De vrouw die haar tuin heeft ingericht in Versailles-stijl, ligt met een boor in haar hand op de grond van haar bijkeuken. Ik kan in haar decolleté kijken. Ik kan al de hele dag in haar decolleté kijken, want haar badjas hangt los om haar blote lijf. Tot mijn teleurstelling kan ik niet zien of haar spleetje net zo straks als haar boezem is.
‘De buurvrouw ligt met een boor in haar hand op de grond van haar bijkeuken’ zeg ik tegen mijn huisgenoot.
‘De achterbuurvrouw?’
‘Ja, die van het Versailles.’
‘Die klust er dan lekker op los, het lijkt wel een vent.’ Mijn huisgenoot heeft de achterbuurvrouw kennelijk vaker aan het werk gezien.
‘Gisteren zei de neger van hier tegenover dat ik hem altijd om een gunst mag vragen’, probeer ik mijn huisgenoot te overtreffen in binding met de buurt.
De neger is niet bekend bij mijn huisgenoot. ‘Die was dan vast op bezoek. Ik weet zeker dat hier tegenover geen negers wonen’.
Ik haal mijn schouders op, mijn huisgenoot zal het wel weten. Wat voor mensen zouden er negers over de vloer hebben? Dat ze een voorliefde voor exotisme hebben, is duidelijk. Op het balkon hangen maskers en een schedel. Misschien is het de schedel van een gnoe, of van een waterbuffel. Ik ben niet bekend op het gebied van uitheemse diersoorten.
De huisgenoot zoent me gedag, hij moet naar zijn werk in een TV-studio.
‘Het wordt hectisch vandaag, de nieuwe jongen heeft zijn eerste dag.’
De nieuwe jongen speelt een homo en is, naar eigen zeggen, zelf bi. Jongens van 18 die beweren dat ze bi zijn, zijn in mijn ogen niet te vertrouwen. Ik kan niet wachten tot over een paar jaar de roddelpers zijn coming-out smakelijk gaat bespreken. ‘Ik leefde in een leugen’, voor goede koppen kunnen ze zich tot mij richten.
‘Veel succes dan maar.’ Troost ik. ‘Of moet ik zeggen toy-toy-toy?’
Mijn huisgenoot heeft de deur al dichtgesmeten.
De koekoeksklok die we kregen op onze housewarmingsparty en die ik met liefde nog een keer van de muur trek en op de grond kapot smijt, geeft aan dat het twaalf uur is. Twaalf uur, een mooi tijdstip om eens richting het werk te gaan, zeker als je om half 8 weer terug kunt zijn voor Matthijs van Nieuwkerk, dat moet ik mijn huisgenoot en zijn baan nageven. Verder is het natuurlijk veel offers brengen in zijn business.
Door het raam zie ik dat de achterbuurvrouw de boor inmiddels verwisseld heeft voor een blad met wijnglazen en prosecco.
Twaalf uur is ook een mooi tijdstip om naar de fles te grijpen.
Ik zie dat ze een barbecue heeft aangemaakt. Mijn huisgenoot heeft gelijk, het is echt net een vent.
‘Kim?’ klinkt er uit de bijkeuken van de achterbuurvrouw. ‘Kim, waar liggen je onderzetters?’
‘In de nieuw gekluste la!’ schreeuwt een opgewekte mannenstem terug.
Ik schrik me kapot. De opgewekte mannenstem is de stem van Kim, de achterbuurvrouw met de accuboor, de barbecue en de strakke borsten. Kim, onze achterbuurvrouw, is een vent. En nu zie ik het ook. Aan die grote handen en gespierde kuiten en aan die grove kop vooral. Ik hoef geen gilletje te onderdrukken; mijn moeder heeft me jong afgeleerd te gillen.
De gasten die Kim heeft uitgenodigd, fascineren me. Het zijn allesbehalve drag queens. Het zijn doorsnee, iets te dikke HBO-studentes. Misschien zijn het potten, ze zien er inderdaad uit alsof ze in Utrecht gestudeerd hebben, maar verder geen bijzonderheden. Ze drinken misschien wat aan de vlugge kant, maar dat doen we toch allemaal op middagbarbecues? Vanuit de slaapkamer hoor ik de stemming joliger worden, tot het opeens helemaal stil is. De deur van de bijkeuken staat nog open, dus de vrouwen moeten in de buurt zijn. Maar ik hoor niets meer.
Mijn achterbuurvrouw is discreet, ze houdt een gangbang in stilte. Terwijl ik dat vaststel zie ik Kim de achterdeur toch dicht doen. Haar pik is inderdaad net zo strak als haar tieten.