holman1Met ongeveer dezelfde regelmaat als dat het NRC rapportages plaatst over hoeren, lees ik de stukjes van Theodor Holman. Meestal omdat ik vergeet onder welk pseudoniem hij ook al weer schrijft, want ik vermijd stukken die niet over hoeren gaan als de pest. Wat de laatste tijd wel steeds makkelijker wordt, omdat hij in de loop van vijf jaar van elke voorpagina en primetime-moment verdrongen is. Ik heb hoe dan ook het gevoel dat ik weinig heb gemist: het is prettig om te weten dat je een jaartje of twee niet naar Holman hoeft om te kijken en hem geen aandacht of water hoeft te geven. En  dat hij, als je hem weer terugvindt, nog steeds dezelfde stukken schrijft.

Voordat Theodor Holman een stuk gaat schrijven, heeft hij twee keuzes: heb ik het over mezelf, of over vrijheid van meningsuiting? In het Parool heeft hij het op gemakkelijke toon over alle lullige foutjes die hij maakt, zoals het vergeten van zijn creditcard op een vliegveld en zijn dochter. Voor zijn stukjes in De Groene Amsterdammer blijft dan maar het andere onderwerp over. Het is het onderwerp geworden waarop hij zich aan kan blijven vastklampen, waarom hij nog mag blijven, onze ridder van de vrijheid van meningsuiting.

Holman vertelt bijvoorbeeld hoe hij heldhaftig bijna uit een debat werd gezet omdat hij de islam vergeleek met het geloof in kabouters. Op een abstracter niveau best aardig, Theodor, maar vind je het raar dat mensen niet meer naar je luisteren, omdat je erop staat om alles te brengen voor de vrijheid van meningsuiting, en zonder tact. Je weet wel, tact. Datgene waardoor je mensen kan overtuigen zonder dat er zelfs maar een rode kop voor hoeft te krijgen.

Of als hij zelf een weekje niet in een buurtcentrum heeft lopen oreren, kan hij verder gaan met pluimen in de kont steken van zijn grote martelaar. Theo van Gogh werd postuum door Holman uitgeroepen als de grootste voorvechter van de vrijheid van meningsuiting. Ook al heb ik sinds 2004 niets meer van die man gehoord, het moet toch vervelend zijn om continu gezien te worden als de man die stierf voor de vrijheid van meningsuiting, terwijl hij toch liever nog zo’n lekkere sigaret had opgestoken, zijn mond had gehouden en een breipatroon voor ‘Een tevreden roker is geen onruststoker’ had uitgeknipt, in plaats van onder een veel te dun laken liggen op die harde stoep, slechts een paar kwellende meters verwijderd van het café.

Maar het is niet eerlijk om alleen op de persoon van Theodor Holman af te gaan. Want het lijkt wel alsof hij ooit ergens een cursus filosofie heeft gevolgd, of er misschien eens een boekje over gelezen heeft. Hij beheerst in ieder geval de socratische dialoog, en gaat in zijn stukken graag de morele discussie aan met vrienden als Hans Teeuwen. Wonderbaarlijk hoe iemand opeens na het afserveren van drie niet al te slimme schoolgaande moslima’s ook door gezaghebbende mensen als Holman op hun waarde wordt geschat.

Enfin, na een paar waarschijnlijk ongelooflijk leuke grappen komen ze eruit: vrijheid van meningsuiting is absoluut. ‘Je mag oproepen tot geweld. Maar je moet degene straffen die het geweld uitvoert.’ Om dit te illustreren, want Theodor is een man die graag vaste grond onder de voeten heeft, haalt hij maar weer Auschwitz erbij. Dat vergelijkt zo lekker. Hitler is niet schuldig, want heeft zelf geen enkel blik Zyklon B opengetrokken, alleen maar gezegd dat hij vindt dat alle joden vermoord moeten worden. Volgens hem klinkt dit raar, maar dit is alleen maar omdat vrijheid van meningsuiting soms botst met de heersende ethiek. En hieraan weet hij dan nog te concluderen dat je toch een voorkeur moet geven aan de vrijheid van meningsuiting, en dus Hitler niet verantwoordelijk zou moeten stellen, zelfs als het botst met elk idee van normaalheid, schuld, of gevoel van ‘doe nou maar ’s effe gewoon, we weten dat je het belangrijk vindt’. Klinkt raar.

Want ik heb van die man nog nooit maar één argument gehoord waarom vrijheid van meningsuiting zo ontzettend absoluut moet zijn. Vrijheid is leuk, lachen ja, zeker om naakt in het park rond te gaan rennen. Maar als je vindt dat het geoorloofd moet zijn om te zeggen dat ‘alle Hutsi’s voor mijn part doodgeknuppeld mogen worden’, ben je niet goed bij je hoofd. Alleen maar iemand die denkt dat woorden ongevaarlijk zijn, zou dit kunnen zeggen. En dat zijn die van Holman misschien wel, maar die van anderen niet. Niemand gaat massaal de andere stam afslachten zonder dat een vertrouwenswekkend figuur heeft gezegd dat het hem een goed idee lijkt. Daarom wil ik wijzen op het gevaar van het geven van cursussen filosofie aan mensen die niet redelijk na kunnen denken.

De volgende dag lees ik weer in zijn hoekje in het Parool: ‘ik voel me soms een heel klein, raar dik mannetje’. Tja, jammer dan dat hij absolute recht op vrijheid van meningsuiting waar hij zo hard en slecht voor argumenteert, hij om zichzelf neer te zetten als een soort moderne Swiebertje, in de krant die het lekkerst in de hand ligt. Eigenlijk doet Holman me nog het meest denken aan een kroketje met een harde korst en een waterige vulling.

Archief