Leuk is het niet, maar we moeten het weer over het fascisme hebben, opdat we niet vergeten. Het is immers januari en de Boekenweek en het boekenbal naderen snel. Elk jaar zijn dit terroristische activiteiten waar je u tegen zegt, maar elk jaar ben je ook weer blij dat je het allemaal achter de rug hebt en nog leeft. Je schudt het van je af, je veegt de braakselresten van je schoenen, je gooit de geschenken en de goedkope Boekenweekessays de deur uit want die waren immers ook deze keer waardeloos. Kortom: je probeert het te vergeten en over te gaan tot de orde van de dag. Maar dat is niet goed, dat is de verkeerde instelling: zo blijft dat tuig aan de macht.
Je leest na die (ruime) week vol tumult eens een boek, een goed boek, en dat is wat de CPNB in de kaart speelt: wederom kunnen ze omdat jij niet oplet een programma samenstellen waarin vredelievende mensen worden beledigd, goede schrijvers in het gezicht worden gespuugd, volksartiesten optreden, iedereen die van literatuur houdt voor rotte vis wordt uitgescholden en pogingen worden ondernomen nietsvermoedende mensen leesbagger in de maag te splitsen. De Boekenweek is het feest van de boekennazi’s, de mensen met een zwak moreel kompas, de pr-fundamentalisten, de strijd tegen de elite, het vieren van de wansmaak en het oplichten van de consument.
Ik was eerlijk gezegd echt even vergeten dat het eraan zat te komen, maar tóén ik het me herinnerde – ik werd wakker, er scheen een vreemd januarilicht de kamer in, het sneeuwde – had ik ook meteen knallende koppijn. Er schoot me tevens te binnen dat er de afgelopen dagen wel erg veel pakketten waren bezorgd, telkens kwam er een jurk uit zo’n pakket voor mijn vrouw, haar boekenbaljurk, verschillende boekenbaljurken, zodat ze kon kiezen. Ze is redactrice bij een uitgeverij. De lezer weet het misschien nog: toen ik voor Het Parool (vroeger een verzetskrant, nu al lang niet meer) net verschenen Nederlandse literatuur recenseerde, gaf ik de romans die zij had geredigeerd immer vijf sterren. Voor haar is het boekenbal het feest van het jaar.
Maar ik dwaal af. Hoe zat het ook weer? Na spijkerharde onderhandelingen stuurde op 17 juli 2018 de CPNB een persbericht de wereld in waarin werd gesteld dat een gezamenlijke oplossing, die ook daadwerkelijk was gevonden, een positieve wending geeft aan de discussie over de Boekenweek. Waar was een oplossing voor gevonden? De CPNB was vrouwonvriendelijk bezig geweest: in het kader van het thema ‘De moeder de vrouw’ hadden twee mannen de opdracht gekregen Het Geschenk en Het Essay te schrijven (namelijk een schrijver, Jan Siebelink, en Murat Isik). Er was vervolgens een protestpetitie opgesteld die door meer dan zevenhonderd vrouwen, en ook mannen, ‘schrijvers’ en ‘mensen’ uit het ‘boekenvak’, was ondertekend. (Ik geloof dat inmiddels elk woord in de voorafgaande pakweg drie zinnen tussen aanhalingstekens kan worden geplaatst, maar laat ik me enigszins inhouden en me beperken tot de moeder de vrouw, schrijvers, mensen en boekenvak.) De boze schrijfsters gingen bij de CPNB op bezoek, en inderdaad, ze sleepten er aardig wat publiciteit en werk voor zichzelf uit. De CPNB deelde in het persbericht mee dat met de opstellers van de petitie samenwerking zal worden gezocht om in boekhandel, bibliotheek en in de media, het thema van alle kanten te belichten (gaap, maar dit terzijde).
Wie zaten er achter deze actie tegen de CPNB, wie waren de opstellers van de petitie? Om een groot Nederlands romanschrijver te citeren, dit zijn de namen: Wiljan van den Akker (hé! maar we gaan nu verder met alleen vrouwen), Babs Gons, Sanneke van Hassel, Tjitske Jansen, Esther Jansma, Jannah Loontjens, Eva Meijer, Christine Otten, Roos van Rijswijk, Fleur Speet, Florence Tonk en Manon Uphoff. Niet een gezelschap om direct gezellig met z’n allen in één kamer te zetten, en dat kwam ook uit: binnen de kortste keren hadden ze ruzie. Waarom moest er nu weer een man bij die ook nog eens de partner was van een van de vrouwen? En wie van dit gezelschap moesten er nu precies met de CPNB onderhandelen? Wat deed Fleur Speet nou weer voor die camera? Waarom drukte Manon Uphoff zich zo onbegrijpelijk uit? Wat had Tjitske Jansen precies tegen allochtonen? Waarom nam Roos de hele tijd die kuthond van haar mee? En waarom was Jannah Loontjens zo snel tevreden met wát dan ook er uit die onderhandelingen zou rollen? Wie wás Babs Gons eigenlijk? Moesten ze zich met z’n allen niet iets harder opstellen?
Gelukkig was er één ding dat de actievoerders – actievoersters eigenlijk – weer fluks aaneensmeedde zodat ze alsnog één front konden maken en pal konden staan: de behoefte om te netwerken. De CPNB hoefde maar een beetje over hun rug te aaien en te zeggen dat er nog heel wat leuke opdrachten uit konden rollen voor de opstellers van de petitie en het pleit was beslecht. Je kon hier wel van een overwinning spreken. Wat Jannah Loontjens dan ook prompt als eerste deed via Twitter en Facebook.
Het is altijd griezelig om opportunisten openlijk aan het werk te zien. Het is geen pretje. Toch moeten we ernaar kijken; misstanden moeten worden gesignaleerd. Maar welke vrijwilliger gaat in vredesnaam dat essay van Murat Isik lezen?
AS