DD
Is het de naderende ondergang van het avondland? Is het mijn naderende verwording tot oud-redacteur? Of is het toch het overlijden van de enige mens die ik onsterfelijk achtte, ons aller zielenherder, de kameleontische man zonder eigenschappen die tegelijk zo onweerstaanbaar charismatisch was, en nu ineens dood, de wereld als een desolate klomp achterlatend? Wat het ook is, ik ben verdomd cynisch aan het worden.
Of misschien is de nieuwe campagne van Tele2 wel gewoon echt heel kut, en ben ik niet steeds meer in een knorrige oude man aan het veranderen. “Ik wil tinderen tot ik getrouwd ben,” staat bijvoorbeeld op een van hun posters. Ik neem aan, maar wie weet wat de mores van de jeugd zijn, dat je pas gaat trouwen met iemand als je al enige tijd een vaste relatie hebt met diegene. Om dan door te gaan met tinderen lijkt me niet verstandig, en getuigen van twijfelachtige opvattingen over trouw en intimiteit. “Ja maar,” zegt dan de campagne van Tele2, “niet omdat het moet, maar omdat het kan.” In principe ben ik natuurlijk voor dit soort hedonisme, mijn bedrijf heet niet voor niets Fok dat, doen we gewoon. Een tijdlang heb ik geleefd volgens dat motto, en zodoende vele doldwaze avonturen beleefd.
Ik vind het nog steeds prijzenswaardig om dingen te doen omdat ze kunnen, en niet alleen te handelen vanuit verplichting of dat ellendige calvinistische idee dat je iets moet verdienen voordat je het jezelf gunt. Die laatste is overigens ook best nog wel te omzeilen, ik maak er dan ook een sport van om de meest krankzinnige aanleidingen te vinden om iets te vieren, waarna ik geheel gerechtvaardigd aan het bier of de champagne kan, of een bak Ben & Jerry’s leeg kan lepelen, of een veel te duur boek kan kopen van mijn laatste centen. Maar iets doen omdat het kan, niet omdat het moet, mag niet worden verward met iets doen dat niet moet, omdat het wel kan. Gek genoeg is elke poster in de Tele2-campagne daar wel een voorbeeld van. Ieder uur een selfie maken, dat is niet alleen funest voor iedere andere sociale dan wel professionele bezigheid die je ooit nog zou willen ondernemen, het is ook bijzonder vervelend voor je omgeving en getuigt bovendien van een zorgwekkende vorm van narcisme die euthanasierechtvaardigende vormen heeft aangenomen. Iemand anders helemaal gek appen is ook al niet bevorderend voor je vriendschap met diegene, en ook hier tiert het narcisme welig. Wel een relatie, die zo serieus is dat er een huwelijk op stapel staat, maar toch blijven tinderen? Laakbaar, achterbaks, narcistisch.
Tele2 voert dus een campagne die ofwel gericht is op narcistische mensen, ofwel erop uit is om narcistisch gedrag uit te lokken bij de beoogde consument, of, en hier komt mijn nieuwverworven cynisme weer om de hoek kijken, de reclamemakers signaleren dat we in een steeds narcistischere samenleving zijn beland, waar dit soort gedrag, dat uiteraard in de campagne is uitvergroot tot in het ridicule, in de basis teruggrijpt op een even geaccepteerde als wenselijke houding, een houding die tot op het bot egocentrisch is en me zeer verdrietig maakt. Ik vrees namelijk dat deze campagne feilloos doel treft, en het doel is dat een consument niet daadwerkelijk voornemens is elke minuut een selfie te maken, maar daar wel de geruststellende boodschap uit destilleert dat een abonnement bij Tele2 de mogelijkheid biedt om een onbepaalde hoeveelheid selfies te schieten, om zonder beperking te tinderen, om geen remmingen toe te passen op het eigen appgedrag. Zoals Tele2 het zelf stelt: trek het internet leeg.
Zonder meteen tot eco-activist te verworden is die slogan natuurlijk opmerkelijk gekozen in een tijdsgewricht waarin uit alle kanten, tot inmiddels zelfs de politiek aan toe, de boodschap steeds minder schoorvoetend aan de man wordt gebracht dat we er maar eens aan moeten wennen dat het niet te handhaven is om een mentaliteit van dingen ‘leegtrekken’ aan te hangen. Of het nu om het klimaat, om de economie of om de globalisering gaat, het credo van grenzeloosheid gaat niet meer op. Schengen staat op klappen, nieuw-extreemrechts is overal in opkomst, Arie Boomsma is getrouwd en wordt vader. Kortom, het is een verwarrende wereld, en Tele2 doet alsof we nog in de zorgeloze jaren negentig leven. Moet er dan geadverteerd worden met ‘neem 4G nu er nog electriciteit is’ of ‘wat als je terecht komt in een massa-aanranding en je beltegoed is op’, nou nee, maar Telfort adverteert bijvoorbeeld (nog steeds) op luchtige wijze met een door de crisis aan lager wal geraakte miljonair. Spotten met minima, dat kan gewoon. Het uit de as herrezen Ben gaat gewoon door met het maken van slechte woordspelingen waar ze begin deze eeuw waren opgehouden.
Voor Tele2 zou ik dus de campagne sTele2 voor willen stellen. Een Syrische vluchteling op het vakantiepark in Oranje probeert door kleine criminaliteit in zijn levensonderhoud te voorzien, want vluchtelingen hebben het nu eenmaal niet breed. Tele2 brengt hem op het rechte pad, want hun abonnementen zijn zo goedkoop dat zelfs voor een berooide, getraumatiseerde, rammend geile vluchteling in een land vol gewillige, schaarsgeklede blondines en andere uitwassen van de glorieuze Westerse Cultuur, onbeperkt 4G nu bereikbaar is. “Ierst, iek wilde schtelen,” zegt Abid uit Raqqa. “Nu iek hebben iets beters. Schtele2. Ies schtele, maar dan twee puunt nuul.” Voice-over: “Kom ons ook beroven, net als Abid, en steel zo’n crimineel goedkoop abonnement.” PC plaatst wel een nepnieuwsje: “Massaverkrachting bij Tele2. Klanten neuken telecomprovider massaal in zijn reet.”
DD
In januari vorig jaar, kort na de aanslag op Charlie Hebdo, plaatste PC een oproep aan extremisten wereldwijd om niet de satirici aan te vallen, die beroepshalve iedereen afzeiken, maar de mensen die een oprechte en specifieke hekel aan de islam hebben. Charlie Hebdo heeft geen hekel aan de islam, hooguit aan terrorisme en georganiseerd geloof. Annabel Nanninga daarentegen heeft een persoonlijke hekel aan elke moslim. IS, waar wacht je nog op? Die houding was natuurlijk naïef.
Niet omdat IS-strijders geen Nederlands kunnen lezen, omdat de oproep op een pagina vol advertenties stond en waarschijnlijk niemand is opgevallen, of omdat we geen abonnees in Syrië hebben, nee, die houding was naïef omdat er maar twee instituten op deze wereld blij zijn dat Annabel Nanninga bestaat: The Post Online en IS. Nu is The Post Online natuurlijk een beetje het IS van de Nederlandse media: iedereen heeft er een hekel aan, ze waren er ineens maar wanneer gaan ze weer weg, en er wordt achter de schermen veel te weinig nagedacht.
Zeker door Annabel Nanninga, die over de islam dingen opschrijft als “het kan me niet schelen dat er ook aardige mensen bij die club horen,” of het in haar stukken over “mensen, islamitisch of anderszins mentaal uitgedaagd”. Nanninga spuit onverbloemde haat tegen een bevolkingsgroep, een manier van leven, een geloofsovertuiging, en dat maakt haar tot een schadelijk en onwenselijk element in het publieke debat. Natuurlijk is de islam geen inherent gewelddadige of verwerpelijke godsdienst, en zoals gewoonlijk is het de mediëvistiek die ons uit kan leggen waarom.
De Middeleeuwen worden vaak ingezet in de discussie rond de islam, maar dan gewoonlijk om aan te geven dat moslims ‘nog in de Middeleeuwen leven’, of dat de islam een ‘Middeleeuws’ geloof is, dat we zonder gêne ‘achterlijk’ mogen noemen. Er is geen enkele reden om aan te nemen dat de mens in de Middeleeuwen minder intelligent, minder ontwikkeld of zelfs minder kritisch of nieuwsgierig was dan nu. De mens was enkel méér gelovig, en daar zit de crux. In dezelfde tijd en in dezelfde streek waar zonder het gebruik van torenkranen, staalconstructies of beton, gebouwen werden gemaakt met gewelven van ruim vijftig meter hoog, stapels stenen die door niets anders dan druk, tegendruk en een beetje cement inmiddels al zo’n zes eeuwen overeind blijven, heerste ook de opvatting dat wij, Europese christenen, de taak hadden om het Midden-Oosten te zuiveren van de verwerpelijke ongelovigen die daar die dienst uitmaakten. Dat er in het Midden-Oosten ondertussen net zo goed geweldige uitvindingen werden gedaan, prachtige kunst werd gemaakt en intelligente gedachten op papier werden gezet, deed ons niet zo veel. Wij hadden immers God en het gelijk aan onze hand.
Zoals Godfried van Bouillon niet per se minder intelligent is dan de gemiddelde moderne mens, zo is ook de gemiddelde jihadist niet minder intelligent dan de gemiddelde mens. Ze handel(d)en alleen allebei vanuit een misvatting: mijn geloof heeft het gelijk in pacht, en dat geeft mij het recht om anderen te terroriseren. Is het christendom een inherent gewelddadig geloof, dat we met wortel en tak uit moeten roeien? Is het irrelevant dat er, nu en toen, ook een overweldigende meerderheid bestaat van christenen die nog nooit een moslim pijn hebben willen doen, en die op een gewone, deugdzame, zelfs liefdevolle manier hun geloof willen belijden?
Natuurlijk, aan wie gelooft zit een steekje los. Of het nu komt door langdurige indoctrinatie van kindsbeen af of door een ander trauma, wie meent zich in welke mate dan ook moreel boven iemand anders te kunnen plaatsen door een fictie als waarheid aan te hangen, of wie de stok achter de deur van een wraakzuchtig opperwezen nodig heeft om een deugdzaam leven te kunnen leiden, die is een arm mens. Maar wie ervoor kiest om op een persoonlijke manier de immense leegte en beklemmende zinloosheid van het bestaan te lijf te gaan met een troostende vorm van spiritualiteit, en daarbij accepteert dat andere mensen andere opvattingen hebben, en hen daar niet voor veroordeelt, die doet niets verkeerd of hij nu tot Jahweh of Allah of het spaghettimonster bidt.
Toch zijn het ook die mensen die door de haatdragende letterkots van Nanninga worden weggezet als aanhangers van een zieke ideologie van geweld en vernietiging. Schaamteloos schrijft ze dat de islam, in de vorm van immigranten, een oorlog met ons voert op ons eigen grondgebied. Dat is niets minder dan een groep in de samenleving tot vijandige mogendheid verklaren, met alle implicaties van dien. Er staan misschien weinig grappen in dit stuk, maar de tijd om te lachen met mensen die islamitisch extremisme gelijkstellen met het islamitisch geloof, is zo langzamerhand wel voorbij. Hoe meer het conflict tussen Oost en West tot een kookpunt komt, hoe meer de rijen zich sluiten en Annabel Nanninga en haar blinde kornuiten staan aan de verkeerde kant. Daarom houdt IS van hen: zij werken mee aan de tweespalt die IS nodig heeft om een burgeroorlog te starten.
Ik voel antipathie voor bijna alle gelovigen. Omdat ze zichzelf soms moreel superieur achten. Omdat ze hun opvattingen soms aan anderen op willen dringen. Omdat ze soms hun ogen sluiten voor de realiteit. Maar niet omdat ze iets aanhangen dat in alle gevallen verwerpelijk is, dat altijd haat en geweld predikt. Er bestaat niet zoiets als een gewelddadig geloof. Er bestaat alleen gewelddadige geloofsbelijdenis. Allah is groot, Annabel Nanninga. Groter en beter en menselijker dan jij.
DD
Toen Charlie Hebdo twee cartoons plaatste over dat Syrische joch in die Turkse branding stonden opiniemakers aller landen meteen klaar om een hele reeks hele rare stukken te schrijven, waarin voortdurend om de hete brij heen werd gedraaid. Het leek alsof elke opiniemaker wilde zeggen dat de mensen die ten tijde van de aanslag hun steun aan het blad betuigden (lees: iedereen en uw moeder) zich daar nu voor zouden moeten schamen, maar dat net niet helemaal durfden, omdat het natuurlijk impliceert dat een redelijk mens het blad indertijd juist niet had moeten steunen, wat weer zou moeten betekenen dat die aanslagen helemaal zo erg niet waren en de jongens en meisjes Hebdo de boel toch wel een beetje uit hebben gelokt.
Het was vermakelijk om te zien hoe de politiek-correcte medemens (daar moet een goed woord voor komen, policor is veel te Jalta en de South Parkvondst PC betekent natuurlijk al iets veel mooiers) zich in bochten wrong om recht te praten wat krom is: Charlie Hebdo moet kunnen schrijven wat ze willen, en over verdronken kinderen mag je geen grappen maken want dan ben je een lul.
Wat is oranje en blauw en ligt op de bodem van de Middellandse Zee? Een Syrisch vluchtelingenjongetje met een lekgestoken zwemvest. Wat is oranje en rood en drijft aan het oppervlak van de Middellandse Zee? Een zwemvest met een lekgestoken Syrisch vluchtelingenjongetje. Het is met deze tandemmop net als met de twee cartoons van Charlie Hebdo: je kan je afvragen of het nou allemaal wel nodig is, je kan je afvragen of het eigenlijk wel leuke grappen zijn, en je kan je afvragen of je er niet meer boosheid dan debatreflectie mee teweeg brengt, maar wat absoluut nooit een boeiende vraag is, is: mag dit? Het antwoord daarop luidt namelijk altijd: tuurlijk.
Als het antwoord namelijk niet ‘tuurlijk’ is, kom je in een schimmig gebied waarin je blijkbaar te ver kan gaan, en als je te ver gaat en je wordt vervolgens overhoop geknald door twee zwakbegaafde testosteronbroertjes met een obsessie voor actiefilms en een religie als quasimorele quasidekmantel, wat moet je daar dan van vinden? Niet dat het oke is, maar blijkbaar ook niet dat het allemaal de schuld van de heren Kouachi is. Op deze twijfelachtige richel balanceerde de afgelopen tijd de publieke opinie, en de domheid daarvan wil ik graag illustreren aan de hand van een willekeurig gekozen zondebok, een man over wie ik zometeen hele beledigende dingen ga zeggen alleen maar omdat zijn tweet het eerste voorbeeld was dat ik kon vinden.
Ene Feroz Khan, sportfotograaf en blijkbaar deugdethicus, tweette “Anyone still want to be #JeSuisCharlie now?” Nog afgezien van de afzichtelijke translinguistische taalfout die deze zin vormt, is dit een van de domste opmerkingen die ik in tijden heb gelezen. Ja natuurlijk zou men dat nog steeds moeten willen, domme sportfotograferende bokkenlul, want de implicatie van Charlie Hebdo nu afvallen is dat je het voor een minuscuul beetje allemaal wel prima vindt wat er is gebeurd. Roepen dat het vrije woord nooit ingedamd mag worden is blijkbaar weer uit, of het was eigenlijk al uit in de weken na de aanslag, toen er steeds meer stukken verschenen die het blad ervan betichtten dat ze nodeloos kwetsen. Dat zo’n redenering vreselijke dingen impliceert, kan je niet wegnemen door te zeggen: “natuurlijk vind ik niet dat je mensen overhoop mag schieten omdat je beledigd bent,” want tot op zekere hoogte vind je dat dan dus wel. De schuld van de aanslag mag dan nog steeds voor laten we zeggen 90% bij de daders liggen, een willekeurig percentage, die overige tien procent maakt wel dat het afknallen van de redactie van Charlie Hebdo blijkbaar een iets minder verwerpelijke daad is dan het afknallen van de redactie van de Tina, die nog nooit iemand heeft geschoffeerd. Dat is een redenering waar ik niet in mee wil gaan, en bovendien een die een gevaarlijk hellend vlak schept.
Dit allemaal nog afgezien van het feit dat die cartoons natuurlijk (in tegenstelling tot mijn hilarische voorbeeldgrappen) helemaal niet de spot drijven met verdronken vluchtelingen, maar met de West-Europese houding tegenover de vluchtelingencrisis. Maar het oormerk van goede satire is onbegrip bij het gepeupel, als je iemand in een massagraf legt door middel van fototrucage, als je een gekleurde medemens ongeletterd noemt, als je een dood Syrisch jongetje gebruikt om een punt te maken over de hypocrisie van de vluchtelingencrisis. Bovendien: als het smakeloos zou zijn om een dood jongetje te gebruiken om een punt te maken, dan zou ik nu aandelen Kalashnikov kopen. Dan is geen krant- of webredactie onschuldig.
DD
Het aanhoudende lenteweer had in mij die mysterieuze daadkracht opgeroepen, die zelfs de grootste sloddervossen ertoe brengt om het huis aan kant te maken. Ik had mijn zinnen op de keuken gezet, wiens uitpuilende werkbladen ik met onvermoede kracht attaqueerde, waardoor ik nu niet alleen paradijselijk veel werkruimte heb, maar ook bijzonder volle keukenkastjes. Ik was net doende een stofdoek uit te kloppen, toen de bel ging.
In het halletje nam ik de brommende telefoon van de haak, en vroeg, met welke bezoeker ik het genoegen had. Ik ontwaarde uit de gebruikelijke ruis alleen een muisachtig jammeren, alsof een van de hortensia’s bij de voordeur tot leven was gekomen en door een voorbijganger onnodig geschoffeerd. Ik besloot barmhartig te zijn, en de plant met een ferme druk op de knop toegang tot het pand te verschaffen.
In het trappenhuis hoorde ik het sloffen van kleine voetjes, afgewisseld met datzelfde deftige gejeremieer en af en toe een flink ophalen van de neus. Met groeiende spanning hield ik het trapgat in de gaten, net als de kat die naast me op de drempel was verschenen. Na enige tijd kwamen de slofjes dichterbij, en toen ontwaarde ik eerst een in een elegant handschoentje gestoken handje op de trapleuning, en snel daarna een compacte bos grijs haar. Pas toen daar een frêle, maar onberispelijk geklede gestalte achteraan kwam, zag ik wie ik op visite had: een ontroostbare Louise Gunning.
Op de overloop versnelde haar pas, en bij de deur gekomen vloog ze op een bedeesd drafje tegen me aan. Ik sloeg mijn armen maar om haar heen. Ik voelde de schouder van mijn werkshirt nat worden van haar tranen. “Kom binnen,” zei ik. “Ik heb de keuken opgeruimd. Uren bezig geweest. Wil je koffie?” Als er een geëmotioneerde dierbare mijn huis binnen komt, voel ik me altijd wat onthand. Je staat immers voor een lastig dilemma: gaan we op de bank zitten en uitgebreid over de onderhavige situatie praten, of ben ik ingeschakeld als comic relief en moet ik het juist over andere dingen hebben? Ik wilde net mijn nieuw verworven ets uit de kast pakken, ik weet dat Louise van kunst houdt, toen haar zachte snikken overging in een gierende uithaal.
“Ik meende het niet Daan, wat ik allemaal zei.” Ik vroeg wat ze precies bedoelde. “Op het lustrum. Wat ik allemaal zei over PC. Dat jullie achterhaald zijn, vergane glorie. Het was bedoeld als een grapje. Ik wilde jullie toespreken op de toon die jullie zelf voor anderen gebruiken. Het was een stijlfiguur! Hans zei ook dat het een goed idee was.” Zacht over haar schokschouderende rug aaiend legde ik uit dat wij dat er allemaal heus uit hadden gehaald, dat stijlfiguren een PC-redacteur niet vreemd zijn. Niet zelden, vertelde ik, zijn hele stukken in het blad volkomen fictief, maar brengen ze een onderliggende, verzwegen boodschap over. “Ja dat dacht ik dus ook,” bracht ze hortend uit, “maar ik weet gewoon niet meer of de dingen die ik zeg wel overkomen zoals ze bedoeld zijn. Ik heb het gevoel dat alles wat ik zeg, verkeerd wordt uitgelegd, en dat elke poging die ik doe om dat op te lossen mijn situatie alleen nog maar penibeler maakt.” Ik knikte begrijpend. “Nu las ik in de krant dat zelfs mijn regenjas niet deugt. Wat is er verdomme verkeerd aan een regenjas?” Na de krachtterm sloeg Louise haar hand voor haar mond. “Foei Louise!” riep ze uit. “Hou het debat beschaafd.” Ik lachte, en zei dat ze alles mocht zeggen in mijn huis. “Kankerkrakers!” zei ik droog. Voor het eerst blonk er iets in haar ogen, en maakte haar droevige grimas plaats voor een flauw lachje. “Ik wist dat het een goed idee was om hierheen te komen.” “Je weet dat je altijd bij mij terecht kan,” antwoordde ik.
“Ik ben ook helemaal geen autoritair despoot. Ik ben steeds bereid geweest het gesprek aan te gaan. De Volkskrant schreef in een stuk dat ik een maand geleden nog had gezegd met de studenten en docenten in gesprek te willen, en vervolgens toch de ME op ze af heb gestuurd. Maar zo is het niet gegaan! In die maand heb ik bijna elke dag vruchteloze gesprekken gevoerd met wispelturige bedilals uit het Maagdenhuis, die dan weer dit en dan weer dat wilden. En over elke handreiking die ik deed werd door hen uitvoerig in de media gemekkerd op een manier die inderdaad doet lijken alsof ik een soort dictatoriale tang ben.” Luid huilend zeeg ze weer ineen. “En nu, nu ben ik afgetreden, en nu zal je zien dat het nog steeds niet goed is. Ik zei dat ze naar Den Haag moesten, omdat ze alleen maar problemen aankaarten die landelijk of zelfs mondiaal zijn, niet alleen die van de UvA. Was niet goed. Het lijkt wel alsof er voor deze studenten buiten de UvA geen wereld bestaat. Als ik zeg dat er geen inhoudelijke tegenargumenten worden gegeven voor de fusie met de HvA dan redeneer ik teveel als een wetenschapper. Maar ik moet weg omdat ik teveel een manager ben. Wat is het nou? Ik snap niets meer van deze wereld.”
“Louise, ik snap het ook allemaal niet meer,” zei ik sussend. “Wat ik wel snap is dat jij en ik wel een borrel kunnen gebruiken.” Uit mijn geheel opnieuw gecategoriseerde koelkast haalde ik een flesje wit. Ik schonk twee iets te grote glazen in. Louise grinnikte. “Laat ik dan maar leven als een manager ook,” zei ze al vrolijker. We proostten. “Ik ga lekker achterover leunen en kijken hoe het hen vergaat. Dan zullen ze nog wel eens zien wie er hier niet kan besturen.”
Ik heb onlangs mijn abonnement op Het Parool opgezegd. In de praktijk merk ik daar weinig van. Om te beginnen krijg ik nog gewoon elke dag de krant, want de opzegtermijn is ongeveer een half jaar, dus ik zit er nog wel even aan vast. Bovendien merk ik er financieel niets van, want wat ik in PC altijd met veel brio ‘mijn abonnement op Het Parool’ noem, is in werkelijkheid natuurlijk gewoon het abonnement van mijn inwonende geliefde.
Toch kreeg ik er bijna spijt van dat mijn vriendin op de krant wilde bezuinigen, want ik las dat Eva Hoeke, toch wel een van de betere redenen om een andere krant te gaan lezen, naar De Volkskrant is vertrokken. Daar vonden ze de bijdragen van Aaf Brandt Corstius en Sylvia Witteman blijkbaar nog niet genoeg kleurloos huisvrouwengewauwel, daar moest nog een zwakzinnige bij. Enter Eva Hoeke, wier grootste talent Marcel van Roosmalen is, de man die om onduidelijke redenen Eva Hoeke koos uit de drie miljard vrouwen die onze planeet rijk is.
Waar kennen we Eva Hoeke ook alweer van? Waarom krijgen we bij de naam Eva Hoeke een onprettige, teerachtige smaak in onze mond? Eva Hoeke is de vrouw achter één bijzonder onfrisse en één bijzonder kneuterige rel, waar we sinds enkele dagen nog een bijzonder laakbare vorm van luiheid aan toe kunnen voegen. Het begon allemaal toen een onbekend gebleven medewerker van de Jackie een stukje tikte over de bijzonder aantrekkelijke, bijzonder succesvolle en naar het schijnt bijzonder vriendelijke zangeres Rihanna meende te moeten zeggen dat ze ‘een echte niggabitch’ is, een opmerking die Rihanna begrijpelijkerwijs nogal in het verkeerde keelgat schoot. Hoewel de Volkskrant uitpakte met de stompzinnige kop “Waarom zorgt het woordje ‘niggabitch’ in een Nederlands tijdschrift voor zoveel ophef?”, is de door hen opgetekende uitspraak van hiphopjournalist Saul van Stapele onmiskenbaar raak: “in het stuk van de Jackie krijg je de indruk dat zo’n modedame liggend op de bank met een wit wijntje iets lolligs heeft bedacht. Dit is net je foute oom die ooit een rapplaatje heeft gehoord en nu voortdurend ‘Yo, Yo, Yo’ roept.” Eva Hoeke, destijds hoofdredacteur en dus verantwoordelijk voor het gedrocht van een tekst, zoek het voor de grap eens op zou ik zeggen, stapte na alle commotie op. Dit deed ze echter niet voordat ze een flemerige excuusreactie had getikt, en vervolgens tegen Nu.nl liet weten dat ze een rectificatie achteraf niet nodig en een beetje overdreven vond.
Wie nu denkt dat Eva Hoeke na deze affaire was uitgerangeerd, heeft buiten het Parool gerekend, de krant waar de halfseniele Loes de Fauwe, de ongeletterde Rasit Elibol en de glibberige stijldwaas Mano Bouzamour emplooi vinden. Daar moet nog een rabiate racist bij! Enter Eva Hoeke. Bij Het Parool was het tijd voor de volgende rel. In een boze column maakte Hoeke gehakt van een pannenkoekenboerderij, die haar vriend had laten betalen voor twee glazen jus d’orange, terwijl hij zijn glas alleen maar had bijgevuld nadat het was omgevallen. Met haar column wist Hoeke de pannenkoekenboerderij-uitbaters, door de bank genomen toch de meer vreedzame inwoners van ons land, dusdanig op de kast te krijgen, dat ze een rectificatie eisten. In een tijd waarin de spanningen tussen vele bevolkingsgroepen op knappen staan, en radicalisering met bijbehorende geweldsuitbarstingen op de loer liggen, koos de redactie eieren voor haar geld, en bekeek, ik verzin dit niet, de camerabeelden. Daar bleek dat Van Roosmalen, die als NRC-columnist blijkbaar maar een schamele aalmoes van zijn Vlaamse despoot mag ontvangen, voor het afrekenen nog snel de helft van het sap had weggetikt, om vervolgens nog eens bij te vullen, en stampij te schoppen over de € 2,40 die Boerderij Meerzicht voor een glaasje versgeperst sap rekent, er van uit gaande dat Van Roosmalen kleine dorst had, want een groot glas sap kost € 3,75. Dat Van Roosmalen een pannenkoekenboerderij probeert op te lichten voor nog geen twee euro is al behoorlijk zielig, maar dat zijn vriendin er vervolgens in een landelijke krant over meent te moeten liegen (of dat hij zijn vriendin erover heeft voorgelogen, waardoor die zichzelf voor lul zet) is te treurig voor woorden. Het Parool rectificeerde, en een week later stuitte een andere medewerker van de krant per ongeluk op het onvermoede pareltje van een pannenkoekenboerderij dat we inmiddels wel kennen als Boerderij Meerzicht, waar de pannenkoeken lekker zijn, de medewerkers vriendelijk en de jus d’orange goedkoop. Het Parool ruimde twee hele pagina’s in voor een uitgebreid artikel en zette bovendien een aanbieding voor lezers op poten. Dit was uiteraard een integere nieuwsafweging, en volstrekt geen opzichtige Wiedergutmachungspannenkoek.
Wie nu denkt dat Eva Hoeke na deze affaire toch wel echt werd afgeserveerd, heeft buiten de Volkskrant gerekend, waarvan ik het povere columnistenaanbod hierboven al heb besproken. Eva Hoeke besloot haar derde baan in evenzoveel jaren te vieren met een derde rel. Een column schrijven voor de Volkskrant is natuurlijk een hele eer, en dat moet je toepasselijk terugeren. Bijvoorbeeld door helemaal je archief in te duiken en dan uitgebreid te zoeken naar een oude column, die je vervolgens een beetje aanpast, maar wel zo weinig dat zelfs Jan Dijkgraaf doorheeft dat we hier met onvervalst zelfplagiaat van doen hebben. Dan ben je lekker snel klaar, en heb je en passant ook weer je jaarlijkse flater geslagen. Op naar volgend jaar, Eva. Misschien kan je dan naar Trouw, en daar een fotoreportage inleveren over die keer dat je het gezicht van Jezus ontdekte in je eigen stront, om vervolgens je steun aan Robert Mugabe te betuigen met een Holocaustontkenning. Het wordt elk jaar moeilijker te toppen, maar als iemand het kan Eva, dan ben jij het.