God straft wie rocker in Holland wil zijn. Dat is het refrein van een liedje dat Jan Rot schreef, zo ergens begin jaren negentig. En Jan Rot had gelijk, zo is het natuurlijk ook. Als je in Amerika popster bent, dan mag je zelf de kleur uitkiezen. Van de M&M’s of de callgirls in je kleedkamer. In Nederland mag je al blij zijn als je een stapeltje consumptiebonnen krijgt van de lokale jongerenwerker in spijkerpak. Rocker in Holland zijn betekent ploeteren, zwoegen, zweten, een dagelijks gevecht om het hoofd boven bijstandsniveau te houden. Een uitputtingsslag. Zelf ben ik jarenlang getuige geweest van het geploeter en gezweet van de Amsterdamse band Moke. En toch, eigenlijk had het best iets charmants.
De bandleden van Moke, misschien wel de grootste rockers die we op dit moment in Nederland hebben, dreven een cd winkeltje in de Jordaan. Phantasio heette die winkel, en ik kwam er graag. Niet omdat ik cd’s nodig had, net als de meeste heb ik Pirate Bay hoog in mijn favorietenlijst staan. Maar om te zien wat dat nou is, om rocker in Holland te zijn. Leven van de muziek betekent nu eenmaal knokken in de polder, en ook Moke ontkomt daar niet aan. Zo gaan die dingen. Dus hadden ze een cd winkeltje, midden in de Jordaan.
Zo sta je de ene dag nog op Lowlands, of ergens in de UK op te treden met Paul Weller, het andere moment sta je een cd van K3 af te rekenen. En vraag je of het misschien een cadeautje is.
Dan had je ook maar geen instrument moeten spelen, in het land waar sterren alleen maar aan de hemel staan. Zelfs als Paul Weller je vraagt voor een buitenlandse tournee, om de huur te betalen moet je bijbeunen. En optreden in elk halfleeg jongerencentrum, verstopt in provinciedorpjes die zelfs je TomTom niet weet te vinden. Of zoals Jan Rot het beter dan ik verwoordde: De tour leidt van Tiel naar Donderen / En van Grouw naar Nieuwegein / God straft wie Rocker in Holland wil zijn.
Om daarvan getuige te zijn, die lijdensweg, de strijd van een popster op Hollandse bodem, kwam ik graag bij Phantasio. Met gitarist Phill Tilli, die achter de toonbank stond met een houding van ‘ik sta hier eigenlijk helemaal niet’. Niemand kon zo goed achter een toonbank staan alsof hij helemaal niet achter een toonbank stond als Phill Tilli. Ontspannen achteroverleunend, het haar net als op de albumhoes perfect nonchalant in model gebracht. Ik moet bekennen dat ik Phill Tilli zelfs een keer gevraagd heb of hij een feestelijk strikje op het cadeaupapier wilde doen. Niet omdat ik nou zo nodig een feestelijk strikje wilde. En om eerlijk te zijn ook niet omdat het een cadeautje was. Maar omdat er weinig dingen mooier zijn dan het zien van een rockster die met frisse tegenzin een roze lintje op Sinterklaaspapier plakt.
Het absolute hoogtepunt ooit in Phantasio kwam niet van Tilli, maar van toetsenist Eddy Steeneken. Toen ik de laatste van Coldplay bij hem afrekende, sprak hij de legendarische woorden: ‘Wil je er soms een tasje omheen, of denk je dat het zo meegaat?‘
In Phantasio, in de Tweede-Tuindwarsstraat te Amsterdam, werd popgeschiedenis geschreven.
Een paar maanden geleden werd de cd-winkel van Moke overgenomen door Concerto, er werden te weinig cd’s verkocht om zelfstandig verder te kunnen gaan. Eerst al Pirate Bay, en toen kwam ook de kredietcrisis er nog eens overheen. Als God rockers straft, dan straft hij ze ook echt.
Op 11 september brengt Moke een nieuwe cd uit. Ik kijk er naar uit. Maar het is eeuwig zonde dat ik ze niet meer kan vragen er zelf een papiertje omheen te doen.
JS
Deze column las JS voor tijdens ‘Wakker worden met Propria Cures’ op Lowlands 2009. Hij versprak zich slechts drie keer.