De wereld van het grootkapitaal is bijzonder boeiend. De meeste investeerders zijn namelijk onuitstaanbare rukkers, die nooit iets van een ander zullen aannemen. Je kunt veel kwaads beweren over de financiële sector, maar niet dat nieuwe inzichten snel doordringen tot de periferie. En dat geeft onderhoudende taferelen. Want stel nu eens dat iedere belegger zou leven naar het adagium van multimiljardair Warren Buffet: “stop je geld nooit in een bedrijf waar je geen snars van begrijpt” – dan was in het voorjaar van 2010 toch nooit iemand op het idee gekomen om alle aandelen van NRC Media te kopen?
‘Receptie NRC Handelsblad, u spreekt met Rietje.’
‘Eh, yo, what’s up Rietje. Dit is Ernst-Jan Pfauth van nrc.nl. Is dit niet de 06 van Marc Chavannes?’
‘Dat zou best kunnen, Ernst-Jan. Marc heeft zijn 06 naar de receptie laten doorschakelen.’
‘Don’t like, Rietje! Kan ik Marc spreken? Als in: er is haast bij!’
‘Marc wil dat je hem niet meer belt, Ernst-Jan.’
‘WTF!? Listen to me now Rietje, ik check net nu.nl en er is een fucking bom afgegaan op de ambassade in Athene. Ik heb van Marc echt snelle duiding nodig bij die shizzle.’
‘Marc was erg duidelijk tegen me, Ernst-Jan. Hij zei dat hij voorlopig geen shizzles meer wil duiden en alleen nog echte opklaringen wil schrijven.’
‘Wat?! Ontmattie-Marc!! Hij kan die opklaringen in zijn fucking spambox steken! Epic fail dit!’
‘…’
‘Anyways, jij kan er ook niks aan doen, Rietje… maar, eh… kan je me dan misschien ff forwarden naar Hans Beerekamp? Ik heb nog wat snelle duiding nodig op die mekkerende geit in Boer Zoekt Vrouw gisteren, en—’
‘—Klik. Tuu-uuuut.’
Snelle duiding bij het belangrijkste nieuws. Het nieuwe refrein van nrc.nl. Wat een vondst. En wat een kaalslag. Niet vaak werd zo’n elegant eufemisme verzonnen voor zo’n botte sanering. Niet dat ik mijzelf tot het linkse rapalje reken dat botte saneringen afkeurt. Integendeel. En zeker niet als het gaat om de website van NRC Handelsblad. Toen NRC Media in de handen van de familie Brenninckmeijer c.s. viel, kon ik niet wachten tot er eindelijk eens harde klappen gingen vallen. Maar toen ik vorige maand de nieuwe website zag, voelde ik mij toch een beetje als die jonge rekruut in Band of Brothers die zo graag bloed wil zien. Doorlopend emmert hij tegen zijn officier: “When are we gonna get some action? When are we gonna get some?” Als de action eindelijk komt, en hij geconfronteerd wordt met artilleriegeschut en afgerukte ledematen, vraagt hij zich kokhalzend af wat hem ook alweer bezielde. Ik had een vergelijkbare ervaring toen ik mocht constateren wat er van nrc.nl geworden was. Mijn verwachting was dat de zittende webredactie als onderdeel van de bezuinigingsoperatie vervangen zou worden door een groepje spotgoedkope maar gretige film- en televisiewetenschappertjes. In het ergste geval door studenten nieuwe media. Maar dit? Jezusmina. Zelfs de makers van www.tevreden.nl stralen meer ambitie uit dan de fantasieloze stumpers die momenteel nrc.nl bestieren. U gelooft mij niet? Terecht. Een mens moet kritisch zijn. Laat mij wat voorbeelden geven van wat op nrc.nl tot “het belangrijkste nieuws” wordt gerekend. “Hotel California van The Eagles nieuwe nummer 1 in de Top 2000.” “De ANWB waarschuwt voor verraderlijke gladheid in het oosten van het land.” “Wesley Sneijder blijkt beste voetballer volgens de media.” Mijn favoriete nieuwe NRC-webredacteur is Juul Seegers. Deze man is een soort vleesgeworden dalmoment. Als definitie van een nieuwsbericht hanteert hij drie YouTube-linkjes met als begeleidende tekst: “See what the buzz is all about!” Zijn magnum opus tot dusver was een bericht genaamd “Goal van het weekend”. Wat bleek? In de wedstrijd der wedstrijden, namelijk competitieronde 17 tussen Lecce en Napoli (u leest het goed), maakt iemand in blessuretijd de winnende treffer. En het was niet eens een mooie goal!! Mannetje uitkappen en een hengst in de kruising. Ik zeg: prima doelpunt. Maar doelpunt van het weekend? Wat een leeghoofd. Schitterend. Waar vind je zulke mensen?
Het mooiste is nog wel dat de gerenoveerde nrc.nl met een stalen gezicht werd gepresenteerd als een verleidelijke symbiose tussen de jonge gedreven honden van de webredactie, en de belegen, goed ingevoerde journalisten van de “papieren” krant. Die moeten de “snelle duiding” leveren bij het belangrijkste nieuws. Dat gaat als volgt. Een webredacteur van nrc.nl leest in zijn ANP-feed dat de kinderlokker Robert Mikkelsen volgens de laatste schattingen 83 kleuters, peuters, foetussen, embryo’s en pasbevruchte eicellen heeft misbruikt. De webredacteur vindt dit aantal wat mager en wil graag weten of er mogelijk nog méér kinderen zijn misbruikt. Dus wat doet hij? Hij vraagt een NRC-redacteur om snelle duiding. Nou, die komt er: “Op dit moment,” laat NRC-redacteur Merel Thie weten, “is eigenlijk niet te zeggen of het cijfer van 83 nog kan oplopen.” Duiding, duiding… ach, snel was het wel. En als ik NRC-redacteur was en drie keer per dag gebeld zou worden door loempia’s als Ernst-Jan Pfauth of Jules Seegers die mij vroegen het laatste weeralarm van de ANWB te duiden, zou ik ook afhaken.
Desalniettemin: is de zittende, papieren NRC-redactie überhaupt capabel om het belangrijkste nieuws te duiden? De redacteuren van NRC Handelsblad wekken in alles de indruk welwillende jongens en meisjes te zijn. Ze schrijven goeïge stukjes over Antonie Kamerling, Coen Moulijn, de producten van Apple en de reclames die ze op de radio horen. Het zou me niet verbazen als ze tijdens het NOS-jaaroverzicht hun ogen uitkijken. Maar duiding? Duiding in de zin van een kritische, politiek-economische interpretatie van recente gebeurtenissen met een zekere omvang? Afgaand op de zouteloze speculaties en de ongeïnteresseerde non-informatie die vanuit NRC bij nrc.nl over de schutting worden gekieperd, mist het journaille in Rotterdam Alexander twee essentiële eigenschappen: een werkend geheugen en het vermogen om verbanden te leggen.
Dat brengt ons bij de hamvraag. Waar blijft toch die grondige sanering van kwaliteitskrant NRC? De eerste tekenen na de overname van NRC Media vorig jaar leken zo gunstig. Birgit Donker, toen nog hoofdredacteur, schreef na de verkoop van NRC iedere dag een artikel waarin zij het belang van redactionele onafhankelijkheid ophemelde. Een wonderlijke stellingname voor iedereen die de krant in de periode vóór 2010 met enige regelmaat had gelezen. Wat uit Donkers nerveuze toontje wel duidelijk werd was dat ze het niet lang meer zou maken. En ja hoor: in juli werd ze eruit getrapt. De “eerste vrouwelijke hoofdredacteur van een landelijk dagblad” had het op de kop af drieëneenhalf jaar volgehouden. Exit gewauwel over het nieuwe werken. Exit sores van werkende, hoogopgeleide moeders. Exit D66. Toedeledoki!
Toen kwam Peter Vandermeersch. Netjes voorgesteld werd hij niet. “Een Belg,” zei men. Mijn verwachtingen waren hooggespannen. Hij leek me zakelijk, snugger, en als oud-hoofdredacteur van De Standaard ronduit corrupt. Kortom, geknipt voor de functie. Doch helaas. Nu, in januari 2011, zit hij een halfjaar op zijn post en heeft nog geen flikker laten zien. Ja, één lullig mailtje naar zijn personeel over spelfouten. Geen woord over ontslagen. In oktober las ik dat er dertig mensen uit zouden vliegen, maar ik heb nog niemand zien vertrekken van wie ik graag zou willen dat hij vertrok. Die naïeve eikel bijvoorbeeld, die onder het pseudoniem “Een onzer redacteuren” iedere dag de persberichten van CPB, PBL en RIVM overtypt en als nieuws op de pagina binnenland zet. Wat doet hij nog op de redactie? Of die joker van een commentator, die de oprichting van ouderenpartij 50Plus onverantwoord bagatelliseerde tot “politieke bezigheidstherapie”? Hiermee volledig voorbijgaand aan het feit dat Nederland meer dan vijf miljoen ouderen telt die aangepakt moeten worden nu ze nog relatief ongeorganiseerd zijn. En wie is in godsnaam verantwoordelijk voor de interviews! Ik krijg wel eens de indruk dat een diepte-interview met NRC Handelsblad het volgende inhoudt: je krijgt een voicerecorder toegestuurd, je spreekt thuis een uur lang een bandje in en je stuurt het bandje per kerende post weer terug. Om de monoloog zonder gezichtsverlies als vraaggesprek te kunnen slijten, voegt de onderhavige redacteur op willekeurige plaatsen in het transcript enkele nietszeggende interviewvragen toe als: “Juist. Wat deed u toen?”, “Huh? De nazi’s??” of “Is dat niet erg generaliserend?”. Het geheel wordt integraal afgedrukt in een bijlage en klaar is Kees.
Ontslagmogelijkheden te over. Maar nee hoor, niks. Vandermeersch saneert niet. Hij scheidt het kaf niet van het koren. Hij laat het rotte fruit zitten. Waarom? Ik denk dat hij bang is. Bang voor het kleine wereldje van journalisten, schrijvers en publicisten. Bang voor de rancuneuze etters die hem later onherroepelijk terug zullen pakken als ze de kans krijgen. En dat kan maar op één ding wijzen: dat Vandermeersch stiekem artistieke ambities heeft. Dat hij later een boek wil schrijven ofzo. Oei. Dàt is een bijzonder kwalijke zaak. Ik vind het namelijk helemaal niet erg om een slechte krant te lezen. In de tijd van Folkert Jensma en Brigit Donker wist ik mij altijd te troosten met de gedachte dat diep in ons allemaal wel ergens een visieloze flutmanager schuilt. Maar als ik denk aan Peter Vandermeersch, verplaatsen mijn gedachten zich altijd meteen naar Karel Knip, Youp van’t Hek, Bas Heijne, Frits Abrahams en al die anderen. Mogen zij, na zoveel jaren, als ruiïge ganzen op hun plek blijven zitten omdat een enveloppenschuivende wafelbakker later misschien zijn memoires wil publiceren?
A. Benedictus, redacteur 2003-2006