Wiptietjes met lieve tepeltjes kunnen me absoluut bekoren, maar ik houd toch vooral van billen. Van een stoute vrouwenbips, om precies te zijn. De blanke billetjes van Marieke Lucas Rijneveld streel ik liefdevol, met veel bewondering en respect. Gaandeweg daal ik heel voorzichtig af tussen haar heerlijke heuveltjes, tot daar waar het nat wordt. Dat is genoeg. Annechien Steenhuis komt omgekeerd op mij zitten, zodat ik elke beweging van haar wonderbips kan volgen. Bij Katja Schuurman en Abbey Hoes ga ik wél helemaal los, en zij ook. Carola Schouten help ik haar kont te ontdekken en te gebruiken. Kortom, ik red me wel in de eenzame uurtjes.

Hoe onschuldig kan het zijn, masturberen. Iedereen doet of deed het. Maar hoe pakken pedofielen dat eigenlijk aan, projectietechnisch gezien? Kijken ze vol verlangen naar Nickelodeon of naar de spelende kleuters in Sesamstraat? Ik heb geen idee. Zou iemand tijdens Op1 met veel bravoure verkondigen dat pedofielen zich en masse aftrekken tijdens het kijken naar Ome Aart en co, dan zou dat vast leiden tot Kamervragen. En hoogstwaarschijnlijk wordt het populaire programma vervolgens van de buis gehaald. We moeten onze kinderen immers beschermen.

Pedofielen mogen geen masturbatiefantasieën hebben. Althans niet als het aan het Openbaar Ministerie ligt. De kern van de ‘bewijslast’ die het Openbaar Ministerie maar blijft aanvoeren om de voormalige leden van Vereniging Martijn aan te kunnen pakken en op te kunnen sluiten, is het verheerlijken van seks met kinderen. Voor wie het was vergeten: Martijn werd in 2014 door de Hoge Raad op civielrechtelijke gronden verboden; van strafbare feiten was geen sprake, dus moest er wat anders worden verzonnen. Het probleem zat en zit ‘m in het verheerlijken. Dat mag dus niet.

Het zal wel aan mij liggen, maar is het niet logisch dat pedofielen verlangen naar seks met kinderen? Het is verdomme hun geaardheid, het lot dat de natuur hun heeft toebedeeld. Ik verkondigde al meermaals dat we pedofielen hun dromen, fantasieën en verlangens niet mogen afnemen, want ze hebben niets anders. Ze moeten zich aan de wet houden, al druist die compleet tegen hun geaardheid in. Bewonderenswaardig dat dit de meesten lukt.

Het overgrote deel van het kindermisbruik vindt overigens plaats in families en gezinnen, door zogenoemde gelegenheidspedoseksuelen, hetero’s die hun frustraties niet langer de baas zijn en zich vergrijpen aan hun eigen kroost. Een verzachtende omstandigheid: ze verheerlijken seks met kinderen níét, en al helemaal niet publiekelijk. Wat ook voor ze pleit, is dat ze pedojagers hartstochtelijk steunen, om hen moverende redenen. Vandaar waarschijnlijk dat het Openbaar Ministerie geen speerpunt maakt van het misbruik in huiselijke kring, en daarmee jaarlijks duizenden kinderen aan hun lot overlaat.

Terug naar dat verheerlijken. Eenzame hetero’s kunnen elk uur van de dag hun hijgend hart ophalen met internet. Bukakeparty’s zijn immens populair: een groepje naar corpulentie neigende mannen met een goedgevulde puddingbuks verzamelt zich rondom een geknielde dame die met opengesperde mond wacht op wat komen gaat; een enkele keer houdt ze een kommetje onder haar kin, dat ze na afloop gulzig leeg slurpt. De glory hole, het befaamde gat in de muur, is gewild bij mannen én vrouwen – kloppende pikken en zaadvragende kutten à volonté. Close-up-opnames van anale penetraties, waarbij de darmflora trots wordt getoond als ultieme trofee, zijn ook niet aan te slepen. Voor LHBTQ-ers zijn vergelijkbare pretparken beschikbaar, en eveneens niet alleen online. En gelukkig maar.

Een scherp contrast met pedofielen, die als het aan het Openbaar Ministerie en de deugdzame goegemeente ligt, seksuele fantasieën niet eens mogen hebben, laat staan dat ze daar (met elkaar) over praten of mailen. De troefkaart die het OM daarbij net iets te triomfantelijk trekt, en die er bij de moreel rechtschapen massa ingaat als koek: kinderporno. Wordt er bij een pedofiel een folder van een nudistenkamp of een door Erwin Olaf in de jaren tachtig gemaakte portretfoto van een halfnaakt jongetje in zwembroek aangetroffen, dan heeft het OM ‘kinderporno’ aangetroffen bij de ‘verdachte’. Vervolgens verkondigt het die ‘vondst’ met gepaste trots in een effectief persbericht, dat vooraf wordt gelekt aan De Telegraaf en RTL, en elke volgende actie is gelegitimeerd.

Hangt datzelfde portret van Erwin Olaf aan de muur van het Nationaal Fotomuseum, dan heeft de kunstenaar de ontluikende seksualiteit van een kwetsbare adolescent in een fragiel beeld weten te vangen. Prachtig, ontroerend. In zowel het verzoekschrift als het requisitoir waarmee het OM destijds (succesvol) pleitte voor het verbieden van Vereniging Martijn wemelt het van dit soort schijnbewijzen. Het OM verzamelde bijvoorbeeld gedichten die door lezers op de site van Martijn werden geplaatst en waarin ‘de liefde voor kleine jongetjes wordt verheerlijkt’. Het is me wat. (Voor meer voorbeelden, zie mijn in 2013 bij Uitgeverij Atlas Contact verschenen pamflet Rafelranden van de moraal.) Dit roept de vraag op: is het niet juist de rechterlijke macht die hiermee ‘kinderporno’ produceert?

Pedofielen worden voortdurend negatief geframed, want ze zijn het symbool geworden van alles wat wij als samenleving niet willen (zien). Ze vertegenwoordigen het ultieme kwaad en dat moet uiteraard worden vernietigd, in al zijn verrotte verdorvenheid. Begrip (proberen te) tonen voor pedofielen betekent al snel dat je het opneemt voor kinderverkrachters. En dan moet je dus dood, net als al die perverse viezeriken, dat ongedierte.

De ontmenselijking van pedofielen is een collectieve waan die veel zegt over onze kwetsbaarheid. Het verleden, en helaas ook het heden, laat zien dat we als mensheid bereid zijn om hele bevolkingsgroepen te offeren voor overtuigingen die gebaseerd zijn op angst, haat en ressentiment, maar die gemunt worden als humaan, rechtschapen en verantwoordelijk. Zowel de wetgevende, de uitvoerende als de rechtsprekende macht doen daaraan mee. Een blinde vlek waar ík bang van word.

Ik heb Marthijn Uittenbogaard, het boegbeeld van pedofiel Nederland, meermaals een vrijheidsstrijder genoemd. Hij verdedigt de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vereniging in de volle breedte, en dat zouden we moeten koesteren, niet versmaden. Hij houdt zich bovendien aan de wet, al bevraagt hij die tegelijkertijd. Dat is zijn goed recht.

Marthijn heb ik leren kennen als een eerlijke, betrouwbare man die openstaat voor dialoog. Ik steun zijn strijd dan ook van harte. Dromen, fantasieën en verlangens mogen nooit en te nimmer strafbaar worden gesteld. En mensen hebben het recht daarvan te getuigen en daar met elkaar over te praten of mailen. Een droom is geen daad. (Al verdenk ik de nodige boeren ervan in de vroege ochtend, het tijdstip waarop de dauw uitnodigend begint te glinsteren, weldegelijk een varken, kip of geit te bepotelen. Maar dat zal vast aan mijn vooroordelen liggen.)

A.H.J. Dautzenberg

Archief