119/23

Kijk jongens, zo ben ik helemaal incognito!Vroeger, op de middelbare school, hadden wij een decaan. Een vriendelijke man met een borstelsnor bij wie je een beroepskeuzetest kon invullen. Als je opschreef dat je taal wel leuk vond dan werd het Nederlands, als je het niet zo goed wist Communicatiewetenschappen. Ik vraag me wel eens af waar Arnold Karskens op school zat. Want als je invult een overtuigd pacifist te zijn, dan word je toch geen oorlogsverslaggever?

Continue reading

maddie1

Mijn huis biedt uitzicht op het epicentrum van Oud-Zuid: het terras van café Wildschut. Als het terrasweer is kan ik vanuit het keukenraam zien hoe de goedgeklede cliëntèle zich daar komt bezatten Het leukst zijn de zonnige vrijdagavonden. Als ik tijd heb neem ik er zelf dan ook een biertje bij en nestel me in de vensterbank om te zien hoe zich voor de deur van de kroeg langzaam een menigte van rijkaards verzamelt. Tussen de pastelkleurige overhemden zie je zo nu een dan een vrouw, maar het merendeel is man. Een beroepsgroep is overduidelijk dominant vertegenwoordigd: de makelaar. Je herkent hem meteen. De makelaar heeft, naast de Vespa en de onafscheidelijke map onder zijn arm, ook een parelwitte glimlach en een wat glanzend gezicht. Je zou hem bijna vertrouwen. Een overweldigend deel van het karige aantal Nederlanders dat onlangs naar de stembus ging vond dat ook. Ze kruisten vastberaden het hokje voor Barry Madlener aan. Samen met vier PVV vriendjes gaat makelaar Madlener nu dus naar Brussel om in het Europees parlement te pleiten voor afschaffing van het Europees parlement.

Continue reading

storm_roelandfossenSlechte voorbeelden geven van stijl uit boeken is een van de makkelijkste dingen om als recensent te doen. Elk boek heeft wel één à twee zinnen die niet zo lekker lopen, waar een onwaarheid in zit of waar er een stukje kitsch is in geslopen, naast ongetwijfeld prachtige zinnen over leven, dood, problemen met ouders en onbereikbare liefdes voor meisjes die altijd zo lekker fris zijn en in korte rokjes op natte straten lopen, waar ze de toevallig wandelende schrijver aanzetten tot het schrijven van weer een mooi boek. Het zijn ook maar mensen. Arie Storm ‘-schrijver, vertaler, criticus-‘ (zoals hij zichzelf, noemt, inclusief streepjes en zonder het woord onbekend) houdt ervan om dit soort stukjes te citeren, soms van de achterflap, soms zelfs uit de roman zelf, en te gebruiken om het geheel af te branden. Ik ook, ik heb tenslotte nog wasjes te draaien en een afwas te doen. Maar bij het lezen van Het onontkoombare eigene van de Nederlandse literatuur, zijn nieuwe bundel oude essays, bekroop me een ander gevoel: is er ook maar één zin in dit boek die niet verschrikkelijk is?

Continue reading

Archief