plaaggeestIk stond in de rij in de Bruna om mijn zojuist aangeschafte Hitkrantschoolagenda af te rekenen, toen de man voor mij vroeg naar het nieuwe boek van ene Coolio. Mijn hart sloeg over. Zou de fameuze rapper van Gangsta’s Paradise dan toch eindelijk zijn levensverhaal hebben opgetekend? Doe mij ook zo’n boek, schreeuwde ik. Het boek dat ik in mijn handen gedrukt kreeg rekende ik af en spoedde mij naar huis. Ik bleek De beschermengel, het nieuwste boek van Paulo Coelho gekocht te hebben. En dan weet u het wel. Geen heroïsche verhalen over schietpartijen en cokeverslavingen, maar een boek dat zich het best laat kenmerken door dat het zo’n fijn gevoelsding is. Wat dat betreft hebben Paulo Coelho en gonorroe een hoop overeenkomsten.

Paulo Coelho, of Kwel-Joo, zoals je het schijnt te moeten uitspreken, valt het best te omschrijven als de Braziliaanse Desi Bouterse, maar dan met sympathieke grijze ringbaard en labradorogen. Op de achterflap van zijn nieuwste boek prijkt zijn foto met daaronder de tekst ‘de moed om opnieuw te beginnen’. Dat wekt interesse. Zou er dan eindelijk om een zelfhulpboek zijn dat zich erop richt je verloren dronkenschap om acht uur ’s ochtends opnieuw aan te vangen? Ik word al snel getemperd in mijn enthousiasme en had dat kunnen weten. Coelho heeft bij gebrek aan nieuwe invalshoeken opnieuw zijn beproefde thema uit de kast genomen: quasi-filosofisch gebibber. Ik voel me als een pelgrim die een weg zonder einde bewandelt. De weg en het zoeken, dat is wat je vormt en verandert. Het staat er echt. Ik spaarde vroeger suikerzakjes met zulke teksten erop. ‘Life is a journey, not a destination’, stond er dan. ‘Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens’. Of ‘Van pijpen word je doof’.

Coelho’s verhalen bestaan naast die wijsheden uit absurd kinderachtige plotwendingen die rechtstreeks van De Berenboot afkomstig kunnen zijn. Anders schrijf je niet dat gezamenlijke vrienden zeiden dat Paulo een heks was of Paulo had zijn magische naam gezegd! Weinig, echt heel weinig mensen kenden dit geheim, vooral omdat de enige manier om een magiër in zeker zin kwaad aan te doen is zijn magische naam te gebruiken. Even waan ik mij op Zweinstein en wacht ik op het moment dat die geile Emma Watson met een gebreide bordeaux-rode sjaal binnen komt gehuppeld. Verderop wordt er nog gemeld dat Paulo altijd over zichzelf praat in de derde persoon. Ook dat nog. Paulo, die volgens de literatuurtheorie natuurlijk niet te verwarren is met de schrijver Paulo Coelho, heeft het in zijn boek over Paulo, die het over zichzelf heeft. Daar zullen we Coelho’s befaamde ‘extra laag’ hebben. En u dacht dat uw memoires vergezocht waren.

De proloog biedt verder inzicht in de werkwijze van Coelho, die in 71 talen werd vertaald. Soms ben ik van de chronologische volgorde afgeweken en twee keer heb ik van fictie gebruik gemaakt, maar alleen om de lezer een beter inzicht te geven in de behandelde thematiek. Kortom, alles wat Coelho doet, beleeft hij als een diepere reis. De supermarkt? Een spirituele trektocht naar het pure zuivelschap. Een bezoekje aan de schoonouders op zondagmiddag? Dat wordt in Coelho’s intense beleving een trip naar de basis, naar de oerouders van zijn zielenmaat op de ultieme dag van hemelse rust.

Paulo, voor de duidelijkheid dus niet de schrijver Coelho, maar de man die graag over zichzelf praat in de derde persoon, verwijst naar het mysterieuze visioen dat hij in concentratiekamp Dachau had. In dat visioen ontmoet hij een man die zegt dat hij zich moet bekeren tot het Katholicisme. Voor de duidelijkheid, hij ontmoet in een Nazi-concentratiekamp iemand die vindt dat hij zich moet bekeren tot het christendom. Je moet het maar durven op te schrijven.
Als ik nou ook maar een beetje zou snappen wat Coelho bedoelt met zijn aforismen. Neem nu Alles wat één keer gebeurt, gebeurt misschien nooit weer. Maar als iets twee keer gebeurt, gebeurt het zeker een derde keer. Als het hier gaat om prostitueebezoek of masturberen in het openbaar, dan begrijp ik het volkomen. Het gaat echter om de ‘gemiste kans in het leven’. Arjen Robben is de enige die zich daar druk om zou moeten maken.

Het hele idee van De beschermengel is dat je in contact komt met jezelf door het zogenaamde ‘channeling’. Dat houdt niet in dat je met ganzenvet besmeurd naar Dover probeert te zwemmen, maar dat je met je beschermengel kunt praten. En natuurlijk hoe een ongelovige persoon tot inkeer komt tot het diepere voelen met wetende ogen. Ofzo. Net als je denkt dat het niet gekker kan komt er nog een elf, die vrij naar Asterix en Obelix ‘Valhalla’ heet. ‘Stel je een engel voor, en je zult zijn aanwezigheid voelen’ Geloven in kabouters werkt precies hetzelfde. Ik haak af.

Ik heb echt geprobeerd me mee te laten slepen door de fantasie van Coelho. Maar net als ik met al mijn verbeeldingskracht de rationele beperkingen bij het woord ‘magie’ heb overwonnen, word ik afgeleid door mededelingen in de trant van ‘de mens vergeet zijn oorsprong, de natuur nooit’. De alchemist, de Zahir, de Beschermengel en Coelho’s andere boeken beschrijven een reis naar het diepere, naar het spirituele. Ik blijf op de laatste pagina altijd zitten met een leeg gevoel. Er gebeurt helemaal niets. Coelho’s boek is als vier uur durende tantraseks, maar in plaats van een kokend orgasme te bereiken, belt de buurvrouw aan voor een kopje suiker. Was dat het? Ja, dat was het. Coelho’s boeken hoef je niet te lezen. ‘Life is journey, not a destination’ op elke pagina volstaat. Meer dan een leeg suikerzakje is het niet.

Archief