Zomergasten is net Sint-Maarten: het is ieder jaar de vraag wie we nu weer allemaal over de vloer gaan krijgen, maar grote lichten zullen er zijn. Toch kan er maar één de grootste zijn. Dat is dit jaar in ieder geval niet Mark Rutte, die het in zijn hoofd haalde om een Toppers-concert bij te wonen zonder glitterboa. Het is ook niet Dyab Abou Jahjah, ondanks zijn spraakmakende reorganisatie van het Bezige Bij-fonds. Nee, de echte vedette zit dit seizoen aan de andere kant van de tafel. Daar zetelt namelijk dompteur Thomas Erdbrink, die zijn gasten met klontjes en zweepslagen zal verleiden hun tanden te laten zien, pootje te geven en misschien zelfs door een brandende hoepel te springen.

 

Wie Thomas Erdbrink niet kent hecht voor berichtgeving over Iran blijkbaar weinig waarde aan accreditatie door het plaatselijke Ministerie voor Cultuur en Islamitische Leiding. Erdbrink is namelijk één van de laatst overgebleven buitenlandse journalisten in Teheran wiens werk in dusdanige overeenstemming is bevonden met de theologisch-politieke grondvesten van de dictatuur dat hij zijn persvergunning mag behouden. De mullahs zijn er zelfs zo mee in hun nopjes dat Erdbrinks team toestemming heeft gekregen om ook buiten de televisiestudio opnames te maken van Erdbrinks hoofd. Resultaat van dit privilege is de documentairereeks Onze man in Teheran, vorig jaar uitgezonden door de VPRO. Het leverde Erdbrink een Zilveren Nipkowschijf op, en een uitreisvisum naar Nederland dat hij inmiddels al heel wat keren heeft ingezet.

 

Veertien jaar Iran is kennelijk niet genoeg om van een opgehitst Leids accent af te komen, maar in andere opzichten heeft Erdbrink veel aan zijn verblijf in de islamitische republiek te danken. Het woestijnzand heeft zijn stembanden grondig geschuurd, zodat zich een schor, piepend klankpalet heeft gevormd waarmee hij zijn reportages in de Perzische woestenij voorziet van een extra laagje couleur locale. Als één van de schaarse westerlingen in het Iraanse straatbeeld is hij bovendien al gewend aan menigtes die hem aanklampen met het verzoek om ergens opiniemaker te worden, een diepte-interview te presenteren of toch tenminste een pluk haar af te staan. Zo heeft hij zich in een beschermde omgeving kunnen voorbereiden op de sterrenstatus die hem nu ook in Nederland belet om incognito aan het vrijdaggebed deel te nemen. En van de ayatollah heeft hij geleerd hoe je de media van een land zo volledig en luidruchtig mogelijk domineert, met de geslaagde kolonisatie van een hele rits kanalen als gevolg. Als je jezelf gelijktijdig NOS-correspondent, Volkskrant-columnist en VPRO-presentator kunt noemen, wie heeft er dan nog een staatsomroep nodig?

 

Sinds de triomf van Onze man in Teheran wordt onze man in Nederland steeds meer beschouwd als intellectuele krijgsgevangene van een totalitaire mogendheid. Eigenlijk is deze karakterisering al correct als je er de minieme kanttekening aan toevoegt dat Erdbrink wel geregeld verlof krijgt om over zijn ontberingen te komen vertellen, en dat zijn ballingschap in principe een vrijwillige basis heeft. Dat neemt natuurlijk niet weg dat onze man het zwaar heeft. Maar in tegenstelling tot de tachtig miljoen Iraniërs zonder internationale persvergunning heeft hij dan wel weer het voordeel dat deze hachelijke positie tevens zijn unique selling point vormt. ‘Als je me vraagt: waar ben je trots op,’ vraagt Erdbrink zichzelf in de Volkskrant, ‘dan is het wel dat ik kan functioneren in zo’n land.’ Persoonlijk ken ik weinig mensen die het in zo’n land als Iran lang uit zouden zingen zonder stokslagen, gedwongen amputaties of erger te riskeren, dus het is inderdaad een felicitatie waard dat Erdbrink genoeg islamitische deugdzaamheid betracht om buiten het vizier van de moraalpolitie te blijven. Dat was een vrouw, homo of jood nou nooit gelukt!

 

Toch is Erdbrink niet altijd halal bezig. Iedere peuter weet dat snoepjes het lekkerst smaken als je ze in het geniep uit de kast jat, en Erdbrink is deze wijsheid nooit vergeten. Naast onderwerping beschikt hij zo over een tweede middel om zijn accreditatie veilig te stellen: hij doet stoute dingen gewoon stiekem. Als je deze strategie eenmaal doorhebt blijkt Iran opeens een land van onbegrensde mogelijkheden. ‘Het land waar niks mag maar alles kan,’ zo helpt hij de Perzische VVV alvast aan een ondeugende slogan. Erdbrinks ondergrondse verzet tegen regels en beperkingen moet de bewondering van vaderlandse vrijheidsstrijders hebben gewekt. In het kader van de Nationale Viering Bevrijding verzorgde hij dit jaar namelijk de 5 mei-lezing. Het is maar goed dat westerse uitingen niet zomaar langs de Iraanse vuurmuur glippen, want rebel Erdbrink zette onomwonden uiteen hoe hij het regime saboteert. Niet door pamfletten te verspreiden of verstoten vrouwen onderdak te bieden. Een verzetsdaad is in Iran al veel sneller gepleegd: dronken worden op je verjaardagsfeest blijkt al voldoende.

 

Erdbrinks benoeming tot presentator van Zomergasten is de kroon op zijn journalistieke werk in Nederland. Thuis in Iran kan zijn ster eigenlijk al niet verder rijzen. Hij hoeft maar met zijn persvergunning te zwaaien of de buitenlandredacties zwermen om hem heen zoals pelgrims rond de Ka’aba. Bovendien heeft hij een vrouw in Teheran. Hij mag er zelfs nog drie bij nemen, en dankzij de vele nucleaire installaties in de buurt is hij amper afhankelijk van fossiele brandstoffen. Misschien wordt het tijd om een naturalisatieprocedure in gang te zetten. Iran erkent alleen geen dubbele nationaliteiten, dus zijn Nederlandse paspoort zou Erdbrink dan in moeten leveren. Maar om met ayatollah Khomeini te spreken: soms zijn offers nu eenmaal onvermijdelijk.

 

MSM

Archief