MvD

Als je in Amsterdam op een categoraal gymnasium hebt gezeten, word je nog wel eens in de media geconfronteerd met mensen uit je old boys’ network. Mij overkwam dat voor het laatst toen ik in de prospectus van Pluim de aankondiging aantrof voor het boek van BKB-veteraan, dagvoorzitter, publicist en chef opinie van Het Parool Tahrim Ramdjan. Het heet Wat zullen de mensen zeggen? en is volgens Pluim ‘een manifest tegen hokjesdenken’. Een manifest tegen hokjesdenken, of, gewoon, denken in het algemeen. Tahrim is namelijk na 4,5 jaar schrijfwerk tot de conclusie gekomen dat discriminatoire stereotypen dus helemaal niet blijken te kloppen. Omdat hij op een wit gymnasium heeft gezeten in hartje Zuid, maar ook uit de Bijlmer komt. Of zoals hij in een interview over zijn boek op OneWorld zegt: ‘Mij in één hokje duwen lukt gewoon niet’. Nou Tahrim, dat lijkt me wel: gymnasiast.

Ik mag dat zeggen, want ik ben dus ook gymnasiast. Sterker nog, ik zat bij Tahrim in de klas. En ik kan jullie vertellen dat hij er een van het zuiverste soort is. Tahrim is het soort hoogbegaafde gymnasiast dat zoveel plusklassen en buitenschoolse activiteiten op zijn naam heeft – hij werd voor het oprichten van een jeugdblad genomineerd voor de Jonge 100 en in het door hem samengestelde jaarboek verkozen tot meest kansrijk om minister-president te worden – dat iedereen te druk is met geïmponeerd zijn door de kwantiteit van zijn werk om nog stil te staat bij de kwaliteit ervan. Hij is nota bene op z’n vijftiende gescout door de coördinator opinie van Het Parool vanwege zijn regelmatige opiniebijdragen. Maar volgens Ramdjan was het voor hem constant schipperen tussen ‘werken in de haven of op een advocatenkantoor’. Omdat hij niet uit Zuid kwam. Terwijl de enige manier waarop Tahrim ooit in een haven zou belanden, en ik weet dit heel zeker, is als directeur van het desbetreffende concern.

Als we Ramdjan moeten geloven is het dus taboedoorbrekend en grensverleggend dat hij op het Ignatius gymnasium zat. De ellende die dat misverstand oplevert begint al op de achterflap. ‘Tahrim ziet er Indiaas uit, terwijl hij vooral een band met Suriname voelt en geboren Nederlander is. Hij spreekt met een Gooische r, terwijl hij opgroeide in de Bijlmer en naar school ging in Oud-Zuid in Amsterdam. Hij is openlijk homoseksueel én weigert afstand te doen van zijn islamitische achtergrond. Hij is progressief, maar hoeft zelf geen open relatie of seks in de kleedkamers van sportscholen.’ Een boek waarin Tahrim vertelt dat mensen geboren kunnen zijn in Nederland en tegelijkertijd toch ook een band kunnen voelen met Suriname. De mensen die het kopen weten dat allang, de mensen die het zouden moeten weten kopen het boek niet. Wat zullen de mensen zeggen? is geen essaybundel, het is een gentrificatie-aflaat. Eigenlijk zit alles in deze ene alinea op de achterflap, het hele boek: belachelijke analyses, houterige parallellie, onbegrijpelijke taal. En het komt allemaal schitterend tot een crescendo van verwarring, vooroordelen en vagelijk linkse taal in die laatste zin. Het is, ik meen dit echt, een zin die zijn eigen witregels verdient:

‘Hij is progressief, maar hoeft zelf geen open relatie of seks in de kleedkamers van sportscholen.’

Adembenemend. Het is een zin waar je alleen mee wegkomt als je gymnasiast met een jeugdblad bent. Het gaat direct mis met ‘progressief’. Dat is sowieso een belachelijk modewoord dat rechtse mensen op zichzelf plakken om zich links te kunnen voelen zonder af en toe de daklozenkrant te moeten kopen, maar daar gaat het hier niet eens om. Het is vooral een bizarre woordkeuze omdat het geen reet te maken heeft met het willen hebben van een open relatie of seks in kleedkamers van sportscholen. Behalve dat Tahrim, omdat hij dat woord al in de vorige zin had verwerkt, het hier krampachtig gebruikt als synoniem voor homoseksueel. Wat op zijn beurt dan weer dúbbel onnavolgbaar is: alsof alle homoseksuelen progressief of alle progressieven homoseksueel zijn, en alsof al die homoseksuelen dan weer open relaties en seks in de kleedkamer willen. Ongetwijfeld de vrijetijdsbesteding van een fractie van de LHBTIQ+-gemeenschap, maar dan vooral het deel dat leeft in de nachtmerries van ChristenUnie-kaderleden en Lennard van Mil. Het is, wil ik maar zeggen, een zin met exact dezelfde interne logica als ‘Hij is bankier, maar heeft zelf geen tentakels in de internationale gemeenschap of een joekel van een haakneus’. Kan waar zijn, maar ik zou het toch niet op de kaft van m’n essaybundel zetten.

Van het binnenwerk moet Tahrims bundel het evenmin hebben. Al op pagina twee van de inleiding krijgt hij het voor elkaar om niet alleen die zelffeliciterende lul van een Joris Luyendijk aan te halen, maar ook nog om zichzelf met hem te vergelijken. Logisch, want net als Luyendijks De Zeven Vinkjes begint Wat zullen de mensen zeggen? met een anekdote over aanmatigende snoeverij waar zelfs een Barlaeaan met twee ouders op Wikipedia zich voor zou schamen. ‘In 2019 loopt een man een krantenredactie op in Amsterdam. Nou ja, officieel moet je “man” zeggen, want hij is eenentwintig en dus meerderjarig. Maar in zijn doen en laten is hij nog een jongen. Die jongen, dat ben ik. Net als Luyendijk heb ik moeten wennen aan de mores van de krant. Ik maakte op mijn eerste dag de fout om de chef verslaggeverij enkele minuten voor de belangrijkste vergadering van de dag te storen met tien ideeën voor artikelen, wat me op een schreeuwpartij kwam te staan. “Wie denk je wel niet dat je bent?” beet hij mij toe.’ Tahrim: de meest gemarginaliseerde man ter wereld. ‘Zoals ook Luyendijk beschreef met zijn zeven vinkjes, is dat een mens zowel privilege als achterstelling kan ervaren.’ Ik kan me echt niets minder zieligs voorstellen. Als je je hele middelbareschooltijd op het St. Ignatiusgymnasium van leerling, docent en wildvreemde hebt gehoord dat je hét journalistieke talent van je generatie bent, leest dit misschien als discriminatie of op z’n minst als een belangrijke boodschap over de samenleving. Als je normaal bent leest het als een stage.

Bovendien, hebben ze hem daarna bij Het Parool uitgekotst om hem nooit meer binnen te laten? Natuurlijk niet. ‘Naderhand kwam de chef naar me toe om mijn pitches alsnog te bespreken. Ze werden allemaal afgewezen, op één idee na. De klimaatconferentie van Madrid stond op het punt te beginnen. Er zou een bus vol jongeren vanuit Amsterdam heen rijden, had ik van een kennis opgevangen. De bus zou de dag erop om kwart over vijf ’s ochtends vanaf station Amsterdam Sloterdijk gaan. ‘Prima tijd,’ zei de chef, ‘ga er maar heen.’ Ik woonde negen kilometer verderop, aan de andere kant van de stad. Het was wennen op de krant. Ik vond de sfeer hard. Na week één klampte ik de chef opinie die mij had binnengehaald aan met de vraag: heb ik wel de juiste keuze gemaakt?’ Een 21-jarige man die voor zijn baan bij de krant vroeg op moet. Om negen kilometer te fietsen. Laat de kinderbescherming het niet horen.

Mensen die dit soort gedrag vertonen horen nou eenmaal op het gymnasium, iedereen vindt dat, ook Ramdjans klasgenoten. Alleen Tahrim zelf wil daar niet aan. Neem de tekst over zijn vader. Die is vroeg overleden, net voor Ramdjan naar het Ignatius zou gaan, waardoor hij gedurende de eerste een deel van het jaar thuis zit met een depressie. Behoorlijk kut, gaan we verder niet grappig over doen. Zo ben ik dan ook wel weer. Maar wat doen die blonde hockeyduivels? ‘Vanuit school bleef het niet stil. Na een paar maanden kwam er een grote kaart per post aan, getekend door al mijn klasgenoten, zelfs de arrogante Amstelveense hockeyers met wie ik nooit praatte. Op een dag kwam er, op hun eigen initiatief, een delegatie van drie klasgenoten langs.’ Of zoals Tahrim het in de inleiding zegt: ‘Ik had al op meerdere punten in mijn leven om verschillende redenen meegemaakt hoe het is om buiten de boot te vallen. Geen vrienden hebben in het eerste jaar op een wit gymnasium’. Dat ze het maar weten dat ze voor niets op ziekenbezoek zijn langsgekomen, die kankerlijers.

Het is waar die hele godvergeten essaybundel van aan elkaar hangt. Tahrim opent met een vagelijk interessante persoonlijke ervaring waarna hij je tanden intrapt met een bespiegeling die het punt van die ervaring volledig mist. In een essay over de opkomst van de PVV opent Tahrim met zijn detentie door de Amerikaanse grenspolitie en verklaart hij geen tien pagina’s later dat racisme te verklaren is omdat ‘de witte arbeidersklasse, die – ik chargeer enigszins – een vrij overzichtelijk leven leidde in de twintigste eeuw’ nu zijn buren niet meer kent dankzij globalisering. ‘Er heerste regelmatig armoede, maar mede daarom was de gemeenschap erg belangrijk: je kende de buren, je hing een touwtje uit de brievenbus’. Tahrim, mensen gingen dood aan stoflong. In de twintigste eeuw dachten we dat Italianen een criminele schedelvorm hadden. Dat er maar twee televisiezenders waren betekent niet dat iedereen de hele dag zingend manden aan het vlechten was. Debiel.

Een ander prachtig voorbeeld van de manier waarop Tahrim eerder de weg kwijtraakt in zijn eigen redeneringen dan in de cultuur op het gymnasium, is het belachelijke verhaal over de kleren die hij droeg op de middelbare. Dat lulverhaal begint dus, geen grap, met commentaar op de kledingkeuze en vakantiebestemmingen van zijn klasgenoten: ‘Ze bezitten huizen van een miljoen, hun kinderen dragen dure (en lelijke!) merkkleding van Abercrombie & Fitch en Hollister, maar ze gaan wel met de auto naar een camping in Zuid-Frankrijk?’. Op basis hiervan zou je hooguit kunnen concluderen dat na de huizen van een miljoen en alle merkkleding er geen geld voor de vakantie overbleef, maar Tahrim krijgt het voor elkaar om tot een nog dommere conclusie te komen. ‘Macht is dat je slechts selectief je rijkdom etaleert.’ Nee Tahrim, macht is dat je als chef opinie je eigen opiniestukken in Het Parool kan zetten zonder daarbij je functie te vermelden. ‘Mijn moeder had, toen ze mij kleedde, een beeld van het gymnasium dat niet klopte. En ik durfde me niet net zo te kleden als mijn klasgenoten, omdat ik niet hetzelfde zelfvertrouwen had als zij – laat staan dat mijn moeder dezelfde portemonnee had als de andere moeders.’ Voor de goede orde: Tahrim droeg driedelige pakken. Een T-shirt van Hollister kost €29,95, een shirt van Abercrombie & Fitch €22,-. Bovendien, je op de middelbare niet zo durven kleden als je klasgenoten is geen intersectionaliteit, dat is de puberteit.

En als je niet oplet ga je tussen het lezen van al dat tinnef nog denken dat Tahrim zielig is ook. Wanneer hij omschrijft hoe hij in de eerste van het metrostation naar de middelbare moet lopen bijvoorbeeld. ‘De school zat dat jaar tijdelijk in een gebouw dat ze deelde met de secretaresseopleiding, om de hoek van het Franse consulaat. Vanaf het metrostation was het ongeveer tien minuten lopen, langs een drukke vierbaansweg die de stad met de snelweg verbindt – je moest goed uitkijken als je overstak.’ Je moet als je twaalf bent áltijd goed uitkijken voor je oversteekt, domme lul. En zo lijkt het ook alsof Tahrim ongezien via de achterdeur binnen moest glippen bij een of ander kasteel aan de Champs-Élysées. Dat slaat echt nergens op. Het gebouw heet De Klencke 4 een heeft niet eens een achterdeur. De muren waren van gipsplaat en er was zo’n hevige muizenplaag dat ik meerdere keren op zo’n beest ben gaan staan. Maar volgens Tahrim was dit chateau een onneembare culturele vesting.

Goed, dat wil natuurlijk niet zeggen dat alle teksten in Wat zullen de mensen zeggen? kut zijn. De teksten uit en over PC zijn bijvoorbeeld uitstekend. ‘Een collega appte door dat ze mijn portretfoto afgedrukt zag in de boekhandel, op de voorpagina van Propria Cures, een studentenblaadje dat van oudsher verbonden is aan het Amsterdamse studentencorps. Ik word bekritiseerd op, onder meer, mijn terugtrekkende haarlijn. Maar auteur Martijn, oud-klasgenoot van mij, beklaagt zich er ook over dat ik zó veel schrijf over het witte, elitaire gymnasium waar ik heen ging.’ Om Tahrim te citeren: ‘die jongen, dat ben ik’. Vooral de zinsnede ‘een studentenblaadje dat van oudsher verbonden is aan het Amsterdamse studentencorps’ staat hoog op mijn lijst van grappigste zinnen in het hele boek. Tahrim heeft de Wikipediapagina gelezen en doet een wanhopige poging om het blad verdacht te maken. Terwijl PC al honderd jaar geen fuck met het corps te maken heeft. Zo ken ik er ook wel een: Tahrim, een journalist die van oudsher verbonden is aan de staat Suriname. Nu kan ik hier al Tahrims citaten uit mijn vorige stuk over hem herhalen, maar u leest de PC van vandaag niet voor de PC van gisteren, dus ik beperk me tot een enkel fragment. ‘Over het feit dat mijn opa ambtenaar was op een Surinaams ministerie, schrijft hij: “Ik kan me niks witters bedenken”, waarmee hij impliceert dat een dergelijke baan alleen maar voor witte mensen is weggelegd.’ Tahrim, geweldig nieuws, je hebt de grap bijna begrepen. Ik bedoel dus niet dat alleen witte mensen ambtenaar kunnen zijn in Suriname. Ik impliceer ermee dat je meer gemeen hebt met die elitaire witte klasgenoten dan je voordoet.

Dat is ook het precies probleem met Tahrim. Hij verwijst achtereenvolgens naar Hobbes, Camus, Descartes, Freud en de godvergeten rest van praktische filosofie 1. Hij is coördinator van een krantenbijlage en schrijft alsnog zinnen zoals ‘de drogreden van associatie is waarvoor hij vreest’. Tahrim is gearriveerd en toch nog Op weg naar Het Lagerhuis. Tahrim kan niet schrijven en doen alsof hij dit soort kankerteksten schrijft om welke andere reden dan zijn gymnasiastenbrein, is als doen alsof Ghislaine Maxwell een pedofiel is omdat ze vrouw is. Alsof Elon Musk de Hitlergroet bracht omdat hij Asperger heeft. Alsof Hitler de Hitlergroet bracht omdat hij Asperger heeft. Dat is het punt. Hoe diep de culturele kloof tussen hem en de blonde beesten van het St. Ignatiusgymnasium ook was, Tahrim Ramdjan blijft een gymnasiast. Een gymnasiast, trouwens, die ondanks zijn cum laude de Aeneis verkeerd citeert op het voorblad: naast de versregels heeft een citaat ook een boekvermelding nodig.

Volgende keer beter, Tahrim.

MvD

Wat zullen de mensen zeggen?, Tahrim Ramdjan.
Uitgeverij Pluim, €22,99

Wanneer er weer een of andere Amerikaanse haatpriester verklaart dat alle homoseksuelen ontaarde viespeuken zijn en daarom vermoord moeten worden, is het bon ton om te zeggen dat het allemaal projectie is. Men is dan geneigd om te zeggen dat zo’n geestelijke dat alleen maar vindt omdat hij er zelf in het geheim een perverse seksuele voorkeur op nahoudt of worstelt met de homoseksuele gevoelens die hij diep van binnen koestert. Dat lijkt mij net zo infantiel als denken dat pestende kinderen dat doen omdat ze zelf onzeker zijn, en niet omdat het gewoon lekker voelt om de baas te zijn. Het is als zeggen dat de Holocaust alleen is gebeurd omdat de nazi’s stiekem zelf joden waren. En toch is het, in het geval van Jan Kuitenbrouwer, onomstotelijk waar. De enige reden dat hij constant transgenders lastigvalt is dat hij zelf, diep van binnen, een rattig vies mannetje is.

Zelf is hij daar nog niet achter. Dus blaft hij tig columns, interviews, opiniestukken en binnenkort ook een boek vol over het gevaar van de transen die uw dochters komen roven. Want net als iedere andere kalende sociaaldemocraat die heeft gepiekt in de jaren ’80 – na een tweede hersenbloeding zou Max Pam niet meer van Kuitenbrouwer te onderscheiden zijn – denkt hij dat hij Karel van het Reve is. En Karel van het Reve, die verzette zich tegen idées reçues, dus nu moet hij dat ook doen. Maar toen Reve het deed was dat vooral leuk omdat hij daarmee afgaf op dictatoriale regimes, mondiale godsdiensten of Charles Darwin en niet, zoals Kuitenbrouwer, onzekere tieners die met hun identiteit worstelen. Het is sowieso een goede vuistregel om mannen met de haarlijn van Kuitenbrouwer, Pam of Reve niet te vertrouwen als het om kinderen gaat.

Minderjarigen zijn niet de enige transgenders waar die troglodiet een standpunt over ventileert. Er zijn voor Kuitenbrouwer namelijk twee soorten te onderscheiden: (i) de verkrachters die vrouwen en kinderen lastigvallen en (ii) vrouwen en kinderen die Kuitenbrouwer zelf wil lastigvallen. Praat of schrijft hij over de eerste groep, dan is hij enorm begaan met de tweede groep. Praat of schrijft hij over de tweede groep, dan is hij ineens bezorgd lid van de eerste groep.

In een interview met oud-SP’er Jasper van Dijk op Youtube-kanaal De Nieuwe Wereld opent Kuitenbrouwer met de eerste variant. Het gesprek gaat over de net afgeschoten transgenderwet, die het aanpassen van het geslacht in het paspoort makkelijker had moeten maken. ‘Er zijn grote bezwaren. De vrouwenbeweging zegt “ja wacht eens, elke man die dat v’tje gehaald heeft, die kan nu in vrouwenruimtes optreden”.’ Jasper: ‘Daar heb je geen paspoort voor nodig toch? Als ik naar de dameskleedkamer wil…’ Jan, die steeds agressiever zijn lippen met zijn gezwollen koeientong bevochtigt: ‘Ja, maar als een sportclub jou wil weigeren, omdat je een man bent en eigenlijk geen vrouw bent, bijvoorbeeld dat je zogenaa-, dat je wel in transitie bent, maar dat je al je normale geslachtsfuncties nog hebt, dan wordt een sportclub terecht gewezen’. Nu wekt het lichaam van Kuitenbrouwer sowieso meer de indruk van een schelploze mossel met taaislijmziekte dan die van iemand die ooit een kleedkamer van binnen heeft gezien, maar dat hij denkt dat er daar ooit ‘al je normale geslachtsfuncties’ in het spel komen, zegt heel veel meer over de smerige fantasieën die hij zelf koestert, dan over de transgenders die zich gewoon willen omkleden.

Nog hijgeriger wordt het als Kuitenbrouwer in diezelfde discussie een punt probeert te scoren over de rug van mishandelde vrouwen. Iets wat hij zo op het eerste oog wel vaker doet. ‘In Schotland was er een blijf-van-mijn-lijf-huis waarvan de directeur een trans vrouw is. […] Daarom heeft J.K. Rowling nu een opvang voor mishandelde vrouwen opgezet waar ze wel mogen selecteren op die manier. Want er was geen plek meer waar een vrouw naartoe kon gaan met de garantie dat daar niet ook een man met functionerend geslacht rondliep.’ En een lesbische vrouw dan? Of een homoseksuele man, of een castraat? Zou ik vragen als ik zin had om heel lang en hard na te denken over mensen hun geslachtsdelen. Maar dat heb ik niet, want ik ben wél normaal. Wat is dan eigenlijk het probleem met die trans vrouw? U hoort Kuitenbrouwer het antwoord bijna denken: als hij die trans directeur was geweest, had hij die kwetsbare vrouwen allemaal helemaal doodverkracht, en hij kan zich simpelweg niet voorstellen dat andere mensen dat helemaal niet willen.

Echt hypocriet wordt de projectie wanneer hij overgaat op de tweede variant en begint over trans jongeren. Dat weet Kuitenbrouwer zelf ook, want hij probeert zich al dagen onder de volgende quote uit te wormen met allerlei lulsmoesjes – dat hij het anders bedoelde, dat er geen kinderen bij betrokken waren, dat hij journalistiek onderzoek deed – dus ik citeer nauwkeurig: ‘Trans meisjes die willen een dubbele mastectomie, die willen hun borsten kwijt en dat wordt al op grote schaal gedaan nu. En dat is uiteraard ook onherroepelijk. Terwijl er dus kinderen zijn, ik zit in een facebookgroep met transtieners, je weet soms niet wat je leest. Want er zijn ook kinderen die denken “die groeien wel weer terug”’. Jan Kuitenbrouwer zat in een facebookgroep met trans tieners. Voor zijn journalistieke onderzoek. Dat is zoiets als op journalistiek onderzoek gaan in de vrouwenwc. Om maar te zeggen: als er iemand is die met al zijn normale geslachtsfuncties vrouwenruimtes zou binnendringen, dan is het Jan Kuitenbrouwer wel.

Ook op andere sociale media gaat hij los op minderjarigen. ‘Gekke vraag misschien, maar tot wanneer noem je een mens eigenlijk een kind?’, vraagt hij zijn achterban op Twitter. Voor welk onderzoek hij die informatie nodig heeft wil ik niet weten. En daar blijft het niet bij. Hij laat gretig commentaar achter. Bijvoorbeeld onder een braaf informatiefilmpje over een middelbare scholier die trots uitweidt over zijn transitie en daarbij vertelt over, ja, heel vies als je naast het lichaam ook het brein van een weekdier hebt, de prothese die hij draagt ‘zodat het lijkt dat ik ook wat in mijn broek heb’. Kuitenbrouwer: ‘Als je T gaat nemen als meisje krijg je gender*euforie*, je voelt je de koning te rijk. Maar dat zakt en dan rijst de vraag: waar is ‘t beloofde land? Waarom ben ik nog steeds ongelukkig, ondanks baardgroei en lage stem? En wat doet deze vieze siliconen klomp in mn onderbroek?!?!’ Pardon? Waarom ben ik nog steeds ongelukkig, ondanks baardgroei en lage stem? Jan maakt weer duidelijk wat een sneu stuk vreten hij zelf is. En waarom begint hij in godsnaam over een ‘vieze siliconen klomp in mn onderbroek’? We mogen hopen dat hij een excuus heeft om zich zo uit te laten over een puber die hij niet eens kent. Ik kan me eigenlijk maar één manier bedenken waarop deze opmerking nog onaangepaster, smeriger en ontaarder zou zijn dan hij al is, en dat is als Kuitenbrouwer ook nog eens géén pedofiel zou blijken.

Meer dan genoeg reden, dus, om dit slijmerige excuus voor een man weg te houden bij kinderen, laat staan een discussie over levensreddende zorg voor minderjarigen. En toch kan Kuitenbrouwer in NRC ongehinderd leeglopen over het Dutch Protocol en het Cass review. Mogen we na al die smeerpijperij dan op z’n minst verwachten dat hij de juiste wetenschappelijke expertise in huis heeft om een klinische leidraad en wetenschappelijke overzichtsstudie te bekritiseren? Heeft-ie een studie toegepaste pedagogiek, klinische psychiatrie, kindergeneeskunde of desnoods chirurgie voltooid? Niets daarvan, Kuitenbrouwer heeft het gewoon bij een bachelor journalistiek gelaten. Maar u hoeft Kuitenbrouwers LinkedIn-pagina niet uit te pluizen om te weten dat hij geen reet begrijpt van wetenschap. Daarvoor is er de alinea in het NRC-stuk waarin hij tegelijkertijd klaagt dat er voor de effectiviteit van het Dutch Protocol geen bewijs is én dat die behandeling experimenteel is.

Van die bachelor journalistiek heeft hij ook bar weinig geleerd overigens. Lezen, bijvoorbeeld, is Kuitenbrouwer nooit meester geworden. Zo beslaat gejammer over onderzoek ongeveer de helft van het artikel: ‘AUMC zegt alleen dat het onethisch zou zijn om patiënten welbewust een behandeling te onthouden, maar dit overtuigt niet. Er zijn andere mogelijkheden. De wachttijd voor een behandeling bedraagt nu zo’n drie jaar, die wachtlijst is een soort controlegroep, maar zij wordt niet onderzocht’. Terwijl hij, als hij die waterige vissenogen van ‘em aan het werk had gezet, in de UMC-reactie op het Cass review het volgende had kunnen lezen: ‘Mogelijk zouden wachtlijstcontrolegroepen en vergelijkingen tussen klinieken als alternatief kunnen gelden. Intussen zijn er wel resultaten beschikbaar van verschillende onderzoeken die jongeren tijdens de behandeling hebben gevolgd’.

Eigenlijk doet die gluiperd het heel slim. Na je door al die achterlijke teksten van Kuitenbrouwer te hebben geploegd en uren te hebben gekeken naar de rotte-kwarklel die bij De Nieuwe Wereld onder zijn kin heen en weer zwaait, na iedere keer weer zijn penetrante ketchup-en-salamigeur te moeten inbeelden wanneer Jan over functionerende geslachten begint, vergaat de lust snel om ‘em nog tegen te spreken. Aan het eind van de rit wil je er allemaal niets meer mee te maken hebben. Ik ben allang blij dat hij met zijn piezelige journalistendiploma mijn vakgebied nog niet te berde heeft gebracht. Voor je het weet moet je zo’n man uitleggen dat er bij cis-trans isomerisatie voor hem niets te neuken valt.

MvD

Geloven in zweverig gelul is eigenlijk alleen een probleem wanneer arme mensen het doen. Voorbeeld: als iemand met een tweedehands Kia Picanto zich door een instagramhoroscoop laat overtuigen dat er ‘belangrijke veranderingen gaan plaatsvinden, waar je op moet voorbereiden door goed voor jezelf te zorgen’, zijn ze naïef en sneu. Als ze daarna voor een tientje een holistisch gezichtsmasker kopen in plaats van zonnebrand, zijn ze slachtoffer van desinformatie. Maar wanneer iemand met een BMW zich door Trouw-columnist Rob de Wijk laat aanleunen dat ‘het duidelijk is dat de huidige situatie zich ontwikkelt naar een climax’ en ‘de huidige veiligheidssituatie een aansporing is om vaart te maken en urgentie uit te stralen’, zijn ze welingelicht en belezen. En als ze vervolgens ook nog voor meerdere honderden miljoenen aan militair materieel inkopen, zijn ze niet alleen welingelicht en belezen, dan zijn ze de Minister van Defensie.

Dat het holle gezever van De Wijk bij defensiebobo’s gretiger aftrek vindt dan een homoseksuele rekruut in het Griekse leger, en dat iedereen dat dan maar normaal vindt, is misschien debiel, maar het is ook volkomen begrijpelijk. Naast emeritus hoogleraar International Relations and Security en oprichter van het Haagse Centrum voor Strategische Studies is Rob de Wijk nou eenmaal ook een gebocheld Roemeens dametje dat zichzelf in een slecht zittend pak heeft gehesen om haar handlezingen aan bestuurders te slijten. En net zoals dat gebochelde Roemeense dametje heeft Rob ook een uitstekende neus voor mensen die hij geld kan aftroggelen. Want als er een sector is waar het geld tegen de plinten klotst, terwijl de speknekken aan de top wel wat hulp kunnen gebruiken met nadenken en maar al te graag in de toekomst willen kijken, dan is het de defensiesector wel.

Les één bij het geven van handlezingen, trekken van horoscopen of leggen van tarotkaarten, is dat de klant altijd moet horen wat hij wil horen. Daarbij is het vooral niet de bedoeling met de creativiteit aan de haal te gaan, maar iedereen in hun eigen gelijk te bevestigen. Anders is het snel gedaan met de klandizie. Wil een jonge meid met een nieuwe vriend haar toekomst weten, dan wordt d’r verteld dat ze binnenkort zal trouwen. Rob begrijpt dat maar al te goed. Wil een topambtenaar van de NAVO weten wat er voor het bondgenootschap in het verschiet ligt? Dan schrijft De Wijk gewoon tien keer dezelfde column over Poetin: ‘Poetin heeft geen recht om oorlog te voeren, Zelensky wel’, ‘Poetin en Netanyahu hebben geen ruimte meer voor oplossingen’, ‘Poetin zit vast in een doodlopende weg, hij kan alleen nog wild om zich heen meppen’, ‘Pacifisten vergeten dat Poetin maar een taal verstaat: die van macht’ en ‘Een gevoelige nederlaag voor Poetin: niet minder, maar meer NAVO’. Nu is het leven in Rusland ook niet alles, maar als we de godganse tijd met dit soort onzin geconfronteerd moeten worden, begrijp ik wel dat Poetin het niet zo opheeft met journalisten die over hem schrijven.

Een ander geheim van het waarzeggersgilde waar De Wijk goed van op de hoogte is, is dat alle voorspellingen precies vaag genoeg moeten zijn om op elke situatie toegepast te kunnen worden. Zo lezen we op de achterzijde van zijn nieuwe boek, Het nieuwe IJzeren Gordijn, de volgende analyse: ‘We stevenen af op een permanente confrontatie met Rusland. Maar niet alles is verloren, concludeert De Wijk in dit fascinerende nieuwe boek. De Oekraïne-oorlog heeft Europa gedwongen zich aan te passen aan een nieuwe tijd. En paradoxaal genoeg liggen daarin juist kansen om onze welvaart en veiligheid beter te verankeren’. Dat slaat natuurlijk in zijn algemeenheid helemaal nergens op. Het klinkt misschien als een genuanceerde mening over een militair conflict, maar als de conclusie van je verhaal over de Oekraïne-oorlog net zo goed van toepassing is op, zeg, de zomertijd, is het misschien toch beter gewoon je bek te houden.

Wil overigens niet zeggen dat de emeritus professor nooit de mist in gaat en nooit een controleerbare claim doet. Integendeel. Rob laat zich er al jaren op voorstaan dat hij als enige in het land waarschuwt dat Rusland met kernkoppen gaat strooien. In zijn afstudeerscriptie: ‘Dat probeerde ik al in mijn afstudeerscriptie’. Tijdens een interview met Volkskrant magazine twee jaar terug: ‘Er wordt voor het eerst in de geschiedenis openlijk gesproken over een kernwapenoorlog. Dan is het wel terecht dat iemand zich zorgen begint te maken’. En in het nieuwe boek: ‘In landen als Nederland werd schouderophalend over kernwapens gesproken. Zo’n vaart zou het toch niet lopen?’. Nu kan u zeggen dat het dat tot nu toe ook niet heeft gedaan en Robs voorspelling daarom gelul van de bovenste plank is. Dus doet een journalist van het FD dat ook. ‘Feit is: Poetin heeft het nog steeds niet gedaan.’ De Wijk: ‘Hij kan het maar één keer doen en dan is het wel een klap die je mogelijkerwijs met zijn allen niet overleeft. Of je gaat een drempel over waardoor de wereld er echt anders uitziet’. Als het waar was geweest dan klopte het. Of niet. Wat een debiel.

Waar doet zo’n man het eigenlijk voor? Zit die man de gehele dag te piekeren over kernoorlog uit menslievendheid? ‘Ik zat na een bespreking op het NAVO-hoofdkwartier met een collega in een gepantserde auto in Kabul en wij moesten eigenlijk worden opgeblazen, maar de bom sloeg 50 meter achter ons in. Er waren twintig doden, hoorden we later.’ Interviewer: ‘Wat heftig.’ Rob: ‘Nou ja, er is niks ergs gebeurd, dus het valt wel mee’. Waar hij wel wakker van ligt? ‘Afhankelijk van hoe de oorlog escaleert, is het denkbaar dat het nachtmerriescenario van een blokkade van de straat van Hormuz uitkomt. De inflatie loopt dan hard op.’ Volgens Rob de Wijk moeten we oppassen met de intercontinentale raketten omdat een kernoorlog nog wel eens slecht uit zou kunnen pakken voor de economie. Ieder normaal mens zou zich zorgen maken om belangrijkere zaken. De belachelijke hoeveelheden kankercolumns die De Wijk erover zou schrijven bijvoorbeeld.

MvD

Dat het hersenloze gekwaak van de babbelprogramma’s op NPO Radio 1 mij in de ochtend niet alleen uit mijn slaap haalt maar ook uit iedere andere vorm van gemoedsrust, heb ik al eens uit de doeken gedaan. Voordeel van het luisteren naar dat stupide gekwetter is dat ik direct naast mijn bed sta. Nadeel is dat ik nog voor de eerste kop koffie al in de loopgraven sta en meerdere golven woede- en paniekaanvallen moet afslaan. Maar dat verkrampen, zo ontdekte ik laatst, is totaal onnodig. Sinds ik mijn verzet heb laten varen en actief deelneem aan de mentale ochtendgymnastiek van Jan Slagter, heb ik mijn starre denkspier tot een soepele brij gemasseerd, stroom ik mee met de Dao en maak ik me helemaal nergens meer druk over.

Een aantal weken terug bereikte ik die verlichting toen Slagter als spraakmaker bij Roos Abelman zijn geestelijke rek en strek-werk tegen een persbericht van Oxfam Novib mocht aanleunen. Zij grepen de start van het World Economic Forum aan om zich kwaad te maken over vermogensongelijkheid dankzij de toenemende macht van de allerrijksten. Nobel, maar onzin, volgens Jan, die zijn wijsheid desgevraagd in een onnavolgbaar gezegde vat: ‘Ik vind het altijd wel iets te gemakkelijk als je dit onderwerp ter sprake wil brengen, om dat dan gelijk te linken aan de superrijken. […] Dat er iets moet gebeuren aan de ongelijkheid in de wereld en het inkomensverschil in de wereld, prima. Maar om dat nou aan die mensen op te hangen vind ik te gemakkelijk.’ Het is de soort gedachtegang waar ik inmiddels alleen maar stille bewondering voor kan opbrengen. Bewondering dat Slagter stelselmatig weet te ontsnappen aan de vriendelijke – maar ferme – zuster van het begeleid wonen voor beginnend dementen-complex. En bewondering voor de peilloze zen-mystiek die van zijn argumentatie uitgaat.

Natuurlijk was mijn eerste reactie dat Slagter het soort onzin debiteert dat er alleen bij de kwijlende verzorgingstehuisachterban van Omroep MAX als geblenderde pap ingaat. Ongelijkheid ophangen aan kapitalisten is niet ‘te gemakkelijk’, het is zo’n beetje de probleemdefinitie. ‘Te gemakkelijk’ is een redenatie die alleen kan worden bedacht door iemand als Jan Slagter, iemand met het gezicht, naam en intellect van een pond bedorven gehakt. Het is een redenatie gebaseerd op nét te veel zelfreflectie gecombineerd met nét te weinig IQ-punten: de redenatie van iemand die de wereld van geen kant begrijpt, en wanneer hij dat die ene keer wel doet, concludeert dat het een vergissing moet zijn. Maar juist dit soort weerstand blijkt dus, nu ik de mysticus in Jan heb ontdekt, zinloos gespartel. Lao-Tzu zei ooit: ‘Een pot bestaat uit klei, maar het is de lege ruimte die de kom bruikbaar maakt.’ Er moet iets vergelijkbaars aan de hand zijn met de schedelpan van Jan Slagter. Want Jan toont zich hier geen nitwit omroepbaas, hij toont zich meester van het eerste principe van de Dao: wu wei, het niet handelen.

Het recept is volmaakt simpel. Om innerlijke rust te bereiken moeten we gewoonweg actief niet doen. Heb geen verlangen. Pleeg geen verzet tegen de ondoorgrondelijke natuurlijke volgorde van de dingen, maar stroom mee met de Dao. Wees als water. Om te grijpen moet men loslaten. Dat er iets moet gebeuren aan ongelijkheid, prima. Maar om nou iets aan rijke mensen te doen? Dat is te gemakkelijk. Er is simpelweg niets dat ik kan doen en ik stroom mee met Jan Slagter. De schoonheid is dat het universeel toepasbaar is. U hoeft alleen maar te erkennen dat de situatie in werkelijkheid te ingewikkeld is voor uw begrip en alle verlangen te handelen glijdt van u af. Genocide in Gaza? Vervelend, maar het is ook een hele complexe situatie. Rotterdamse politie knuppelt demonstranten van een brug? Zuur, maar we weten ook niet alles. Iemand heeft asbest door de Weetabix van alleenstaande minderjarige vluchtelingen geroerd? Dat er iets aan moet gebeuren, prima, maar het is wel erg simpel om dan meteen naar Annemarie Jorritsma te wijzen.

Dankzij omroepbaas annex omgevallen pak ranzige melk Jan Slagter word ik gelukkig wakker. Geen gezeik meer. Niemand zou zich ooit nog druk moeten maken om wat dan ook. En van pretbedervers die jammeren over productiviteit wil ik niets horen. Om te janken dat we zo geen centimeter vooruit komen, dat vind ik ook weer zo gemakkelijk.

MvD

Wanneer iemand u vertelt dat iets het einde van de wereld gaat betekenen, is vaker dan niet het tegenovergestelde waar. Ga maar na hoe vaak de aarde de afgelopen tijd is vergaan. De Cubacrisis, de millenniumbug, de Mayakalender: de doemdenkers hebben het altijd fout. Goed, bijna altijd. Toen die zoogdieren gelijk kregen over ondergrondse bunkers, hebben er een paar Ankylosaurussen flink lopen balen.  

Allesvernietigende meteoren zijn alleen niet meer van deze tijd. In zijn nieuwe doemprofetie Doe zelf normaal pakt Maxim Februari het daarom een stuk moderner aan. De samenleving gaat in zijn essay niet ten onder aan één op tilt geslagen hemellichaam, maar aan een combinatie van twee veel hippere oorzaken: AI en klimaatverandering. Dat klinkt dom en inderdaad, het scenario dat Februari in Doe zelf normaal over 126 pagina’s uitsmeert, is net zo nietszeggend als het flinterdunne laagje pulp dat overblijft in de mengkom nadat de pitches van twee rampenfilms uit 2004 door de blender zijn gehaald. Zodra we door klimaatverandering snel ingrijpende beslissingen moeten maken, nemen de robots de tent over en is het einde democratie. Knap idioot verhaal, maar Maxim heeft het dan ook niet zelf hoeven te bedenken. Als inspiratie voor het koppelen van de onderwerpen haalt hij een citaat van Peter Thiel aan: ‘Mensen besteden veel te veel tijd aan het nadenken over klimaatverandering, veel te weinig aan het nadenken over AI’.

Over die Peter Thiel moeten we het even hebben. Want als iemand de wereld wil laten vergaan, is Thiel het wel. Om dat duidelijk te maken heeft hij niet alleen miljoenen gedoneerd aan Trump en kandidaten die de verkiezingswinst van Biden ontkennen, maar ook zijn big-databedrijf dat voor de FBI en CIA werkt, Palantir Technologies, vernoemd naar de glazen bol waarmee de belichaming van het kwaad in The Lord of the Rings de hobbits bespioneert. En alsof het er allemaal nog niet dik genoeg op lag, betaalt hij volgens The Guardian – ik kan niet genoeg benadrukken dat ik dit niet verzin – het bedrijf Ambrosia per kwartaal $40,000 voor transfusies van tienerbloed. Een dubieuze miljardair die achter de schermen voor de gevestigde orde de touwtjes in handen houdt en kinderbloed drinkt om jong te blijven: Peter Thiel is de eerste nazi die zelf een antisemitisch stereotype is. Zelf lijkt het me dus logisch om alles wat die vent zegt met een flinke kankerjoekel van een korrel zout te nemen en het niet zomaar in een boekje over democratie te flikkeren. Maar ik heb dan ook geen P.C. Hooftprijs voor beschouwend proza.

Daarnaast is wat Thiel zegt ook gewoon gelul. We denken juist veel te veel na over AI. Dat punt hadden we al bereikt toen Willie Wartaal in 2020 een AI Songfestival op poten zette. Nu de grap daar drie jaar later vanaf is, is het volgens Maxim Februari een bedreiging voor de democratie. Terwijl AI vooralsnog alleen bedreven is in het tekenen van porno met drievingerige vrouwen en het schrijven van teksten die bestaan uit alle incorrecte informatie op de eerste pagina van Google. Wat dat betreft wijkt het zover niet af van de levensloop van Facebook. Bedacht voor eenzame nerds die wilden chatten, kort daarna staatsgevaarlijk en uiteindelijk totaal onschadelijk door een onophoudelijke stroom afbeeldingen van minions met wervelkolom vernietigende tieten gepost door een vage kennis.

Dus wat is nou eigenlijk het probleem? We vragen het aan Februari: ‘Stel dat je met behulp van AI natuurgebieden creëert die autonoom opereren, dan […] kun je je voorstellen dat landschappen zichzelf binnenkort kunnen vormgeven en bedruipen met behulp van smart technologieën’. Landschappen die zichzelf bedruipen, als we niet uitkijken bedenkt de AI het kwaadaardige concept  ‘regen’. ‘Het nadeel is natuurlijk dat de mens zijn invloed verliest en ook zijn relevantie’. U moet het hem meegeven. Dat is naast ontzettend dom ook gewoon ontzettend grappig. Het einde der tijden in de ogen van een Nederlandse filosoof: in plaats van een stel dierenactivisten uit Schubbekutteveen staat er binnenkort een robot balen hooi over het hek in de Oostvaardersplassen te keilen.   

Laat die AI lekker tuineren joh. Voor mijn part mag het meteen een bewustzijn ontwikkelen. Want laten we wel wezen, de risico’s die daaraan kleven worden ook altijd schromelijk overdreven. Zodra ChatGPT eindelijk zelfbewust is, hebben we simpelweg te maken met een denkend ding dat ontzettend goed is in het oprakelen van feitjes van Wikipedia. Nou, daar hebben we er nu ook al een paar van. We noemen ze autisten en daar is dus echt helemaal niets engs aan.

Ja, engigheid, daar hebben ze in Silicon Valley wel kaas van gegeten. Mark Zuckerberg verschijnt onder ede voor het Amerikaanse parlement en, hup, Maxim Februari pent weer een hoofdstuk. Niet omdat AI en algoritmen slecht functioneren, maar omdat ze dat juist te goed zouden doen. Geen betere reclame denkbaar. Alsof we verslaving proberen uit te bannen door iedereen te overtuigen dat heroïne dus echt heel erg de moeite waard is. En Maxim maar waarschuwen. Het klinkt allemaal zo debiel dat het me verbaast dat de CPNB er nog niet mee aan de haal is gegaan. Tijdens de Boekenweek verkondigen dat boeken een directe bedreiging vormen voor de gezondheid en na alle kamervragen, essays, krantenartikelen en talkshows de omzet zien exploderen. En over de boeken van Februari zou ik het nog geloven ook.

MvD

Maxim Februari, Doe zelf normaal, Prometheus. €22,-

Archief