De wetenschappelijke revolutie heeft ons veel leed bespaard. Zo is er sindsdien niemand meer van de rand van de aarde gevallen en wordt de aderlating alleen nog beoefend door mensen die zelf ook echt dood willen. Maar de wetenschappelijke revolutie kent ook een schaduwzijde. En dan heb ik het niet over buskruit, mosterdgas, of de atoombom. Dan heb ik het over Sjamadriaan. Dat is ook meteen de laatste keer dat ik wetenschapsjournalist Adriaan ter Braack (37) zo genoemd heb. Dat meneer zo’n kinderachtig pseudoniem heeft bedacht betekent niet dat ik eraan mee hoef te werken. Je moet ergens een grens trekken.

Maar genoeg over de vorm, op naar de inhoud. Ik geef het maar vast weg: die is niet veel beter. Adriaan ter Braack strijdt naar eigen zeggen tegen de ‘de online wildgroei aan pseudowetenschap’. Dat doet hij door dag in dag uit influencers die hun horoscoop delen of een voorspoedige zwangerschap manifesteren belachelijk te maken. Iemand die gelooft dat de sterren invloed op zijn leven hebben is dom – dat is zo’n beetje het idee. Adriaan vertoont het superioriteitsgevoel van iemand die zojuist het werk van Richard Dawkins heeft ontdekt. Als je dat in drie gymnasium doet ben je pedant; als je dat op je zevenendertigste doet ben je verdorven. En ook nog steeds pedant.

Adriaan ter Braack zal zeggen dat hij ook een tegengeluid biedt aan écht schadelijke desinformatie, zoals de overtuiging dat zonnebrand kankerverwekkend is. In een interview in de Volkskrant beweert hij de mensen juist te willen helpen. ‘Het gaat niet om mij, maar om de dingen waarover ik schrijf. Het geeft mij vooral voldoening dat mensen door mijn posts een gezondere kant op worden gestuurd.’ Dat is, naast griezelig ijdel en borderline megalomaan, totale onzin. Geen enkele zonnebrandscepticus gaat ineens factor vijftig smeren omdat hij door Adriaan ter Braack voor ‘vitaliteitstokkie’ is uitgemaakt. En het enige wat Ter Braack voldoening geeft is een nieuwe lading likes van zijn trouwe volgers op twitter en instagram. Voor eigen parochie preken – zo heette dat toen de kerken nog vol zaten omdat er nog niemand op het belachelijke idee was gekomen dat onwetenschappelijk per definitie gelijkstaat aan ongewenst.

In zijn voortdurende zoektocht naar nieuwe slachtoffers raakt Ter Braack het spoor steeds verder bijster. Zo krijgt ‘ansichtkaartrapper en all round onhebbelijke hansworst Snelle’ ervan langs omdat hij gembershots verkoopt – die zijn in werkelijkheid immers veel minder heilzaam dan Snelle beweert! Adriaan doet alsof hij nog nooit van het concept ‘reclame’ heeft gehoord. Alles voor de likes en niemand die zich afvraagt waar we het in ’s hemelsnaam over hebben.

Zelfs zijn eigen vader moet het ontgelden. Dat hij al twintig jaar dood is mag geen excuus heten. Sterker nog, dat is nu juist het probleem. Toen bleek dat Ter Braack senior aan ALS leed en de artsen niets meer voor hem konden betekenen, ging hij op zoek naar alternatieve geneesheren. Junior in de Volkskrant: ‘Eén van hen had een wichelroede met gekleurde draden, die correspondeerden met ziektebeelden.’ Dat heeft hij zijn vader nooit vergeven: ‘Totale bullshit, en erg sneu.’ Liever had Adriaan gezien dat zijn ongeneeslijk zieke vader gewoon was doodgegaan zoals zijn kind dat wilde – passief, zonder protest. Dat het voor zijn vader misschien prettiger was om zich aan die wichelroede vast te klampen is iets wat er bij Adriaan twintig jaar later nog steeds niet ingaat. En nu zitten wij met de zoveelste gek die zijn trauma in de publieke arena aan het bevechten is. Adriaan, als je dit leest: een psycholoog is tegenwoordig ook een wetenschapper, geef het een kans.

Maar de ultieme trigger voor Adriaan is toch gewoon geld. Zijn commentaar op de cursus ‘Vrouwencirkel Facilitator’ van Willemijn Welten: ‘Zevenhonderd ballen, geen geld.’ Zijn commentaar op het Flore Fam Founder-programma van Jessie Jazz Vuijk: ‘Vijftig euro, per maand, geen geld.’ Zijn commentaar op de energetische huisreinigingen van Puur Kelly: ‘Tweehonderd ballen voor drie sessies. Geen geld.’ Dit is waarschijnlijk de ‘cynische humor’ waar Ter Braack volgens zijn eigen website zijn enorme succes aan te danken heeft. 

En niet alleen succes, want net als al die maanzussen heeft Adriaan aan zijn populariteit een verdienmodel verbonden. Zijn tweewekelijkse ‘premium nieuwsbrief’ kost vier euro vijftig per maand. Geld verdienen met gebakken lucht is slecht, maar geld verdienen met gebakken lucht óver mensen die geld verdienen met gebakken lucht is prima. Propria Cures verschijnt trouwens ook tweewekelijks en kost maar vier euro per maand. Laat de wetenschap dat maar eens verklaren. 

AG

Als ik me even niet zo goed voel, pak ik één van de boeken van Martijn Neggers van de plank en lees een alinea of twee. Daarna gaat het wel weer.

Martijn Neggers schreef tot nu toe drie romans en dat was voor niemand echt leuk. Voor uitgeverij en boekhandel niet, voor de lezer niet en voor Martijn Neggers zelf ook niet. De meeste mensen zouden denken: ‘Drie maal is scheepsrecht.’ Zo niet Martijn Neggers. Hij kondigde onlangs op Twitter – waar hij een sinistere aanwezigheid is, een kruising tussen een taalnazi en der tolle Onkel – zijn vierde roman aan. En hoe!

Nou, met een foto van ‘De Neg’ (huuh) in de tuin bij Nijgh & Van Ditmar / Singel Uitgevers. In de verte zie je een medewerker zitten, die beschaamd wegkijkt. Voor Neggers ligt het te tekenen contract, naast hem staat een onfatsoenlijk volgeschonken glas champagne. Of cava, denk ik; want om voor een nieuw, ooit eens te verschijnen boek van Neggers een fles echte champagne te ontkurken, is zonde.

De auteur draagt een zwart ondershirt van, ik vermoed, de Primark. Hij heeft zijn bolletje eens lekker fris geschoren, net als zijn baardje. En hij lacht. Hij lacht op een manier die zegt: ‘Jullie zijn er wéér ingestonken.’

Dat zijn ze, bij Nijgh.

Waar zijn vorige boeken nog dat poging-tot-prille hadden, een ontluikend auteurschap dat zich langzaam ontvouwt in drie matige romans, wordt het vanaf nu menens. Nóg een matig boek, daar komt hij alleen mee weg bij zijn leerlingen: Neggers is leraar Nederlands, het droevigste beroep ter wereld. Die kinderen kun je misschien nog tien jaar wijsmaken dat meneer Neggers een schrijver is, recensenten, kopers en lezers pikken van alles, maar niet altijd alles.

Via bevriende relaties bij Nijgh kreeg PC een voorproefje van de roman in handen. Ik citeer:

‘Het verhaal gaat dat het begon met drie mannen – drie mannen die het beu waren. Die zich niet meer herkenden in het Nederland waarin ze opgegroeid waren: een land vol verdraagzaamheid, een land vol nuchterheid. Een land waar je je vader Piet noemde, en waar je fiets de gracht in werd gesmeten en dat we daar met zijn allen gewoon om konden lachen.’

Na lezing van deze zinnen voelde ik een diep medelijden met de eindredactie van Nijgh.

Waarschijnlijk ging het de vorige drie keren zo: De Neg gooide 60.000 warrige woorden over de schutting en daar maakte een onderbetaalde student aan een of andere hogeschoolopleiding een in de verte op een roman lijkende tekst van. Of die roman ooit bekeken is door Neggers weet niemand; die is ondertussen weer een groep Brabantse leerlingen aan het hersenspoelen.

Stel je dat toch eens voor, dat je Neggers als leraar Nederlands hebt, dat je een beetje gevoelig bent en dat je van literatuur houdt – en dan duwt hij je één van zijn romans in handen, ‘lees dat eens’, en je durft geen nee te zeggen.

Door naar het voorproefje! Het verhaal begint met drie mannen die het beu waren. Blijkbaar zijn ze het niet meer beu. Vreemd. Het nog vreemdere komt meteen erna: ze herkennen zich niet meer in het Nederland waarin ze zijn opgegroeid. Een boeiende verschuiving. Meestal herkennen mannen zich vooral in het Nederland waarin ze zijn opgegroeid en is het huidige Nederland ze een gruwel. Deze drie doerakken zien het anders.

Waarom het er drie zijn? Dat weet ik niet. Ik denk dat Neggers de ploeg van zijn krukkige stijl nog net recht kan houden als hij drie personages moet uitwerken. Bij meer gaat hij scheef, of nog schever.

Wanneer we precies met zijn allen stonden te lachen om fietsen die in de gracht werden gegooid, weet ik niet. Die tijd heb ik nooit meegemaakt. Dat zoekt de werkstudent bij Nijgh te zijner tijd uit.

‘Jozef, Frans en Tito, heetten ze. Jozef van Laarschot, Frans de Bont en Tito Zorgdragers: drie mannen uit Amsterdam. Eerlijk is eerlijk, geen van de drie mannen kwam écht uit Amsterdam. Als je hen er indertijd naar zou vragen, wat niemand deed, maar soit, dan hadden ze wat met hun hoofd geschud en iets gezegd in de richting van ‘onder de rook van Amsterdam’. In werkelijkheid kwam Jozef uit Purmerend, Frans uit Amstelveen en Tito uit de buurt van Apeldoorn.’

Drie mannen uit Amsterdam die de tijd waarin ze opgroeiden met walging bezien. Bert Wagendorp meets Pieter Waterdrinker, in de stijl van Tante Betje. Dát is wat Martijn Neggers biedt. Jammer dat Drie mannen in een boot is vergeven, en dat er geen boot in de roman voorkomt, anders had deze vierde worp zo kunnen heten. Nu wordt het waarschijnlijk Drie mannen door Martijn Neggers vermoord. Al is dat aan de postmodernistische kant.

In de rest van de roman zien we hoe deze drie mannen, die ondanks hun Amsterdamse ‘afkomst’ verrassend Brabantse trekjes vertonen, allerlei dingen meemaken. Ze doorstaan een zekere ontwikkeling, in sullige scènes, geschraagd door krukkige dialogen. Vooral die dialogen zijn niet te doen, daarom valt Neggers goed bij leesclublezeressen.

Er zijn gastrollen voor wél beroemde Brabanders (al weet niemand waarom) als Frank Lammers, Theo Maassen en eh… Mijn opa zei het, en korter: ‘Brabanders zijn ook mensen… maar ándere mensen.’

De rest van Nederland moet nog even wachten op de nieuwe Neggers. Ik heb de helft gelezen en ben knock-out. Ik herken de kenmerken van het oeuvre van de niet zo stijlgevoelige monkelaar (dat was al drie boeken middelmatig), maar ik hoop niet, ooit, wakker te worden in een land waar Neggers vijf romans heeft geschreven. Dan dooft het spreekwoordelijke licht.

CB

Drie mannen door Martijn Neggers vermoord. Martijn Neggers, Nijgh & Van Ditmar, 2025, 240 blz., € 25,11

Wanneer iemand u vertelt dat iets het einde van de wereld gaat betekenen, is vaker dan niet het tegenovergestelde waar. Ga maar na hoe vaak de aarde de afgelopen tijd is vergaan. De Cubacrisis, de millenniumbug, de Mayakalender: de doemdenkers hebben het altijd fout. Goed, bijna altijd. Toen die zoogdieren gelijk kregen over ondergrondse bunkers, hebben er een paar Ankylosaurussen flink lopen balen.  

Allesvernietigende meteoren zijn alleen niet meer van deze tijd. In zijn nieuwe doemprofetie Doe zelf normaal pakt Maxim Februari het daarom een stuk moderner aan. De samenleving gaat in zijn essay niet ten onder aan één op tilt geslagen hemellichaam, maar aan een combinatie van twee veel hippere oorzaken: AI en klimaatverandering. Dat klinkt dom en inderdaad, het scenario dat Februari in Doe zelf normaal over 126 pagina’s uitsmeert, is net zo nietszeggend als het flinterdunne laagje pulp dat overblijft in de mengkom nadat de pitches van twee rampenfilms uit 2004 door de blender zijn gehaald. Zodra we door klimaatverandering snel ingrijpende beslissingen moeten maken, nemen de robots de tent over en is het einde democratie. Knap idioot verhaal, maar Maxim heeft het dan ook niet zelf hoeven te bedenken. Als inspiratie voor het koppelen van de onderwerpen haalt hij een citaat van Peter Thiel aan: ‘Mensen besteden veel te veel tijd aan het nadenken over klimaatverandering, veel te weinig aan het nadenken over AI’.

Over die Peter Thiel moeten we het even hebben. Want als iemand de wereld wil laten vergaan, is Thiel het wel. Om dat duidelijk te maken heeft hij niet alleen miljoenen gedoneerd aan Trump en kandidaten die de verkiezingswinst van Biden ontkennen, maar ook zijn big-databedrijf dat voor de FBI en CIA werkt, Palantir Technologies, vernoemd naar de glazen bol waarmee de belichaming van het kwaad in The Lord of the Rings de hobbits bespioneert. En alsof het er allemaal nog niet dik genoeg op lag, betaalt hij volgens The Guardian – ik kan niet genoeg benadrukken dat ik dit niet verzin – het bedrijf Ambrosia per kwartaal $40,000 voor transfusies van tienerbloed. Een dubieuze miljardair die achter de schermen voor de gevestigde orde de touwtjes in handen houdt en kinderbloed drinkt om jong te blijven: Peter Thiel is de eerste nazi die zelf een antisemitisch stereotype is. Zelf lijkt het me dus logisch om alles wat die vent zegt met een flinke kankerjoekel van een korrel zout te nemen en het niet zomaar in een boekje over democratie te flikkeren. Maar ik heb dan ook geen P.C. Hooftprijs voor beschouwend proza.

Daarnaast is wat Thiel zegt ook gewoon gelul. We denken juist veel te veel na over AI. Dat punt hadden we al bereikt toen Willie Wartaal in 2020 een AI Songfestival op poten zette. Nu de grap daar drie jaar later vanaf is, is het volgens Maxim Februari een bedreiging voor de democratie. Terwijl AI vooralsnog alleen bedreven is in het tekenen van porno met drievingerige vrouwen en het schrijven van teksten die bestaan uit alle incorrecte informatie op de eerste pagina van Google. Wat dat betreft wijkt het zover niet af van de levensloop van Facebook. Bedacht voor eenzame nerds die wilden chatten, kort daarna staatsgevaarlijk en uiteindelijk totaal onschadelijk door een onophoudelijke stroom afbeeldingen van minions met wervelkolom vernietigende tieten gepost door een vage kennis.

Dus wat is nou eigenlijk het probleem? We vragen het aan Februari: ‘Stel dat je met behulp van AI natuurgebieden creëert die autonoom opereren, dan […] kun je je voorstellen dat landschappen zichzelf binnenkort kunnen vormgeven en bedruipen met behulp van smart technologieën’. Landschappen die zichzelf bedruipen, als we niet uitkijken bedenkt de AI het kwaadaardige concept  ‘regen’. ‘Het nadeel is natuurlijk dat de mens zijn invloed verliest en ook zijn relevantie’. U moet het hem meegeven. Dat is naast ontzettend dom ook gewoon ontzettend grappig. Het einde der tijden in de ogen van een Nederlandse filosoof: in plaats van een stel dierenactivisten uit Schubbekutteveen staat er binnenkort een robot balen hooi over het hek in de Oostvaardersplassen te keilen.   

Laat die AI lekker tuineren joh. Voor mijn part mag het meteen een bewustzijn ontwikkelen. Want laten we wel wezen, de risico’s die daaraan kleven worden ook altijd schromelijk overdreven. Zodra ChatGPT eindelijk zelfbewust is, hebben we simpelweg te maken met een denkend ding dat ontzettend goed is in het oprakelen van feitjes van Wikipedia. Nou, daar hebben we er nu ook al een paar van. We noemen ze autisten en daar is dus echt helemaal niets engs aan.

Ja, engigheid, daar hebben ze in Silicon Valley wel kaas van gegeten. Mark Zuckerberg verschijnt onder ede voor het Amerikaanse parlement en, hup, Maxim Februari pent weer een hoofdstuk. Niet omdat AI en algoritmen slecht functioneren, maar omdat ze dat juist te goed zouden doen. Geen betere reclame denkbaar. Alsof we verslaving proberen uit te bannen door iedereen te overtuigen dat heroïne dus echt heel erg de moeite waard is. En Maxim maar waarschuwen. Het klinkt allemaal zo debiel dat het me verbaast dat de CPNB er nog niet mee aan de haal is gegaan. Tijdens de Boekenweek verkondigen dat boeken een directe bedreiging vormen voor de gezondheid en na alle kamervragen, essays, krantenartikelen en talkshows de omzet zien exploderen. En over de boeken van Februari zou ik het nog geloven ook.

MvD

Maxim Februari, Doe zelf normaal, Prometheus. €22,-

Filosofen zijn mislukte comedians. Comedians hebben allemaal een shtick, een kunstje. Filosofen ook, maar dan niet grappig. Ze proberen hun shtick voortdurend uit te leggen, terwijl er niets aan uit te leggen valt. Marjan Slob is zo’n filosoof met een shtick. Marjan laat alles draaien om het woord ‘ruimdenkend’, want dat is dus ook ‘ruim denken’. Ja, Marjan, dat is wat het woord betekent. Om deze woordgrap heeft ze de titel ‘Denker des Vaderlands’ toegewezen gekregen. Is she up to the job? In de interviews over haar aanstelling als Denker zegt ze zelf erover: ‘het “denkerschap” gaat mij zeker stress geven’. Nee dus. 

De dubbele aanhalingstekens zijn overigens niet mijn stilistische ingreep, maar die van het Financieele Dagblad. Ze maakte deze opmerking omdat ze het ‘denkerschap’ combineert met ‘twee grote opdrachten’ voor de Onderzoeksraad voor Veiligheid en voor de staf van de deltacommissaris. Als het werk, dat ook gedaan kan worden door een kleuter met een wijsvinger, in de weg staat van het denkerschap, klinkt het alsof je niet genoeg ruimte maakt voor dat denkerschap, Marjan. 

Wat houdt het ‘denkerschap’ volgens haar zelf in? Ze is ‘twee jaar een uithangbord van de filosofie’ en verder ‘ga ik essays schrijven en ik denk en ik hoop ook dat ik veel in gesprek zal gaan op congressen en reflectiedagen van organisaties, maar ook bij filosofieclubs of in bibliotheken.’ Met een neus waar makkelijk een uithangbord voor de Koninklijke Kerckhaert Hoefijzerfabriek aan kan hangen, zit dat eerste gedeelte wel snor, maar dat tweede gedeelte is toch niet heel veel anders dan wat een Arjen van fucking Veelen of de lokale dakloze met achtervolgingswaanzin doet. En hoe graag hij het ook zou willen, Arjen van Veelen verdient de titel Denker des Vaderlands even weinig als de dakloze. Al zou ikzelf dat laatste wel graag zien gebeuren, want zo’n dakloze heeft de hele dag niets anders te doen dan denken, daar moet vast iets interessants tussen zitten. Marjan Slob, die heeft het veel te druk met haar doorgebroken dijken om ook iets interessants te zeggen, toch? 

Om mijn eigen retorische vraag te beantwoorden: ja. Neem nu dit antwoord uit een NRC-interview: ‘Als je wat jij voelt tot een gemeenschappelijk probleem maakt, als je zegt dat dat iets betekent voor wat anderen moeten doen of laten, dan heb je de inspanningsverplichting om ook een verhaal te construeren over waarom dat dan zo zou zijn en waarom dat de wereld beter zou maken. En daar kan een filosoof denk ik wel bij helpen. Om het gesprek helderder te maken.’ Gesprekken met de NS-chatbot zijn helderder dan dit, en zo’n onderbetaald algoritme vraagt mij tenminste niet om een verhaal te construeren over mijn gemiste trein. De frasering ‘een verhaal construeren’ is trouwens echt top notch PMC newspeak. Klinkt diep, zegt niets, en kost vooral tijd. 

Ik hoef natuurlijk helemaal niet als een eerstejaars argumentatieleer te bewijzen dat ze geen helder denker is. Ze is godverdomme een filosoof. En dan ook nog eens een publieksfilosoof. Publieksfilosofen zijn de filosofen die de brug willen slaan tussen onbegrijpelijke academische werken en het publiek, een onderneming met een even grote kans op slagen als een weeskind. Publieksfilosofen leggen zich er op toe om volgens de grootste gemene deler een boodschap over te brengen. En waar brengt dat ze? Bij ‘gesprekken voeren’. Influencers voeren op hun Instagram Live ook gesprekken, en gaan moeilijke waarheden over pedofilie daarbij niet uit de weg. 

Maar Instagraminfluencers zouden we nooit de Influencer des Vaderlands noemen. Dat klinkt debiel. Of wat te denken van een andere beroepsgroep, zeg, een Natuurkundige des Vaderlands? De laatste die dat probeerde slijt nu zijn dagen op het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Wat heb je nog aan je begrip van de snaartheorie als je geconfronteerd wordt met een ambtenarenapparaat dat meer bezig is met een teambuilding sessie ‘dekoloniaal vergaderen voor en door witte mensen’ dan de voorlaatste onderwijshervorming door te voeren? Bedenk anders eens hoe raar een ‘Dichter des Vaderlands’ zou zijn. Ik durf een arm erom te verwedden dat dat nooit goed kan zijn voor de mentale en fysieke gezondheid.

Waarmee ik maar wil zeggen: een Denker des Vaderlands is al een hemeltergend achterlijk concept. Iedereen kan zichzelf een denker noemen, maar een Denker des Vaderlands, wat is dat nu echt? Waar denkt die de hele dag over na? Iedereen denkt toch de hele dag? Wat onderscheidt de Denker des Vaderlands? Niet het denken-gedeelte, in ieder geval. Het vaderlands-gedeelte? Marjan Slob is geboren in Giessenburg, in de Alblasserwaard. Wie dat aan kan wijzen op de kaart weet dan iets over het vaderland, maar getuigt dat meteen van vaderlandsliefde? Omdat ik de penis van mijn vader aan kan wijzen betekent dat ook niet automatisch dat ik hem liefheb. 

En toch wordt er elke twee jaar een nieuwe Denker des Vaderlands uitgekozen. Elke zevenhonderddertig dagen hijsen we een nieuwe shmuck met een nieuwe shtick op een podium. Na René Gude (dood), Marli Huijer (wil iedereen dood) en Daan Roovers (moet dood) zitten we nu met de ruimteinnemer Marjan Slob opgescheept. Het liefst zou ik Marjan Slob de ruimte in schieten. En alle andere Denkers des Vaderlands ook. En andere dingen des vaderlands eveneens. Gewoon iedereen met een shtick waar je niet om kan lachen. Dat zijn veel mensen, maar de ruimte is groot. En daar hoort niemand je denken.

AP

‘Roxanne, you don’t care if it’s wrong or if it’s right,’ zong Sting in 1978. Nou, dan had hij buiten Roxane van Iperen gerekend. Roxane van Iperen weet als geen ander wat goed en fout is. De Holocaust bijvoorbeeld: die is fout. Extreemrechts: fout. De Rwandese genocide: iets minder bekend, maar ook gewoon fout. Roxane van Iperen daarentegen: goed.

Met die boodschap beklimt Van Iperen elke verhoging die wel iets wegheeft van een podium. In Hilversum is dat de gezonken caravan van Janine Abbring, in Veenendaal de gestoffeerde trap naar de eerste verdieping van de lokale bibliotheek, in Amsterdam het spreekgestoelte van de Nieuwe Kerk, ter gelegenheid van de 4 mei-voordracht: ‘Of het nu gaat over trauma’s van de Tweede Wereldoorlog, Nederlands-Indië, de koloniale tijd, Srebrenica, de Molukkers of de veteranen: de last van het onbedwongen verleden wordt pas verlicht als de mythe plaatsmaakt voor weten.’ Dat zal ik even herhalen: de last van het onbedwongen verleden wordt pas verlicht als de mythe plaatsmaakt voor weten. Die zin betekent niets, maar Roxane van Iperen kijkt veelbetekenend in de camera, dus is hier sprake van een belangrijke morele les.

Haar morele zuiverheid is trouwens niet aangeboren. Roxane van Iperen wilde vroeger vooral veel geld verdienen zodat ze nooit meer van iemand afhankelijk zou hoeven zijn (Roxane heeft een moeilijke jeugd gehad, waar ze ‘liever niet over praat’, zoals ze in elk interview vertelt). De opleiding tot huisarts of hartchirurg duurde haar iets te lang, dus werd Roxane advocaat aan de Zuidas. Gespecialiseerd in belastingconstructies – ze was nu toch bezig. 

Nee, Roxane heeft pas op latere leeftijd een moreel kompas ontwikkeld. Op haar 37e om precies te zijn, toen ze genoeg multinationals aan een brievenbus op de Seychellen had geholpen om voor zichzelf een vrijstaand huis in ’t Gooi te kunnen betalen. Haar oog viel op Driftweg nummer 2 te Naarden. Roxane noemde het huis alvast naar haar eigen kapsel: ’t Hooge Nest. Grapje, zo heette het huis al honderd jaar, en Roxane wilde wel eens weten of de vorige bewoners het een beetje netjes hadden gehouden. Allemaal terug te lezen in het ‘woord vooraf’ van Roxanes doorbraakboek ’t Hooge Nest: ‘Ik hoor de voormalige eigenaresse, buurtbewoners en winkeliers in de omringende dorpen uit, duik in kadasters en archieven en val van de ene verbazing in de andere. Op het hoogtepunt van de Tweede Wereldoorlog, als de treinen richting de concentratiekampen met volle capaciteit rijden en de Endlösung der Judenfrage succesvol vorm begint te krijgen, wordt in ’t Hooge Nest door twee joodse zussen een groot onderduik- en verzetscentrum gerund.’ 

Voordat we verder gaan moet u weten dat er in Nederland één blad is dat nog minder wordt gelezen dan Propria Cures. Het heet Argus en om ervoor te mogen schrijven moet je, pardon, u met ten minste één been in het graf staan. Op 24 november 2021 verscheen in Argus een artikel van journaliste Annemieke Hendriks over ’t Hooge Nest, getiteld ‘Reconstructie van een bestseller’. Conclusie: Roxane heeft geen mensen uitgehoord en archieven doorgespit, maar een Duits boek uit 1986 geplagieerd. Hendriks schrijft: ‘Ik zoek op vele namen en trefwoorden uit het boek ’t Hooge Nest, zoals “drogist Bochove” of de voedsel aanvoerende “pakezels”, en het is prompt raak: de anekdote staat al in Sag nie… Er is echter niet één verwijzing naar dit boek. Nergens schrijft Van Iperen: “Zoals Eberhard Rebling (of Lin Jaldati) vertelt in het boek…” Dat mag haar literaire stijl zijn, maar dan moet je je toch elders in je boek uitvoerig verantwoorden over het gebruik van zo’n bepalende bron. Met geen woord.’ Om maar even binnen het thema te blijven: je kunt van Adolf Hitler zeggen wat je wilt, maar hij schreef Mein Kampf in elk geval helemaal zelf. 

Van Iperen mag in diezelfde Argus van 24 november 2021 reageren: ‘De aannames en interpretaties die Hendriks loslaat op mijn gekozen narratief of onderzoekswijzen staan haar volkomen vrij, maar leg ik naast me neer.’ Om nog maar eens binnen het thema te blijven: had Adolf Eichmann vrijuit willen gaan, dan had hij de aanklachten tegen zijn persoon ‘interpretaties’ moeten noemen en ze vervolgens ‘naast zich neer’ moeten leggen. 

Want vrijuit ís Roxane van Iperen gegaan. ’T Hooge Nest werd onder de titel The Sisters of Auschwitz een internationale bestseller en belandde zelfs op de prestigieuze eindejaarslijst ‘best books picked by our acclaimed guest authors’ van The Guardian. De acclaimed guest author in kwestie was Rutger Bregman, maar toch.

Na zo’n enorm succes is het logisch dat je het als auteur even niet meer weet, dat je last krijgt van een writer’s block. Gelukkig is Roxane van Iperen heel goed in boeken afleveren die ze zelf niet geschreven heeft. Enter Brieven aan ’t Hooge Nest, waarin ze de fanmail aan haar eigen adres bundelt. ‘Sommige brieven in het nieuwe boek van Roxane van Iperen wil je meer dan één keer lezen,’ klinkt de recensie in NRC. Als dit ‘het nieuwe boek van Roxane van Iperen’ is, dan ben ik de nieuwe werknemer van de Belastingdienst. Een doordenkertje misschien, maar hij klopt wel. 

De moraal van dit verhaal? Dat je op je hoede moet zijn als een voormalig advocaat ineens begint te verkondigen dat genocide erg is. We kunnen alleen maar hopen dat Van Iperen haar royalties niet gebruikt om het Achterhuis te kopen. 

AG

Archief