Ik ben een provinciaal tegen wil en dank: bij mijn geboorteplaats Zwolle voel ik geen greintje chauvinisme. Als Zwolle een product was, was het Knorr Aromat. Als het een element was, was het broom en als het een dier was, zou het een steekvlieg zijn. Zwolle als supermarkt: de Plus. Zwolle als geometrische vorm: een ruit. Het is een Superdry-hoodie waarbij de uiteinden van het capuchonkoord zijn gaan rafelen omdat erop gesabbeld is. Het is aardappelsalade op een aluminium schaal die net overtuigend genoeg de belofte in zich draagt om slechts naar zout en vet te smaken, dat je er na enige twijfel toch een grote klodder van op je bord plempt tijdens een verregende barbecue. Als je Zwolle bij de bouwmarkt kon kopen was het een voegenkrabber van gegalvaniseerd staal. Het is een paar cognacbruine brogues met een blauw accent op de zool, het wetenschappelijk bureau van de ChristenUnie en de salade op het menu van een pizzeria. Misschien zelfs de gepekelde peper die je daar altijd uit moet vissen.

De enige tijd dat ik met weemoed terugdenk aan mijn jeugd op de terp aan de IJssel is nu, eind oktober. Terwijl ik mijn Leidse studentenkamer opstook met canvassen van Herman Brood en me zelfs nog door mijn stijf op elkaar geklemde tanden door hoor fluisteren dat het ‘goed is voor het Nederlandse voetbal’ dat de Eagles van Aston Villa winnen, lukt het me rond deze tijd van het jaar nooit om mijn afkomst verder te verloochenen. Deze periode broeit er zelfs een onstilbaar verlangen in mij op om als een Stachanovist te gaan werken aan een totale Sallandse culturele overwinning. Dat heeft alles met Halloween te maken.

Door het betere lik- en rimwerk van Mark Rutte vuren de Verenigde Staten vooralsnog geen bunker-busters op ons af, maar bombarderen ze alles ten westen van Utrecht met in karamel gedoopte appels op stokken en spinnenwebben van wol. Zoals dat gaat met Amerikaans imperialisme maken de kosmopolieten in de Randstad een zwaaiende beweging langs hun wang terwijl ze deze droge dildo in hun bek krijgen geramd. Sinds ik in het Westen woon weet ik onvrijwillig dat Jason Voorhees geen ijzerhandelaar uit Raalte is, maar iemand die een masker draagt dat refereert aan de enige op ijs gespeelde sport die we nou juist niet kennen in ons mooie land. Als u opmerkt dat ik me hier vergis en Michael Myers bedoel, bwijst dat des te meer hoe ver de besneden pik van Uncle Sam al in uw slokdarm zit. Ik word geacht het maar normaal te vinden dat mensen gezichten in pompoenen kerven en men smeekt mij ‘het fatsoen op te brengen’ om geen scheermesjes in de Bounty’s te steken die ik meegeef aan kinderen die het gore lef hebben om ‘trick or treat!’ te roepen wanneer ze bij me aanbellen, in plaats van een liedje te zingen.

Een belangrijk argument tegen dit oorspronkelijk uit Ierland afkomstige feest (een land vol mensen die een hekel hebben aan de zon, elkaar, en het hebben van een lever zonder cirrose), is dat het kinderachtige kiekeboe-gedoe van Halloween alleen tot de verbeelding van debielen spreekt. Horror is een genre voor mensen van wie de hersenpan eruit ziet als een lege zevenbaansweg waar tuimelkruid overheen waait. Halloween is net als Tucker Carlson en Oxazepam een batterij die aan de wegrottende synapsen van de funko-pop-verzamelaar met het gewicht van een Ford F-150 wordt geklemd. Volgens mij schrik ik? Mooi, dan leef ik waarschijnlijk nog. Tevreden neem ik nog een hap van mijn zwartgeverfde hamburger met pumpkin spice, bel de politie omdat mijn negroïde buurman geluid maakt en krab aan mijn scrotum met de bump stock van mijn AR-15. 

Waarom pikt de Hollandse jeugd deze vernedering terwijl we al een prachtig lampionnen-en-twixenfeest hebben? Alleen een compromisloze herwaardering van Sint Maarten kan nog tegenwicht bieden. Wat mij betreft zendt de NPO de weken voor 11 November een journaal uit waarin te zien is hoe de goedheiligman uit Tours allerhande heidens altaar in de hens zet. Ach, comprimisloos, ik ben zelfs nog bereid om een handreiking te doen naar de horrorliefhebbers door een zwartgeschminkte Erik van Muiswinkel te laten figureren als een door Martinus uitgedreven duivel. Alles om de ontheiliging van Allerheiligen te stoppen. 

Ik probeer hoopvol te zijn, maar dat lukt slecht omdat ik begrijp dat ik een achterhoedegevecht lever. Als het aan de groeiende groep Halloween-herauten ligt, staan onze dochters de hele herfst punch met promethazine te drinken uit red solo cups, slechts gehuld in een verpleegstersmuts en een witte BH met op elke tepel een rood kruis. Niet als ik er wat over te zeggen heb, ik blijf strijden. Ik stem BBB, want in Nederland hebben koeien staarten en meisjes rokjes aan, zoals het hoort.

IS

Archief