SletTeevenMocht ik een kunstenaar zijn, dan stemde ik zonder enige twijfel op Fred Teeven van de VVD. Met name voor beeldhouwers heeft dat enige voordelen. Word je uitgenodigd op het ministerie om een borstbeeld van hem te maken, dan voldoet het om een blok klei met enige kracht tegen de vloer te smijten en er vervolgens met je pink twee oogjes en een mond in te prikken. De lobbige vleesemmer van Fred Teeven die voor een gezicht moet doorgaan, wordt getekend door een rechtlijnigheid die hij ook in zijn standpunten probeert uit te dragen.

Teeven is een man die waakt over zijn eigen imago. Dat van law & order; alle boeven achter de tralies, alle drugs door het toilet. Hij is de strenge maar rechtvaardige buurtvader die met ferme hand orde op zaken komt stellen. Dat imago verdiende hij als officier van justitie, de stoerste bureaubaan ter wereld. Hoewel Fred Teeven waarschijnlijk nog nooit fysiek een boef bij de kladden heeft gegrepen, doet hij er alles aan om het beeld dat er van hem bestaat als onverbiddelijke crimefighter te cultiveren. Wie Fred Teeven diep in de ogen kijkt, weet: hier staat een man die – onder welke weersomstandigheden dan ook – een dampend bord pap binnen dertig seconden kan leegeten. Het is fijn dat zijn gezicht zo aansluit bij zijn standpunten. Hier staat een aanpakker, iemand die nergens voor terugdeinst. Uit een recent onderzoek is gebleken dat mannen met een breed gezicht vaker agressief vertonen dan andere mannen. Dat komt omdat een breed gezicht in verband staat met een hoog testosterongehalte. Hoewel er in het onderzoek met geen woord gerept wordt over mensen met een gelaat als een vastkokende opperdoezer, zou Fred Teeven met zijn testosteronwaarden onderhand al twee wereldoorlogen en een herensauna moeten zijn begonnen. In plaats daarvan gebruikt hij zijn krachten ten goede.

Een vent als Fred Teeven in de fractie is een waardevol bezit. Wanneer hij zegt dat hij alle schurken zal opjagen tot aan het graf, en hun nog rouwende dochters de kleine teen zal afbijten als trofee, dan maakt dat meer indruk dan wanneer bijvoorbeeld Ernst Hirsch-Ballin dat zegt. Mensen voelen zich veilig bij Teeven, omdat ze weten dat hij het met al zijn judo- en rugbyervaring kan waarmaken. Ergens in den Haag staat een kazerne met daarin een grote ijzeren paal, waarlangs hij naar beneden komt gegleden wanneer er weer eens een tbs’er is ontsnapt of een pedofiel moet verhuizen. Met elk mediaoptreden groeit het beeld van Fred Teeven als personificatie van het strafrecht. Als je drie keer over een wapenknuppel wrijft, komt Fred Teeven tevoorschijn. Behalve op woensdagmorgen, want dan baddert hij in de tranen van veroordeelde recidivisten. Ik vraag me wel eens af of hij er zelf ook in gelooft, in dat imago van flinke jongen. Misschien trekt hij op vrije dagen een maillot aan, zet een pannenlap op zijn hoofd en fladdert als superheld over de daken van Diemen op zoek naar te bestrijden onrecht en hachelijke avonturen.

Het moet haast wel wennen geweest zijn voor Fred Teeven toen hij de overstap maakte van justitie naar de politiek. Het ene moment vervolg je de zwarte Cobra en de Hakkelaar, om een jaar later te staan soebatten met Hans Spekman en Ineke van Gent. Hij lijkt er een beetje van in de war, het is niet zijn natuurlijke habitat. In de politieke arena heersen andere mores dan de onderwereld die Fred Teeven gewend was. Onlangs beweerde hij in een interview dat ‘het laatste boek dat hij gelezen had, het wetboek was.’ Ik was niet bij het interview aanwezig, maar ik kon me voorstellen dat hij hier zelfvoldaan, wellicht zelfs glunderend, bij keek. Misschien dat hij daarna zelfs aanzette voor een ererondje. In zijn vroegere milieu van rechercheurs en lauwe koffie was dit waarschijnlijk een herkenbare en met goedkeurend gejoel ontvangen oneliner geweest, nu was het – vooral ook omdat het interview in het NRC verscheen – tamelijk gênant. Bij het artikel stond ook een foto van Fred Teeven. Hij was daarop te zien in trainingspak, net terug van zijn ochtendlijke joggingrondje, en smeerde iets dat gerust kan worden omschreven als een boterham met pindakaas. Toeval? Ik dacht het niet. Het is allemaal te geforceerd, hij wil te graag overkomen als een boerenpummel. Deze man koketteert niet met onwetendheid, hij veinst het.

We kunnen het hem niet kwalijk nemen. Fred Teeven is een product van het populisme. Wij wilden politici die dicht bij het volk stonden, bestuurders met een avondschooldiploma. Teeven vult slechts die behoefte, ten koste van zichzelf. Hij is helemaal geen ijzervreter. Hij is een dromer, een weifelaar, een bedplasser en een doe-mij-maar-zonder-sambal-besteller. Fred speelt de rol waar wij hem toe veroordeeld hebben, en het maakt hem kapot. Altijd moet hij maar in character blijven. Dus toen Fred Teeven eerst van de VVD naar Leefbaar Nederland overstapte, toen weer terug, om vervolgens bijna met Rita Verdonk mee te gaan, maar zich uiteindelijk toch maar weer bedacht, was dit geen ongeëvenaard staaltje van slap opportunisme, maar een schreeuw om hulp. ‘Ik heb ook mijn twijfels en onzekerheden,’ wilde Fred zeggen, ‘ik huil van binnen’. Niemand die hem geloofde. Fred Teeven is de toiletborstel die roept dat hij een bezem is. Maar hoe vaker hij dat roept, hoe ijler zijn stemmetje wordt. De mensen, die geloven het inmiddels wel. Zij zien niet dat hier een acteur staat die smeekt om afgeschminkt te worden. Liever dan dat, geloven ze in het monster dat ze zelf hebben gecreëerd.

StB

Archief