Brandmeester‘Wij van het podium Het Stichting de Brandmeester Complex voelen ons er ook toe geroepen om iets te zeggen over de veranderingen in de Nederlandse kunstwereld die ons te wachten staan. Zoals u weet wordt er een kwart bezuinigd op de culturele sector. Erfgoed en musea worden hiervan vrijgesteld, dus dat betekent, even uit de losse pols berekend, 40% korting voor de uitvoerende kunsten. Op een budget dat al krap is. BTW op de toegangskaartjes gaat van 6% naar 19%, een absolute stijging van 13%, maar relatief al gauw weer 316,66%, om het maar even op twee cijfers achter de komma te houden. De afschaffing van het Metropool Orkest doet ons in principe weinig, aangezien Omroep Overijssel nog over een uitstekende fanfare, HEPODIJS (Het Pontje Over De IJssel) beschikt. Maar als u dan bedenkt dat het Muziek Centrum Nederland wordt opgeheven, dat 20% van het budget van ons podium op zich neemt, en dan de één meenemen, dan gaan wij er 93% op achteruit. Als we daarbij optellen dat de gemeentes, die ons voor een groot deel financieren, ook zelf moeten bezuinigen, kunt u op de vingers van één hand uitrekenen dat we uiteindelijk terechtkomen op een totale bezuiniging van, zeg maar, 130%. Tellen we daarbij op dat door de algemene verslechtering van de culturele sector iedereen er plus minus pin me er niet op vast 50% op achteruitgaat, dan zitten we alweer op 180%. Door vicieuze cirkelwerking koppen we dan al gauw weer tegen de 215% aan. Op ons jaarlijks budget van drie ton betekent dat dus dat wij voortaan €345.000 aan de staat verschuldigd zijn, per jaar, Deze schuld kan natuurlijk meer worden, als ons nog eenmalige subsidies of andere stipendia worden toegekend.

Gelukkig geldt de creatieve sector nog steeds als een van de meest innovatieve. Zo willen wij dat corrigeren door geld te vragen aan muzikanten om hier op te komen treden. En verwachten we veel geld van samenwerkingen met bedrijven, door bijvoorbeeld buitenlandse bands te verplichten voor het optreden bij wijze van kennismaking met het land, een halve dag te laten werken in de naastgelegen staalfabriek. En wie weet doen ze daar weer inspiratie op voor een mooi nummer. Natuurlijk is het wel jammer dat de publieke omroepen ook zullen moeten inkrimpen. We waren juist met het idee aan het spelen om, bij wijze van middagvoorstelling, kaartjes te verkopen om met z’n allen, genietend van ons high-end geluidssysteem, naar een mooie radiovoorstelling te luisteren. Een idee dat ook makkelijk naar de ochtend of de namiddag kan worden uitgebreid. In het restaurant kunnen dan broodjes en koffie worden genuttigd, die onze bezoekers van huis hebben meegenomen. En wie weet schiet er dan ook nog wel wat over voor ons personeel. In absentie van het Nationaal Ballet kunnen de bezoekers zelf een dansje wagen op ons podium. Kunst is vóór en van het volk, laten we dat niet vergeten. Op zaterdag en zondag programmeren we alleen nog maar plaatselijke zigeunerkindjes met van die veel te grote accordeons, die ons vaak tot tranen toe roeren. Sowieso kunnen we enorm besparen op huisvesting door minder bezoekers binnen te laten. En dat scheelt op de avond ook weer twee portiers en een barmeisje. Dit soort overhead moet zoveel mogelijk worden teruggedrongen.

Ja, het is denk ik de kracht van juist deze sector dat we bezuinigingen vooral als een uitdaging zien om onszelf weer te vernieuwen.’

Archief