Sisyphus is een figuur uit de Griekse mythologie. Hij was de stichter en koning van Korinthe. Hij was een sluwe man, maar beging de vergissing de goden uit te dagen. Hij wist telkens aan hen te ontsnappen, maar verergerde hiermee zijn uiteindelijke straf. Die luidde dat hij tot het einde der tijden in de Tartaros een rotsblok tegen een berg moest duwen. Telkens rolde het van de top weer de diepte in waardoor hij het opnieuw en opnieuw de steile helling op moest duwen. Als onze nieuwste meeloper annex classicus in wor­ding het beter weet hoort u dat vast in het volgende nummer, maar dit is hoe Wikipedia het ons vertelt.

Dagelijks verrichten een half miljoen Nederlanders sisyphusarbeid. Je leest met veel ploeteren de Volkskrant uit, en de volgende dag ligt ie gewoon weer op de mat. En de dag daarna, en die daarna, enzovoort. Soms denk je: vandaag zal het vast meevallen, het ergste moeten we nu toch wel eens hebben gehad. Ik denk te­rug aan het jaar waarin de debuutroman van Volkskrant-verslaggever en -tv-re­censent Haro Kraak verscheen. Dat boek werd in een artikel in diezelfde krant ge­promoot. ‘Synesthesie, daar gaat Kraaks eerste roman over.’ Door: Haro Kraak. En wij maar duwen. Dinsdagochtend lag het rotsblok weer onderaan de berg. ‘Emma Curvers wilde 100 Amerikaanse achtbanen bezoeken als basis voor haar roman Melktanden. Waarom?’ las ik op de voorpagina. ‘V-redacteur en schrijver Emma Curvers had een wild plan dat ze mooi kon inpassen in de voorbereiding van een nieuw boek: 100 Amerikaanse achtbanen ondergaan,’ stond er verder­op. ‘Melktanden verschijnt op 2 maart bij Uitgeverij Pluim.’ Tussen die twee laatste zinnen had Curvers in corona- en verkiezingstijd vier pagina’s volgeschre­ven over waarom achtbanen zo leuk zijn. Je moet het maar durven. Maar thrillsee­ker Curvers deinst sinds ze in de Cany­on Blaster is geweest blijkbaar nergens meer voor terug.

Bij het artikel staan foto’s die haar vrien­din onderweg heeft gemaakt, zodat die tenminste ook nog een slaatje uit deze van de pot gerukte onderneming heeft kunnen slaan. In de achttiende eeuw gin­gen jonge mannen als onderdeel van hun opvoeding op een grand tour door Eu­ropa. Geef vrouwen tegenwoordig eens een dergelijke kans en ze kiezen ervoor om in een woestijngebied waar tot op de dag van vandaag geen cultuur te vin­den is alle Six Flags-parken af te lopen. Niet dat de dames nooit eens zin hadden in iets anders. ‘Ik ben moe, ik ben cha­grijnig, ik wil aan het strand liggen,’ zo klonk het commentaar van de vriendin op een zeker moment. Jammer dan, want er zouden geen strandpassages in Curvers’ boek voorkomen. Had de vriendin maar twintig jaar geleden met Jan Wol­kers naar Texel gemoeten. Alhoewel het natuurlijk maar de vraag is of dat zo’n prettige vakantie zou zijn geweest.

Al met al is de hele gang van zaken dus­danig gestoord dat je niet meer kunt aan­wijzen waar de gekkigheid nou precies begint. Gaat ze op die idiote reis om­dat ze een boek daarover wil schrijven? Schrijft ze dat boek omdat ze die idiote reis wil maken? Gaat het boek over die idiote reis zodat ze het op deze manier ook in de Volkskrant kan aanprijzen? En welke redactiechef heeft dat toegestaan? We komen er niet meer achter. Laten we dus maar kijken of Curvers aan het eind van de rit een boek heeft kunnen afle­veren met iets meer spanning en onver­wachte wendingen dan de Rupsbaan op de kermis.

‘Lon heeft het voor elkaar. Ze heeft een vriend, een robot-stofzuiger, een hond en een huis,’ zo meldt de achterflap. Nog even langs de notaris en het leven zit er voor Lon wel zo’n beetje op. Maar zo makkelijk gaat het allemaal niet, want terwijl Lon in de weer is met haar robot-stofzuiger is haar vriend Philip dat met ene Xenia. ‘Maar dat laat Lon niet over haar kant gaan.’ Lekker Lon! Wat gaat ze eraan doen? Slaat ze Philips tanden uit z’n bek? Voert ze zijn ballen aan de hond? Niets van dat alles. Lon gaat ge­woon ook doen waar ze zelf zin in heeft. Lon gaat Amerikaanse pretparken aflo­pen. ‘Curvers heeft intieme kennis van het ware drama van de burgerlijkheid: het futiele verzet ertegen,’ aldus Arnon Grunberg. Mooie woorden, al komen ze dan van de man die zich zo hard tegen de burgerlijkheid verzet dat hij in New York blijft zitten terwijl zijn vriendin en onge­boren kind in een flat in Almere wonen.

Je zou verwachten dat het met Curvers’ intieme achtbaankennis ook wel goed zit. ‘Langzaam ratelend stijg ik op naar de Amerikaanse vlag die boven op de achtbaan wappert. Dit is de houdgreep van de achtbaan, langzamer dan nodig, bijna sadistisch: je mag je voorbereiden op wat komen gaat, maar je kunt niet meer terug,’ schrijft ze in Melktanden. En trouwens ook in de Volkskrant: ‘De achtbaan takelt ons naar boven, waar trots een Amerikaanse vlag wappert. Het takelen moet traag, dit is de houdgreep van de achtbaan, bestemd voor reflectie op je leven.’ Curvers weet alleen niet of het takelen bestemd is voor voorberei­ding of reflectie omdat ze in werkelijk­heid niet in 100 maar slechts in 64 acht­banen is geweest. Hoe dacht ze eigenlijk in godsnaam een fatsoenlijk boek af te kunnen leveren zonder gedegen vooron­derzoek? ‘Never let the truth get in the way of a good story,’ zegt ze zelf. Of van een wat minder goed verhaal, natuurlijk.

TS

Archief