Ik heb me voorgenomen niet meer over vrouwen te schrijven. In het vorige nummer beoordeelde BN ene Stefanie Koorneef met ‘een krappe zes en een half’, deze week vond ik een stuk op de redactie-mail met als onderwerp ‘700 woorden marxistisch racisme en seksisme van BN’. Dat ik hier als vrouw iets tegenover moet stellen is me duidelijk, zeker als ik wil dat Marja Pruis me blijft groeten in de wandelgangen van De Groene. Maakt u zich dus geen zorgen: dit stuk gaat niet over vrouwen. Het gaat over meisjes. De Kunstmeisjes om precies te zijn, want zo heet dit collectief van dertigers.

‘Kunstmeisjes met manuscript.’ 1885, olieverf op doek, 81 x 96 cm.
Wat zijn kunstmeisjes? Geen acrobates, leden van knutselclub CreaBea of weduwen van Anton Heyboer. Kunstmeisjes zijn vrouwen die kijken naar kunst en erover bloggen. Of er een boek over schrijven, want zoals Hitler, Mao en Monica Geuze lieten zien moet het kwaad zich vroeg of laat tussen twee kaften nestelen. ‘Kunstmeisje is een lichtelijk denigrerende naam’, zo geven de drie blog-oprichters Mirjam Kooiman, Nathalie Maciesza en Renee Schuiten-Kniepstra toe. ‘Er heerst een bepaald stereotiep beeld van jonge vrouwen als gallerinas in de kunstwereld. Wij willen de ironische naam ‘kunstmeisjes’ reclaimen en er een andere betekenis aan geven.’ Als het patriarchaat je beledigt kun je je verzetten, of dankbaar zijn dat je zelf geen originele naam meer hoeft te verzinnen.
De term ‘kunstmeisje’ zou inderdaad ironisch zijn als Kooiman, Maciesza en Schuiten-Kniepstra lieten zien dat je als ‘meisje’ kunstgeschiedenis kunt studeren, als conservator bij het Stedelijk kunt werken of als curator bij het Rembrandthuis. Kortom, dat je met je beperkte stemvolume toch boven Jasper Krabbé uit moet proberen te schreeuwen. Maar wat er nog ironisch is aan de naam kunstmeisjes als je Rembrandt onophoudelijk je ‘BFF’ noemt of een zin noteert als ‘We hebben het allemaal wel eens meegemaakt: je bent aan het daten en je bent smoorverliefd’, dat wordt niet duidelijk. Wil dit trio zich per se van ironie bedienen, dan kunnen ze beter kiezen voor de titel Les Connoisseurs des Beaux Arts. Met hun thematiek zal het marmeren beeld van ‘oppervlakkig hertje dat vooral goed is in champagne drinken tijdens openingen’ hoe dan ook niet omver worden geworpen. (Het is mij trouwens volledig onduidelijk waarom je zo’n gevaarlijke uitspraak zou doen – gratis drank is toch wat de kunsten nog een beetje de moeite waard maakt.)
Hoewel De Kunstmeisjes het hoog tijd vinden dat ze eens serieus genomen worden, zijn ze de eerste om toe te geven dat hun boek eigenlijk niet serieus is. Op grond waarvan we ze dan wel ernstig moeten nemen blijft vaag. Wat hun betreft is De Kunstmeisjes – Vijftig kunstwerken om langer dan twintig seconden naar te kijken niet bedoeld voor kenners, maar mogen die het, zo lezen we in het voorwoord, wel kopen, ‘al is het maar als artistiek-literair verantwoorde deurstop’. Meisjes toch! Moet dat nou? Nog even en ze schrijven dat kunstkenners zich met dat boek wel even op hun lichamen mogen afreageren. In hetzelfde voorwoord lezen we waarom De Kunstmeisjes ondanks hun missie vrouwen als volwaardige mensen op de kaart te zetten toch af en toe dit soort taal uitslaan: ze maken graag gebruik van ‘een vleugje humor’. Humor! Dat hebben meisjes helemaal niet! Daar durfde het volledig vrouwelijke redacteurenbestand van Meulenhoff zeker niet over te beginnen.
Als De Kunstmeisjes niet is geschreven voor kenners, is het niet zo moeilijk te bedenken wie er dan de klos zijn: wij leken. In een interview in Het Parool zegt een van de schrijfsters dat het doel was om ‘toegankelijk over kunst te schrijven’. Algemene tip: waar het woord ‘toegankelijk’ staat, kunt u eigenlijk altijd ‘achterlijk’ lezen. Neem de eerste zin van het tweede hoofdstuk: ‘Een geslaagde selfie maken is alsof je midden in de nacht dronken een bestelling bij de lokale snackbar doet: alles erop en eraan, met extra saus.’ Bent u er al klaar mee? U bent niet de enige. Deze kwelling gaat nog pagina’s door, om uit te komen op de volgende conclusie: niet Kim Kardashian is de ‘Queen of Selfies’, maar Rembrandt. Als Rembrandt dat had geweten had hij al zijn zelfportretten in de gracht gegooid. Ander voorbeeld: om aan te geven dat de kunstenaar Daan van Golden schoonheid in huiselijke details zocht, wordt de volgende introductie over de lezer uitgestort: ‘Het is een kunst op zich: de kleine dingen in het leven waarderen. Wanneer je bijvoorbeeld een regenboog ziet. Of waar Willy Alberti al over zong: de glimlach van een kind.’
Waarom moet het toch allemaal zo dom? De Venus van Botticelli kruipt van schaamte terug in haar schelp, de Mona Lisa slaat na vijfhonderd jaar haar ogen neer. Als je lezers echt zo nodig wil enthousiasmeren, vertel dan gewoon iets interessants in plaats van steeds een knieval te maken omdat je denkt dat de mensen dat leuk vinden. De Kunstmeisjes hebben heus zinnige dingen te melden: ze adviseren je om wat langer naar een kunstwerk te kijken, om überhaupt eens naar een museum te gaan, en om niet meteen alle bijbehorende bordjes te lezen. Mijn advies: lees ook hun boek niet.
TS
De Kunstmeisjes, De Kunstmeisjes, Meulenhoff, € 22,99