelendst aan je toespraak is dat er geen enkele sympathie voor de nieuwe generatie in klinkt. Je spreekt geen bezorgdheid uit, maar constateert alleen dat het vroeger beter was en dat het nooit meer goed komt. Met die instelling is helemaal niemand geholpen. Blijf dan voortaan thuis, lekker denken aan hoe het was.
Je zegt dat je de verdieping mist. Je hebt gelijk. Het is tijd om dieper te gaan, Bram. Zes voet diep om precies te zijn. Die mooie tijd komt toch niet meer terug.

De gehele ‘feestrede’ van Bram de Swaan is hier te lezen

Archief