‘Weet je,’ vertelde een Angolese jongen me ooit. ‘Oost-Afrikaanse vrouwen zijn zonder enige twijfel de mooiste vrouwen ter wereld’. Nu ben ik niet het type mens dat zomaar advies van Afrikanen aanneemt. In die contreien denken ze immers ook dat gewapende strijd bij een goede opvoeding hoort en dat je zekere infectieziektes kunt voorkomen door driemaal daags aan een dode toekan te likken. ‘Daar denken wij in het vrije westen heel anders over, vriend,’ verzekerde ik hem. Maar dat was nog voordat ik van Yasmine Allas gehoord had.
Achteraf gezien had de Angolese jongen gelijk. Ik had nooit kunnen bevroeden dat ik ooit een Somalische als beeldschoon zou omschrijven, maar Yasmine Allas laat me geen keus. Die woeste krullen, haar volle lippen die als twee gepolijste worsten in een simbiotische relatie zich als twee verweesde koalabeertjes aan haar gelaat vastklampen, die ogen, exotischer dan een glas Taksi, en die vriendelijke obamabruine huid die lijkt te willen fluisteren ‘ik heb wel ritmegevoel, maar ik zal je niet beroven,’ och, och, het is allemaal even mooi. Daarnaast is een Somalische vrouw niet alleen een praktische, maar ook een voordelige keuze. Ze hebben geen clitoris, waarmee je gelijk een fantastische smoes hebt als je die niet kunt vinden. Bovendien heb je voor een bruidsschat van twee geiten en een vat kwaliteitsreuzel al een mooi exemplaar in je bezit. Bijkomend voordeel bij Yasmine Allas: ze schrijft niet onaardig, zoals ze bewijst met haar nieuwe boek Een nagelaten verhaal.
In deze roman keert een schrijfster na drieëntwintig jaar terug naar haar geboortedorp in Somalië. Ze wordt daarin vergezeld door een programmamaker die een portret over haar maakt. Het verhaal is gebaseerd op een reis die Allas zelf in 2007 maakte samen met Paul Rosenmöller, voor een documentaire van de Ikon. Dat Yasmine Allas een dappere vrouw is, bewees ze al door Somalië te ontvluchten. Ergens moet echter de grens getrokken worden tussen moed en waanzin, en die grens ligt bij een vakantie met Paul Rosenmöller. Op het vliegtuig stappen met Mohammed Atta levert waarschijnlijk een prettigere reiservaring op. Allas voert Rosenmöller genadeloos op als de huichelachtige Thaise ober die hij is. Iemand die de traanbuis bedient als de mayonaisepomp op het slotdiner van een vierjaarlijkse jamboree voor obesitaspatiënten. Hij haalt alles uit de kast om de kijker maar zijn dagelijkse portie emotie te kunnen voeren. Hoe rechtvaardig is het dat de programmamaker nu zelf is geëindigd als romanpersonage. Alleen al de gedachte aan Paul Rosenmöller die tandenknarsend dit boek leest, maakt het al de moeite waard.
Een nagelaten verhaal is een roman over terugkeer. Hoe is het om terug te keren naar een land dat je de rug hebt toegekeerd? Hoe reageren de mensen, wat is er veranderd? Yasmine Allas laat zien hoe vervreemd ze is geraakt van haar eigen cultuur, haar eigen geboortegrond en dat ze ondanks haar afkeer van de zure deken van xenofobie die over Nederland ligt, onmiskenbaar een Nederlander is geworden. Wie de documentaire terugkijkt, krijgt een goede indruk waarom de terugkeer niet zo soepel verloopt. Als een soort koningin daalt ze van de vliegtuigtrap af, neemt met tegenzin een paar slokjes van de vriendelijk aangeboden kamelenmelk en noemt iedereen met meer kleur op de wangen dan Rosenmöller broeder of zuster. Om te mengen met de lokale bevolking, wisselt ze haar westerse kledij in voor een traditioneel gewaad dat doet vermoeden dat generaal Khadaffi een boetiek in haar dorp heeft geopend. Ze doet zo haar best, maar steekt er net zo tussenuit als een Neanderthaler in een damestoilet.
Een nagelaten verhaal is geen slecht boek, maar is ook geen meesterwerk. Afrikaans of niet, de neiging om over liefde te zemelknopen blijkt een grensoverschrijdende voor de moderne vrouw. Ach, de liefde. De ongenode gast in elke roman, de tbs’er die je theekransje komt opluisteren. Dit had een verhaal kunnen zijn over waanzin, oorlog of identiteit, maar in plaats daarvan koos Allas ervoor om het liefdesverhaal van haar ouders centraal te laten staan. En dan die opmerkelijke obsessie met geuren. Van alles en iedereen wordt opgetekend hoe het precies rook. Nu snuffel ik zelf geregeld aan mensen, maar zelden heb ik zoveel lieden ontmoet die allemaal naar honing, kokosmelk, gember en bonenschotel blijken te ruiken.
Ernstiger dan dat, is de gemiste kans op religiekritiek. Somalië als falende staat heeft natuurlijk alles te maken met Dat Ene Geloof Waarvan Je Niet Mag Zeggen Dat Het Problematisch Is. Yasmine Allas laat een uitstekende kans liggen om dat te benoemen. Slechts één passage wijdt ze eraan:
‘Jij je zin, Mohamed, kom tevoorschijn, je krijgt een granaatappel,’ zei Zeyneb. Ze brak de vrucht in stukjes en strooide de partjes voor hem uit. Maar Mohamed weigerde uit zijn huisje te komen.
Een fragment dat tot een regelrechte klassieker in de wereldliteratuur had kunnen uitgroeien, hoge ogen had kunnen gooien bij uitreikingen van prijzen en fatwa’s. Ware het niet dat Mohamed hier een tamme duif is, geen profeet. En dat, is het verschil tussen een goed en een aardig boek.
Want aardig is het wel degelijk. Yasmine Allas schrijft vlotte dialogen, waarvan vooral de telefoongesprekken tussen Allas en haar krankzinnige tante de moeite waard zijn. Belangrijker is dat ze niemand ontziet. Niet haar volk, niet haar familie en ook niet zichzelf. Een goede schrijfster moet geleden hebben, en misschien is dat wel waarom dit boek zo net niet is. Yasmine Allas is Somalië te snel ontvlucht. Een paar jaar onder de Sharia had geen kwaad gekund, de geur van lijken had die van kokosmelk kunnen verdrijven. Alleen door haar uit te zetten, kan ze haar belofte vervullen en uitgroeien tot de schrijfster die een burgeroorlog waard is. Op geblakerde grond groeien de mooiste bloemen.
StB
Een nagelaten verhaal, Yasmine Allas. Bezige Bij, € 18,90.