-Softenon?

-Hoe raadt u dat zo?

-Door die korte armpjes van u.

-Ja, dat is een dead give-away, hè?

-En die misvormde handjes.

-De meeste mensen weten niet dat het door Softenon komt. Ze denken dat het genetisch aangeboren is.

-Ik ben van dezelfde generatie als u. Maar mijn moeder heeft geen Softenon gebruikt.

-Dan heeft u geluk gehad.

-Heeft het een grote impact op uw leven?

-Ach, wat zal ik zeggen? Een carrière als violist of pianospeler zat er niet in.

-En op de dagelijkse dingen?

-Ook, natuurlijk. De wereld is niet voor ons gebouwd. Maar je weet eigenlijk niet beter, als je zo geboren bent.

-Noemt u eens iets.

-Schoenveters strikken, bijvoorbeeld. Daar kan ik niet bij. Daarom draag ik altijd instappers.

-Kunt u zelf uw kleren aantrekken?

-Met moeite. Ik draag trouwens aangepaste kleding. Kijk, ik heb een hoge broek aan; de band zit bijna onder mijn oksels, zodat ik bij de knoopjes en de gulp kan.

-Mag ik u een persoonlijke vraag stellen?

-U mag alles vragen, maar ik bepaal of ik antwoord geef.

-Ik heb mij altijd afgevraagd hoe mensen als u dat nou doen, een plas. Ik bedoel, u kunt er niet bij…

-Zittend. Ik ga altijd zitten.

-Omdat u niet kunt richten?

-Precies.

-En de grote boodschap?

-Liefst ook zittend.

-Maar hoe veegt u zich af, als u er niet bij kunt?

-Ik ga altijd ’s ochtends stoel. En daarna op het bidet. Is ook wel wat frisser dan met papier.

-Maar wat als u nou eens tussen de middag moet?

-Ja, dan kan ik me dus niet afvegen.

-Gaat dat niet stinken?

-Nou…

-Stel dat u met mensen zit te eten. Gaan uw tafelgenoten dan niet na verloop van tijd met hun neusvleugels trekken? En heeft u niet het gevoel dat ze weten dat die lucht bij u vandaan komt?

-Ja…

-En masturberen, hoe doet u dat?

-Waarom wilt u dat weten?

-Gewoon.

-Ik ga op mijn buik liggen.

-En dan?

-En dan schuif ik.

-U schuift?

-Over het matras.

-U ligt op uw buik, met uw gezicht op het kussen, en u schuift over het matras.

-Inderdaad.

-Ik krijg er een beeld bij. Een walrus die zich met schokkende bewegingen op het strand verplaatst, de flippers graaiend in het zand.

-Dat weet u mooi te zeggen. Bent u soms een dichter?

-Nee, alleen maar een schrijver.
*
-Bent u boos op uw moeder?

-Nee. Waarom?

-Omdat ze Softenon heeft gebruikt.

-Ze kon toch niet weten dat het slecht was?

-Maar ze kon ook niet weten dat het niet slecht was.

-Waarom zou ze dat moeten weten? Ze mocht er toch vanuit gaan dat het niet slecht was?

-Mijn moeder heeft geen Softenon gebruikt.

-Dan heeft u geluk gehad, zoals ik al zei.

-Mijn moeder vertrouwde het niet.

-Ze had geen reden om het niet te vertrouwen. De mensen dachten dat het door de atoomproeven kwam, al die misvormingen.

-Mijn moeder wilde geen risico nemen. Ze hield ook op met roken en drinken toen ze in verwachting van mij was.

-Mijn moeder ook.

-Maar ze nam wel Softenon.

-Omdat ze dacht dat het veilig was.

-Ze nam dus een risico met u.

-Ze wist toch niet dat het een risico was?

-Mijn moeder dacht dat wel.

-Mijn moeder had een hele zware zwangerschap. Veel last van ochtendmisselijkheid.

-De mijne ook.

-Waar wilt u eigenlijk naartoe?

-Denkt u niet dat mijn moeder meer van mij hield dan uw moeder van u?

-Helemaal niet! Hoe komt u daar bij?

-Omdat mijn moeder liever last had van ochtendmisselijkheid dan dat ze een risico met mij nam.

-Mijn moeder hield heel veel van mij!

-Waar bleek dat dan uit?

-Ze was altijd heel lief voor mij.

-Misschien uit schuldgevoel.

-Helemaal niet!

-Had ze helemaal geen schuldgevoel?

-Misschien wel, een beetje. Maar dat was helemaal niet nodig.

-Niemand voelt zich zomaar schuldig. Als iemand zich schuldig voelt, dan is hij vaak ook schuldig.

-Mijn moeder is niet schuldig!

-Mag ik u een hand geven?

-Waarom?

-Om afscheid te nemen.

-Niemand wil me ooit een hand geven.

-Daarom juist. Dag, meneer.

-Ja, dag.

Ulrik Unger
In dank opgedragen aan mijn moeder, Louise Cornets de Groot (1928-2008)

Archief