Vroeger, met name in de jaren tachtig en negentig van de twintigste eeuw, was ik een gerenommeerd en jazelfs redelijk bekend schrijver. Het gebeurde wel eens dat mensen elkaar op straat aanstootten en fluisterden: ‘Kijk daar, die schrijver met die bril.’ Ik droeg een bril, zodat het klopte wat ze fluisterden. Maar toen ging mijn ster tanen en in de eenentwintigste eeuw bakte ik er niet veel meer van. M’n roman De vliegende papzak verkocht nog maar 3200 exemplaren en het werd aldus tijd om dat hele literaire gedoe een halt toe te roepen. In 2006 stopte ik dan ook met schrijven en ging ik op zoek naar een andere baan. Het duurde niet lang of ik werd geëngageerd als assistent-kwaliteitscontroleur bij Coca-Cola, waarbij m’n taak erin bestaat om te checken of zo’n colaatje eigenlijk wel lekker is. Tot nu toe kom ik iedere dag tot hetzelfde besluit: ja hoor, heel lekker.
Omdat ik vlottende uren heb beschik ik over veel vrije tijd en het hoeft niemand te verbazen dat ik, als ex-auteur, m’n belangstelling voor de literatuur ben blijven behouden en dat ik dientengevolge heel veel lees. Zo ongeveer tien boeken per week. Als je weet dat de gemiddelde Nederlander en/of Vlaming circa 1,2 boek per drie maanden leest, dan besef je dat ik wel een absolute veellezer moet zijn. Zoiets doet de ronde en vele mensen vragen aan mij letterkundige tips, dat wil dus zeggen dat ze bij mij informeren welke boeken er leuk, spannend of boeiend zijn. Daar zitten veel jonge mensen bij, studenten, twintigers, pasgetrouwde stelletjes en nu en dan een dertien à veertienjarige die liever in een hoekje met een boekje zit dan te googelen, te e-mailen, te iPodden of buiten te voetballen, te badmintonnen of ruiten van huizen in te gooien. Welnu, suggereer ik hen gedurende de recente weken: de leukste, spannendste en boeiendste boeken die je in 2009 kan lezen zijn er drie.
Ten eerste is er Onze oom van Arnon Grunberg. Het is een behoorlijk dun werkje van 112 pagina’s, maar toch erg tof. Het handelt over de tweeling Pieter-Jan en Henk-Kees, die hun ouders verliezen in een verschrikkelijk auto-ongeluk, waarbij de vader, Ruud, onherkenbaar verminkt is en de moeder, Josée, onthoofd werd. Haar kop werd uit de Peugeot geslingerd en belandde zestig meter verder in een veldje. Daar moet dus geen tekening bij. Pieter-Jan en Henk-Kees zijn praktisch alleen op de wereld, ze hebben geen broertjes, zusjes, neefjes, nichtjes, tantes of grootouders. Ze hebben slechts een oom, oom Sjoerd. Over deze oom gaat het boekje. Oom Sjoerd ontfermt zich over de twee weesjes en ze beleven met z’n drieën allerlei avonturen. Zo leert oom Sjoerd de twee bengels hoe ze het beste kunnen masturberen, dat is volgens hem met een buttplug in je reet en met je rukkende vingertjes ingesmeerd met vaseline van het merk Conquistadore. Affijn, ondanks hun leed voelen Pieter-Jan en Henk-Kees zich erg goed bij oom Sjoerd en ze leven nog lang en gelukkig. Een optimistisch, simplistisch geschreven romannetje van Arnon Grunberg, dat voor velen een bijkans onevenaarbare leeservaring zal betekenen.
Het tweede boek dat ik aanraad is Godverdomse dagen op een godverdomse bol van Dimitri Verhulst. Ondanks de twee vloeken in de titel is het in wezen een katholiek geïnspireerde roman die het hart van de lezer sneller doet slaan, zo spannend is het. Wat gebeurt er? Welnu, Karambolle, een cro magnon mens, is het beu om te leven van alleen maar jacht, visvangst en het proberen vuur maken. Hij ondergaat een identiteitscrisis en gaat op zoek naar de hogere waarden in het bestaan. Tijdens z’n tocht door het voorhistorische West-Vlaanderen ontmoet hij op een bepaalde dag een andere cro magnon mens, Compostus. Eerst leren ze elkaar beter kennen, doch alras kunnen ze zich niet beheersen en wat volgt is een expulsie van sperma, holvocht, zweet, snot en bloed. Een prima prestatie van Verhulst.Waren de eerste twee romans enigszins homo-erotisch getint, dan is de derde aanrader absoluut een boek voor heteroseksuelen. De titel is Pak me bij m’n preut, Antoine en het is geschreven, rechtstreeks in het Nederlands, door een in Hasselt wonende Turk, Izmaz Pëktëpë. Het is het verhaal van een eenentwintig jarig meisje dat zo geil is dat ze iedere maar dan ook iédere man vraagt om haar te bevredigen. Dat zorgt soms voor komische situaties, bijvoorbeeld als ze het ook vraagt aan haar grootvader, een blinde man die in een rolstoel zit. Pëktëpë is een zeer groot talent en ik verwacht dat we van hem nog veel zullen horen.
Zo, dat waren dan m’n drie favoriete boeken van dit seizoen. Ik hoop dat vele jonge mensen deze meesterwerkjes met rooie oortjes zullen lezen, ondertussen genietend van een lekkere Coca-Cola.
Herman Brusselmans