japinAls je wilt dat Arthur Japin je liefheeft, moet je voor alles een jongen zijn. Als je wilt dat Arthur Japin je liefkoost, moet je vrij zeker het lijf hebben van een marmeren Griekse adonis en als je wil dat hij je afzuigt moet je waarschijnlijk je piemel in bladgoud wikkelen. Mijn punt: de man houdt alleen van edelkitsch. Maar dat is zeker niet het ergste.

Japin moet er zijn, dat staat vast. In Nederland, en trouwens overal, bestaat immers altijd een grote vraag naar boeken waar vrouwen lyrisch over kunnen blèren tegen andere vrouwen en die dan ook nog literair zijn want dan kunnen vrouwen nog lyrischer blèren. Japins boeken bezitten zelfs een zekere eigenheid, in die zin dat het drakerige kostuumdrama’s zijn en daar hebben we er hier in de polder nu eenmaal niet veel van. Daarbij zijn het van die boeken die je best in een luidruchtige trein kan lezen omdat het niet erg is als je soms even een van die mooie uitvoerige beschrijvingen van dieprode toneelgordijnen en hemelse klavecimbelmuziek of gulden plantages of glanzende zwarte prinsjes mist. Het altijd heldere plot kan je ook als je bijvoorbeeld fijn op het strand ligt goed volgen om het later nog eens aan je vriendinnen na te vertellen.

Het zou vreemd zijn als de auteur van dergelijke meesterwerkjes, die in achterflapperige omschrijvingen altijd ‘klinken en voelen’ als muziek en theater, niet ook een extravagante dandy was. Japin voldoet gelukkig aan die omschrijving. Hij is een schrijver pur sang. Bruin, met een maatpak, een aardappel in de keel, een spiegel in de achterzak en de ogen op half zeven omdat het grootste deel van de wereld waarschijnlijk te lelijk is om te aanschouwen. Maar als we ons druk zouden maken over de ijdelheid van dit soort figuren, dan zou het leven helemaal niet leuk meer zijn. Dat het snobs met een literair zwak voor nichterige glitterdingetjes uit het verleden bijna altijd ontbreekt aan humor is eigenlijk ook helemaal niet erg. Smaken verschillen en wie heeft er bovendien humor nodig als je glamour hebt? Wanneer je zo iemand echter uitnodigt om op televisie een nieuw humoristisch programma te presenteren, dan kan het wel eens vervelend worden.

De ‘humoristische quiz’ QI, is een kopie van een format uit Engeland. Daar wordt het gepresenteerd door het genie Stephen Fry, de man die in een Engelse taxi door de VS reisde en daar zelfs terminale kankerpatiënten zonder zorgverzekering nog aan het lachen had kunnen krijgen. Japin past in het rijtje van de veel te mooie, lieve en domme Chazia Mourali die rol van de heks Anne Robinson kreeg, en de vijf kraaiende vrouwen op een rode bank die Whoopi Goldbergs The View mochten vernederlandsen. Hij zit stijf achter zijn presentatortafeltje, zoemt slaapverwekkende feitjes en mist elke voorzet die de uitgerangeerde cabaretiers die de kandidaten zijn geven. Overigens moet gezegd dat die kandidaten ook niet helpen om QI leuk te maken om naar te kijken. Naast Japin verschijnen namelijk elke week Lama’s, kopspijkers en ook Sara Kroos, de vrouw met het mysterieuze en ook wat tragische talent om zalen zo stil te laten vallen als ze een grap maakt dat je alleen haar eigen zachte, gegeneerde geknor hoort. Niet geheel onterecht is Japin dan ook vaak zichtbaar een beetje geërgerd en horen we hem soms bijna minzaam denken over die platte, leeghoofdige clowns. Je vraagt je dan ook af waarom de succesvolle auteur zo nodig de olijke quizmaster wil uithangen. Het is een wat schrijnend gezicht om Arthur gespeeld smalend aan de kandidaten te zien vragen waarom de Paus bevers eet (want het hilarische van QI zit hem vooral in de quizvragen), terwijl hij duidelijk verlangt naar zijn schrijftafel, zijn gouden ganzenveer en een nieuw, bloedserieus, exotisch avontuur van een schitterende schoonheid, niet besmeurd met ironie en zeker niet met banale grollen over heiligheden en bevers.

Al met is Japin in QI, hoe zeer hij ook probeert de grappenmaker te zijn, vooral dus aanschouwbaar als de typische schrijver van typische boeken die we ook (groot) op de achterkant van al zijn romans kunnen zien. Daar is hij al irritant genoeg maar je weet tenminste dat je hem daar gewoon kan laten staan voor vrouwen en homo’s die, vooral niet lachend, zijn glimmende proza willen lezen.

Raimon Pelikaan

Archief