‘Dit is Haydn, duifje’ zei ik, terwijl ik met mijn linkerhand door de haardos van mijn vriendinnetje kamde.

Ze pruilde haar opgespoten onderlip. Ik wist zeker dat ze een vulgaire Italiaan wilde horen, net als de vorige keer. Vivaldi misschien, of Rossini. Zoals op alle momenten van moedeloosheid schoot me meteen een citaat van Houellebecq te binnen. ‘Hoe heet het vet rondom de vagina? De vrouw.’ Ja, good old Becqy. Chroniqueur van de ondergang van het avondland. De mens is een stompzinnig schepsel. De beschaving heeft ons Sophocles gegeven, Brahms en Nietzsche, en wat doet de mensheid? Zij luistert naar Drake en loopt rond op afzichtelijk Amerikaans schoeisel. Absque omnis exceptionibus.

Ik besloot haar te straffen met Schoenbergs Drei Klavierstücke. Een beetje atonaal, maar nog net lekker fin de siècle. Precies goed genoeg om meisjes mee te martelen zonder daarbij mijn eigen gehoor te verzieken. Bestonden er vrouwen met wie je langer dan vijf minuten op onderhoudende wijze over componisten kon spreken? Nee, en dat kwam omdat ze altijd direct over Chopin begonnen, alsof er buiten die epileptische tuberculoselijer om niemand in staat was geweest het notenschrift te hanteren. Aures habere et non audire.

Ik boog me voorover en sloeg de toetsen buitensporig hard aan. Maiorus cede! Vanuit mijn ooghoek zag ik hoe mijn Florentijnse schoonheid ineen kromp. Ze had een draak van een ziel – volkomen aangerand door deze lege, liefdeloze tijd – die in een uitzonderlijk geslaagde mal was gegoten. Het product van eeuwenlange inspanningen van haar voorouders om zo goed mogelijk te trouwen, de bloedlijn vrij te houden van schadelijke invloeden, het familiefortuin te bewaken en de jongens op Grand Tour te zenden, was tenietgedaan, het was in één generatie bedorven, en dat allemaal door de jaren zestig! Crimine ab unus discus omnes.

Ik sloeg de toetsen aan alsof ik een ongehoorzame hond afroste. Mijn blik gleed over het notenschrift. Die Tasten tonlos niederdrücken! Ik drukte het pedaal naar beneden alsof ik een Ferrari reed. Etwas flüchtiger! Ik beeldde me in dat de toetsen haar clitoris waren en liet mijn nagels over het ivoor krassen. Het stuk duurde dertien gelukzalige minuten. Al die tijd lag ze met opgetrokken knieën en halfopen mond op zijn vloer, ijskoud en levenloos als een aangespoelde zeebaars. Nemo mi impune lacessit! Undique periculae nostrum imminentus! Vitus brevis est, longa arte!

Van elk waarheen bevrijd verschijnt juni 2018 in het Frans, Latijn en Hoogduits.

 

Irae furor brevus estis? Participeer aan het PC-ONTHOOFTCONCOURS.

Archief