Piet Borst

Peinzend keek Joris Destree naar de massieve Kerstbiefstuk op zijn bord. Rare jaren waren het geweest. Het begon met die dokter die zei dat het uitgezaaid was, zijn kanker, maar dat er gelukkig heel goede chemotherapie was voor zijn tumor. Hij was even perplex geweest, maar had haar toen toegebeten: “Chemo komt er bij mij niet in. Dat is ontwikkeld met dierproeven en daar ben ik principieel op tegen.” Ze had nogal laconiek gereageerd, en hem het adres van een goede gebedsgenezer gegeven, de enige in haar branche die het zonder dierproeven kon stellen.

In de maanden daarna ging het toch knellen. Uitgezaaide kanker is geen pretje en met zo’n veganistisch dieet val je dan ook snel af. Uiteindelijk was hij toch maar teruggegaan naar het ziekenhuis met dat enorme proefdiergebouw er naast. De dokter was heel aardig geweest en wonder boven wonder reageerde de kanker nog heel goed op de chemo. Wel had ie zijn veganistische dieet op moeten geven. “Dat combineert niet met chemo”, had ze gezegd.

Drie jaar was het goed gegaan. Hij was een geluksvogel hadden ze gezegd in het kankerinstituut. Een volledige remissie en weinig bijwerkingen, maar ja die remissies duren niet eeuwig, dus nu de kanker terugkwam moest er iets nieuws worden bedacht. Ze gingen een stukje van zijn tumor in een muis implanteren en dan kijken of de experimentele middelen die ze nog op de plank hadden iets tegen die tumor deden. Ja, die muis was wel genetisch gemanipuleerd (gemodificeerd, zei de dokter zuinigjes), want het immuunsysteem van die muis was grotendeels uitgeschakeld; anders wordt uw kanker afgestoten.

Daar had Joris het wel even moeilijk mee gehad. Konden ze niet een stuk van de tumor in de reageerbuis testen? Daar las je toch aldoor over in de kranten, alternatieven voor dierproeven? De dokter had het weggewuifd: “Dat werkt nog voor geen meter; meer politieke hype dan realiteit”. “Maar”, had Joris aangedrongen, “is dat niet zielig voor die muis?” De dokter had hem toen uitgelegd dat die muizen een luizenleven hadden in het kankerinstituut, heel wat beter dan in de vrije natuur, waar de muizen niet oud worden en eindigen als het snoepje van de week voor passerende uilen, buizerds en vossen. In het kankerinstituut werd van iedere muis een muizenwelzijnsdagboek bijgehouden en de overheid zag er nauwlettend op toe dat dit zorgvuldig gebeurde. Dat we in Nederland zo achterlopen bij de bestrijding van Covid-19, onvoldoende test en trace, geen tijdige vaccinatie, komt juist omdat het muizenwelzijn voorrang heeft bij onze regering

De dokter had hem ook nog gevraagd of ie zelf wel een muizenwelzijnsdagboek bijhield van de muizen in zijn keukenkastje. Dat was een pijnlijk onderwerp. Hij had het wel geprobeerd, maar het waren er zo veel. Een tijd lang had ie gepoogd om ze te vangen en naar het bos te brengen, maar die krengen beten en er kwamen er steeds meer. Toen Anja ook nog wegliep omdat ze het niet meer verdroeg, de stank, de muizen die in de keuken tegen je benen opklommen, toen had hij toch maar vergif gekocht.

Achteraf gezien, had hij wel veel geluk gehad. Opnieuw hadden ze in het kankerinstituut een middel weten te vinden waar zijn kanker weer door slonk. Nu zijn huis geen dierenstal meer was, had ie ook een nieuwe vriendin. Joris nam een flinke hap van zijn biefstuk en besloot, nog voor het eind van 2020, een fors bedrag aan het kankerinstituut te schenken.

Piet Borst
(redacteur 1954-1957)

Archief