Het zijn slappen zakken die geen kinderen bakken. Zo luidt een oud-Hollands spreekwoord dat ik zojuist verzon, na lezing van het boek ‘Slappe Zakken!’ van voormalig journaliste Astrid Theunissen. Korte inhoud: jarenlang wou niemand in het café en daarbuiten Astrid zwanger maken, maar dat lag niet aan Astrid, maar aan onvolwassen mannen die liever blijven spelen dan een gezin te stichten. En al die bakfietsmannen dan, met al die kinderen? Nee, zei Theunissen recent in de Volkskrant, die vervoeren liever bier in die bakfiets. Steek dat maar in je slappe zak, bakfietsrijders als Beau van Erven Dorens (vier zoons)!
‘Slappe zakken!’ is een een merkwaardig boek? ‘Een persoonlijk relaas’, meldt de omslag. Maar op diezelfde cover staat ook gekrast: ‘Wie geeft mij een kind?’ En: ‘Tik tik tik.’ En: ‘Man = kleuter’. Het lijkt wel een pagina poëziealbum. ‘Je kunt met en niet zonder’. Niet met wat? Condooms? Drugs? Mannen? In inderdaad: om deze heilige drieëenheid draait dit boek.
Boek, geen roman. Daarvoor is het te slecht geschreven. Het semigevoelig puberproza, wanneer de schrijfster weer eens namijmert op bed: ‘Uitgelaten kinderen in een zomers decor was waar ik van droomde, en ik lag daar alleen. (…) Hoe kon het dat ik in deze situatie verzeild was geraakt?’ Ja, dat zou de lezer na 100 pagina’s ook wel willen weten. Krap een bladzij verder knallen de platitudes over de pagina: ‘In het café trof ik mannen met gebogen hoofd aan de bar rond de tijd dat vrouwen achter het fornuis stonden.’ Mooi he, dat ‘gebogen hoofd.’ Dat lijden. Je ziet meteen waar de Limburgs/Roomse Astrid haar inspiratie vandaan haalde: uit de kruisweg. En inderdaad, klein bruggetje, in dit hele boek is haar kruis weg. Immers: een onbevrucht kruis telt niet – schuld van ‘al die kutkerels.’
Geen poëziealbum dus, geen roman, dan moet het wel journalistiek zijn. Eerder schreef Theunissen ‘Slappe zakken’ als artikel in de HP/de Tijd nadat haar amant en mederedacteur Stan de Jong gevlucht was voor haar gekte. Toen bleek al dat ze de werkelijkheid verwrong om wraak te kunnen nemen op haar ex’en en omgeving.
Zowel artikel als uitgewerkt boek zijn gebaseerd op ‘ervaringen in haar kennissenkring.’
Nu hebben Theunissen en ik deels dezelfde kennissenkring. Daarom snap ik goed waarom, zoals ze zelf toegeeft, een groot deel van die kennissen haar nooit meer zien wil. Je moest indertijd in het café en aan de keukentafel danig opletten wat je losliet. Voor je het weet benutte Theunissen een plaspauze om je intimiteiten te notuleren voor HP/de Tijd. Zo moest een ex-vriend in het blad lezen dat hij zijn zaadleiders had laten doorknippen – een duidelijk geval van wraak achteraf. Het was, toen al, afluisterjournalistiek van het allerlaagste allooi, en nu, in boekvorm, opnieuw roddelkonterij en keukentafelgekwebbel. Theunissens journalistieke methodes waren even achterbaks als haar pogingen bevrucht te worden: desnoods zonder medeweten van het slachtoffer, als het maar resultaat opleverde. Geen wonder dat de enige man wiens zaad ze succesvol wist af te troggelen, Dylan van Eijkeren, in de roddeljournalistiek bekend staat als degene die alle intieme details over ziekte en dood van de PvdA-politica Wijnie Jabaaij – moeder van zijn beste vriend Ronald Giphart – aan de roddelbladen verpatste.
Is dit boek niets anders dan een wraakactie op al die mannen die weigerden met Theunissen het bed te delen en liever baas in eigen ballen bleven, in haar eerste TV-optredens na de verschijning verschoof ze de boodschap richting feminisme: vrouwen hebben het recht bevrucht te worden. Tsja. Gezien het het enorme aantal zakken die slap zijn geworden in Astrid, is het een wonder dat ze nog maar één kind heeft..
Want we hebben het hier wél over de journaliste die indertijd haar coke-habit bijhield met het aanbod aan dealers: ‘kutje kijken voor een lijntje?’ Met Astrid, die op weg naar een interview met Ronnie Brunswijk, zich al in de vliegtuigtoiletten door het héle Surinaamse voetbalelftal liet bezitten, en daarna de sessie ‘knielen voor een club creolen’ nog even voortzette in hotel Krasnapolski te Paramaribo, om uiteindelijk opgetogen naar het thuisfront te telegraferen dat ze in Brunswijk de ideale vader gevonden had. Dat lijkt nu allemaal vergeten. Ze suggereert nu zelfs dat de verwekker van haar kind, die van Eijkeren dus, schuldbewust is weggeslipt op zijn eigen spermaspoor. Onzin. Zij wees hem de deur, niet andersom.
Inmiddels rookt Astrid niet meer, zwoer drank en drugs af, en gedraagt de voormalige Magdalena zich als de maagd Maria. Maar mannen blijven de schuld. Het is als een ex-hoer die in het klooster gaat en daar klaagt dat er onder de nonnen zo weinig te neuken valt
Theunissen smokkelt en liegt. Ze ‘vergeet’ gemakshalve haar jarenlange optreden als dronken lor – dat was keer op keer de reden voor afwijzing. Of zoals Guus Vleugel het zo goed weergaf in zijn lied ‘Na de seksuele revolutie’, waarin een tordronken vrouw niet begrijpt waarom haar bedkandidaat hem gesmeerd is: ‘ik schoof mijn kruk wat dichterbij en deed een arm om hem heen, en zei terwijl mijn andere hand terecht kwam op zijn bovenbeen en daarna slinks verdwaalde ergens in zijn kleren: vooruit stuk, lawe meteen gaan copuleren!’
Wegwezen dus. Op één na hebben de mannen die in Astrids boek figureren als slappe zak, inmiddels kinderen. Alleen niet met Astrid. Daarop aangevallen ging Theunissen in de Volkskrant een stapje verder: die mannen zijn ook slechte vaders. ‘Volgens onderzoek’ zouden mannen slechts 37,7 seconden per dag met hun kroost praten. Maar Theunissen verzwijgt dan dat dat ‘onderzoek’ uit 1971 dateert, slechts 19 vaders omvatte, en ging over de communicatie met baby’s van minder dan drie maanden oud. Die kúnnen nog helemaal niet praten, Astrid.
Verwrongen werkelijkheid werd wraak – alles voor het geloof dat geilheid heette. Wie niet bereid was haar heiligdom binnen te gaan, is een ketter. Of een slappe zak. De vrouw die jarenlang haar kut verkocht in het café, verwijt nu mannen dat ze dat café verkozen boven haar kut. In de hoek! Met gebogen hoofd! Het aardige van de methode-Theunissen is wel dat de reacties voorspelbaar zijn. Ook op dit stuk. ‘Zeker kwaad omdat Astrid jou nooit benaderde?’ Allerminst. Ik ben blij dat die spermabeker aan mij voorbij is gegaan. Ik vind één toekomstige Theunissen méér dan genoeg.
Paul Damen
Astrid Theunissen: Slappe zakken! Thomas Rap, 2010