In dit land wordt onevenredig veel aandacht besteed aan politiek, of aan wat als politiek wordt beschouwd. Het wezen van een parlementaire democratie is dat je er weinig over hoort en dat je er geen last van hebt. De regering zou je kunnen vergelijken met een voetbalscheidsrechter: op het moment dat je de naam weet van de scheidsrechter, dan weet je dat er veel is misgegaan. Ken je de namen van enkele ministers, dan is het te laat, dan is het land hard op weg om naar de knoppen te gaan. Wij, burgers, stemmen eens in de vier jaar in het kader van de landelijke verkiezingen. In de vier tussenliggende jaren hopen we verder niks van die lui te horen, al was het maar omdat er nog nooit een politicus is geweest – in elk geval niet in ons land – die iets leuks heeft weten te zeggen. Dat is zijn of haar taak ook helemaal niet, dat is waar, maar laat ze dan ook niet aan het woord, laat ze niet onze avonden verpesten in talkshows op tv, maar laat ze gewoon hun bescheiden werkzaamheden verrichten.

Ik heb een keer tijdens een diner (avondeten) tegenover Hans van Mierlo gezeten. Ik zeg niet dat alle ellende in de wereld begonnen is met de oprichting van D’66 (later omgedoopt in D66), maar er is wel veel narigheid door D66 aan de wereld toegevoegd. Toen ik tegenover Van Mierlo zat, bleek Jan Wolkers zich ook in het restaurant te bevinden. Ik weet nog dat ik dacht: is Adriaan van Dis ook nog hier ergens, dan weet ik zeker dat ik me in de hel bevind. Van Dis was er niet, maar Van Mierlo dus wel, en die zei opeens: ‘Hé, daar heb je Jan Wolkers.’ Van Mierlo had hem dus ook gezien. Hij ging verder met: ‘Die heeft een keer gezegd dat het zo jammer is dat er in Nederland geen Lee Harvey Oswald is opgestaan om Van Mierlo, dat ben ik, dood te schieten.’ Daar had Van Mierlo het qua anekdote wat mij betrof bij mogen laten, maar hij keek werkelijk beteuterd voor zich uit, en om hem wat op te vrolijken, zei ik: ‘Dan vergeleek hij je toch mooi met John F. Kennedy.’ Dit leek Van Mierlo helemaal niet te bevallen. ‘Kennedy? Kennedy? Ik? Ik ben Hans van Mierlo.’ Hij schoof zijn stoel naar achteren en onder het uitroepen van de woorden ‘Ik ga het hem zeggen ook’, liep hij kwaad op Wolkers af.

Ik richtte me tot de tafeldame van Van Mierlo; ik heb – opgegroeid als ik ben in een gezin met drie zussen – altijd al beter met vrouwen kunnen opschieten dan met mannen. Een beetje verbaasd was ik over het feit dat er achter me geen geluiden klonken van oude mannen die stoelen omverwerpend elkaar te lijf gingen, over elkaar heen rollend door het restaurant, terwijl ze astmatisch en alcoholisch ademend bij elkaar de keel probeerden dicht te knijpen, dus ik draaide me om. Van Mierlo en Wolkers hadden elkaar weliswaar stevig vast, maar hier was sprake van liefde, ze omhelsden elkaar als de metromannen die ze in diepste wezen waren.

Zo ging het met politiek en literatuur in die tijd: dit was een wereld van mannen die zichzelf erg leuk vonden en die dit leuke herkenden in andere mannen. De meeste mensen stemden in die tijd dan ook niet op een politieke partij om de ideeën van die partij en kochten evenmin een roman om de verwachte inhoud ervan, nee, ze gingen voor leuke charismatische mannen. Wíj weten inmiddels dat charisma een ander woord is voor een fascistoïde levenshouding, maar in die tijd was dat nog niet algemeen bekend – terwijl we het in dit geval wel degelijk hebben over mannen die de Tweede Wereldoorlog bewust hebben meegemaakt. Van Hans van Mierlo naar Thierry Baudet is het overigens een kleine stap, alsof er geen jaren zijn verstreken.

Over het algemeen is het eenvoudig om in de politiek het kaf van het koren te scheiden. De volgende vuistregel kan daarbij behulpzaam zijn. Zit er in de afkorting van de naam van een politieke partij een D en is die D een hoofdletter en verwijst die D niet naar een lidwoord, dan heb je met een foute partij te maken. Moet een politieke partij in ons land in de naam van die partij benadrukken dat ze democratisch is, dan is ze dat nooit, zoals boeken die worden uitgegeven als literaire thrillers nooit literair zijn, en vaak niet eens thrillers, maar romans geschreven door Saskia Noort. Het is reclame, het is opsmuk, het is bluffen, het is een rad voor je ogen draaien, het is iets waardigheid verschaffen wat geen waardigheid heeft, maar het heeft nooit met wat die partijen echt nastreven of wat die boeken werkelijk zijn te maken. Partijen die naar het volk toekomen, die luisteren naar het volk, die vóór referenda zijn, die met de mensen in gesprek gaan en die gebukt gaan onder een ‘charismatische’ leider hebben een gebrek aan visie – zoals die zogenaamde literaire thrillers niet worden geschreven voor mensen die van lezen houden maar door mensen die van boeken verkopen houden.

Bij het uitbrengen van je stem op een politieke partij kun je je verder het best laten leiden door dit principe: heb je nog nooit van de lijsttrekker gehoord, heb je er geen flauw idee van hoe die eruitziet, kun je je kortom niet herinneren dat je hem of haar ooit op tv hebt gezien, dan kun je met een gerust hart het vakje achter zijn of haar naam rood maken. Het is eigenlijk hetzelfde als met het kopen van een goed boek: is het boek door de televisiegeile Adriaan van Dis geschreven (let op de hoofdletter D), dan weet je dat je bagger koopt. Zit er geen D in de naam van de auteur, dan zou het heel goed kunnen dat je een prima koop doet, behalve als de auteur Jan Wolkers of Saskia Noort heet. En voor onze eigen TD maak ik natuurlijk ook een uitzondering: wat een schrijver!

Archief